FAQ

Wij hebben hier de veel gestelde vragen per categorie op een rijtje gezet. Staat uw vraag er niet bij, neem dan contact met ons op.

  • Aften
    • Hoe lang duurt het voordat een afte verdwijnt?

      Hoe groter het zweertje is, hoe langer de genezing ervan duurt. Na twee weken moet de afte verdwenen zijn.

    • Hoe ontstaan aften?

      Helaas is de oorzaak voor het ontstaan van aften onduidelijk. Vaak steken ze de kop op bij een verminderde lichamelijke weerstand, een slechte mondhygiëne, overgevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen of stress. Ze kunnen ontstaan door het bijten op de tong of op de binnenkant van de wang, maar ook bij het eten van heet voedsel. Soms zijn aften het gevolg van een scherp randje aan een tand of kies of een slecht passend kunstgebit. Aften ontstaan niet door een vitaminetekort. Dat is een misverstand.

    • Wanneer moet u uw tandarts raadplegen bij aften?

      Raadpleeg uw tandarts als de aften na twee weken niet zijn verdwenen. Vraag ook om advies als u er vaak last van heeft. Informeer uw tandarts als u het idee heeft dat uw aften ontstaan door scherpe randjes aan uw tanden en kiezen of een slecht passend kunstgebit.

    • Wat kunt u zelf doen tegen aften?

      Blijft u van de aften af. Het stuk maken van de blaasjes verergert de klachten. Als u voorzichtig poetst en rustig eet, voorkomt u uitbreiding van de aften. Van sommige tandpasta’s en mondspoelmiddelen wordt beweerd dat ze effectief werken tegen aften, maar daar is geen wetenschappelijk bewijs voor.

    • Wat zijn aften?

      Sommige mensen worden regelmatig geplaagd door pijnlijke zweertjes in de mond. Deze zweertjes, aften, komen zowel voor bij jongeren als bij volwassenen. De oorzaak is niet helemaal duidelijk, maar ze richten geen blijvende gezondheidsschade aan.

      Aften zijn blaasjes of zweertjes in de mond met een doorsnede van drie tot vier millimeter. Het zijn grijswitte of dikke gele plekjes met een rode ontstoken rand. Aften verschijnen aan de binnenkant van de lippen, wangen of onder de tong. Ze bezorgen een stekende pijn tijdens het eten van zuur of heet voedsel. Sommige mensen voelen een afte van te voren aankomen. Ze herkennen het pijnlijke gevoel wat erbij hoort. Soms ziet ook het mondslijmvlies rood.

      Aften Aften

    • Zijn aften gevaarlijk voor de gezondheid?

      Aften zijn soms uitermate pijnlijk, maar niet bedreigend voor de gezondheid. Alleen bij een combinatie van aften en hoge koorts kan er sprake zijn van een infectieziekte. Raadpleeg dan uw tandarts.

    • Zijn er geneesmiddelen tegen aften?

      Er is geen geneesmiddel met een gegarandeerde werking. Om de pijn enigszins te verlichten kan de tandarts u een middel voorschrijven. Sommige mensen hebben baat bij ontsmettende mondspoelingen met chloorhexidine. Dat is een desinfecterend middel dat het aantal bacteriën in de mond vermindert. Om die reden kunnen de spoelingen een gunstige werking hebben op aften. Deze middelen versnellen de genezing echter niet. Bovendien kan het gebruik pijnlijk zijn.

      Mondspoelmiddel Mondspoelmiddel

  • Beugel
    • Een mond met rechte tanden

      Je krijgt een beugel als je tanden scheef staan of niet goed op elkaar passen. De beugel zorgt ervoor dat je tanden en kiezen weer netjes in de rij komen en goed op elkaar aansluiten. Ook je tanden poetsen gaat gemakkelijker. Zo krijg je weer een stralende glimlach en blijft je gebit beter gaaf en gezond. Van een mooi gebit word je blij!

      Een mond met rechte tanden ziet er mooi uit

    • Hoe lang moet je een beugel dragen?

      Gemiddeld moet je twee tot drie jaar een beugel dragen. De duur van de behandeling hangt af van de ernst van de afwijking en jouw medewerking. Na de behandeling krijg je vaak een nachtbeugel om voorkomen dat je gebit opnieuw scheef gaat staan. Meestal worden ook spalkjes achter de voortanden geplaatst, die blijven zo lang mogelijk zitten.

    • Hoe vaak moet je terugkomen voor je beugel?

      Meestal moet je om de vijf of zes weken terugkomen om je beugel te laten bijstellen. In het begin duren deze bezoeken ongeveer een half uur. Later worden ze steeds korter. Je kunt niet altijd na schooltijd terecht. Misschien zul je daarvoor weleens een uurtje van school missen.

    • Hoe werkt een beugel?

      Een slotjesbeugel werkt met kleine subtiele krachten. Door die krachten gaan de tanden en kiezen groeien in de gewenste richting. De kracht wordt opgewekt door de draad die door de slotjes loopt. Daarom wordt de draad tijdens de controles vaak bijgesteld. Met een buitenboordbeugel wordt de groei van de bovenkaak veranderd.

      Een blokbeugel is een soort fitness apparaat voor je onderkaak: hij traint je spieren waardoor de kaak hopelijk meer naar voren gaat groeien. De bovenkaak kan worden verbreed met een kaakverbreder, die wordt ook wel “hyrax” of “spin” genoemd.

      Buitenboordbeugel Buitenboordbeugel

    • Kun je met een beugel alles eten?

      Voorkom dat je beugel stuk gaat. Slotjes komen gemakkelijk los bij het eten van dropjes, toffees of andere harde en plakkerige dingen. Kauwgom en draadjesvlees gaan gemakkelijk tussen de beugel zitten, je krijgt het moeilijk weer weg. Limonade en frisdrank, met of zonder bubbels, kun je beter laten staan. Ze veroorzaken tandplak waardoor je glazuur rondom de slotjes blijvend kan verkleuren of zelfs gaatjes ontstaan. Zorg dat je de tandplak elke dag goed wegpoetst.

    • Kun je met een beugel gewoon je tanden poetsen?

      Je kunt gewoon je tanden poetsen. Het is zelfs belangrijk dat je extra veel aandacht besteedt aan het poetsen van je tanden, kiezen en je beugel. Het is bij sommige beugels wel moeilijker om het goed te doen. In dat geval kun je gebruikmaken van speciale tandenborstels. Daarover krijg je handige tips als je de beugel krijgt.

    • Naar wie ga je toe voor een beugel?

      Een orthodontist is een tandarts die is gespecialiseerd in beugelbehandelingen. Sommige tandartsen kunnen dit ook zelf. Voordat je een beugel krijgt wordt eerst een onderzoek gedaan. Nadat in je mond is gekeken worden gewone foto’s en röntgenfoto’s van je gezicht en van je gebit gemaakt. Er worden afdrukken van je gebit gemaakt met een soort klei dat naar pepermunt smaakt. Ook kan het zo zijn dat je niet hoeft te happen, maar dat de orthodontist of tandarts jouw tanden en kiezen scant. Daarna wordt precies bekeken wat er aan de hand is. Samen met jou en je ouders wordt daarna besproken wat er aan je gebit veranderd kan worden en met welke beugels dat kan.

    • Wat voel je van een beugel?

      Soms kunnen je tanden en kiezen na het aanbrengen of bijstellen van de beugel de eerste paar dagen gevoelig zijn. Op iets zachts kauwen kan dan helpen. Ook is het in het begin best een vreemd gevoel dat er een beugel in je mond zit. Daarna raak je er aan gewend.

    • Welke beugel krijg je en wanneer moet je die dragen?

      Er zijn verschillende soorten beugels die verschillende dingen kunnen. Met een slotjesbeugel (brackets (de slotjes) die op je tanden vastzitten) kunnen tanden en kiezen worden verplaatst om ze recht te zetten. Er zijn verschillende soorten slotjes: wit of van metaal, met of zonder verend klepje. Een afwijkende kaakstand kan worden behandeld met een blokbeugel of een buitenboordbeugel. Als er ruimtegebrek is kun je soms met een beugel wat extra ruimte maken, in andere gevallen is het beter om blijvende kiezen te verwijderen. De keus voor een beugel hangt helemaal af van de stand van jouw gebit, hoever je bent met de wisseling van je gebit en van je groei. Dat geldt ook voor de draagtijden. Hoe meer je de beugel draagt, hoe beter hij werkt! Je spreekt dit allemaal af met de orthodontist of tandarts.

  • Bleken
    • Bleek uw tanden altijd onder begeleiding van uw tandarts of mondhygiënist

      Een wit en stralend gebit. Wie wil dat niet? Mooie witte tanden zijn populair en het aanbod om ze te krijgen is groot. De reclames beloven hagelwitte tanden, vaak zelfs binnen een uur. Tanden wit maken met behulp van bleekbehandelingen kan in veel gevallen, maar zeker niet altijd. Onveilige bleekprocessen kunnen schade aanbrengen aan je mond. Sinds 2011 verbiedt de Europese wetgeving agressieve bleekmiddelen met meer dan 6% waterstofperoxide. Overweeg je een bleekbehandeling? Bespreek je wensen en de mogelijkheden met je tandarts of mondhygiënist.

      Resultaat na tien dagen bleken met de thuisbleekmethode onder begeleiding van de tandarts Resultaat na tien dagen bleken met de thuisbleekmethode onder begeleiding van de tandarts

      vóór bleken vóór bleken

    • Bleekmethoden

      Bleken van buitenaf bij gezonde tanden

      Thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist

      Betreft de verkleuring aanslag dan is zoals bovenstaand beschreven bleken niet de oplossing. Vraag uw mondzorgprofessional uw tanden te reinigen. Is de verkleuring in het tandoppervlak of vind je de kleur van de tand te donker, dan kun je van buitenaf bleken. Dat gebeurt met behulp van een bleeklepel. Eerst maakt de tandarts of mondhygiënist een afdruk van je gebit. Hiermee maakt de tandtechnicus in het tandtechnisch laboratorium een bleeklepel van een zachte transparante kunststof, die precies over je gebit past en ruimte laat voor de bleekgel. Een goed passende bleeklepel is belangrijk, om irritatie van het tandvlees te voorkomen. De bleeklepel is de mal waarmee je de blekende gel op de tanden aanbrengt. De gel bevat 3 tot maximaal 6% waterstofperoxide. Na een goede instructie hoe je de gel moet aanbrengen en wanneer je de bleeklepel moet dragen, krijg je de bleeklepel en enkele spuitjes bleekgel mee naar huis. Daarom wordt deze methode ook wel ‘thuisbleken’ genoemd. De tandarts geeft aan hoe lang je de bleeklepel met de gel (meestal ‘s nachts) moet dragen voor het gewenste resultaat. Afhankelijk van de verkleuring zie je na enkele dagen of weken effect. Uiteindelijk duurt de behandeling twee tot drie weken. Tijdens het bleken kunnen je tanden en tandvlees tijdelijk gevoelig worden. Raadpleeg je tandarts of mondhygiënist als deze klacht optreedt en vraag om een aangepaste instructie.

      bleeklepel met bleekgel Van de tandarts of mondhygiënist krjigt u de doorzichtige bleeklepel en de gel met de blekende werking mee naar huis

      &;

      Bleken van binnenuit bij ‘dode’ tanden

      Eerst maakt de tandarts een opening aan de achterkant van de tand. Hierin brengt hij een papje of gel aan met het blekend middel. Deze producten hebben enkele dagen een blekende werking. Afhankelijk van het behaalde resultaat herhaalt de tandarts de behandeling één of meerdere keren. Uiteindelijk sluit hij de tand af met een definitieve vulling.

      Versnelde bleekbehandelingen

      Sommige mondzorgpraktijken en bleekwinkels bieden een versnelde bleekbehandeling aan. Soms gebruiken ze een lamp om de gel te verwarmen en zo het proces te versnellen. Het is niet duidelijk of dit daadwerkelijk een beter resultaat geeft. Omdat in de praktijk geen sterkere bleekmiddelen gebruikt mogen worden dan voor thuisbleken, is het onmogelijk in één keer hetzelfde resultaat te behalen als met de thuisbleekmethode. Ook wordt met alternatieve bleekmaterialen geëxperimenteerd. Onderzoek over de resultaten met deze nieuwe materialen is nog niet beschikbaar.

    • De kleur van uw tanden

      De kleur van tanden en kiezen is bij iedereen verschillend. De een heeft wittere tanden dan de ander. Sommigen hebben gele, anderen bruine of grijze tanden. Ook in één mond hebben tanden en kiezen niet allemaal dezelfde kleur en wijken soms duidelijk van elkaar af.

      Tanden en kiezen zijn opgebouwd uit tandbeen en glazuur. De kleur en de dikte van het tandbeen zijn vooral bepalend voor de kleur. Het glazuur van tanden en kiezen is nagenoeg doorzichtig, maar geeft een witte gloed aan de tanden. Hoektanden hebben een dikkere laag tandbeen dan de overige tanden en zijn daarom vaak geler. Je tanden worden donkerder naarmate je ouder wordt. De vorming van tandbeen gaat namelijk altijd door. De glazuurlaag wordt juist dunner door slijtage.

      In uitzonderlijke gevallen kunnen ziekten of medicijnen, tijdens de vormingsfase, verkleuringen geven.

      Tanddoorsnede Tanddoorsnede

    • Vragen en antwoorden over bleken

      Wat gebeurt er met je tanden als je ze bleekt?

      Bij bleken wordt meestal gebruikgemaakt van waterstofperoxide. De peroxide breekt kleurstoffen af. Daarnaast droogt het bleekmiddel de tanden tijdelijk uit en maakt ze iets poreuzer. Hierdoor wordt het glazuur tijdelijk minder doorzichtig en zie je het donkere tandbeen minder. De tandkleur wordt na het beëindigen van de bleekbehandeling altijd weer iets donkerder. Na zes weken kun je pas het echte bleekresultaat zien.

      Hoe lang duurt een bleekbehandeling? 

      De lengte van een bleekbehandeling hangt af van de bleekmethode. Bij de thuisbleekmethode duurt het meestal twee tot drie weken voordat je het gewenste resultaat hebt bereikt.

      Kunnen je alle tanden en kiezen bleken?

      Tijdens een bleekbehandeling kleuren vullingen, facings (een schildje van porselein of composiet), kronen en bruggen niet mee. Een bleekbehandeling voor die tanden of kiezen heeft dus geen zin. Ze kunnen door de wittere tanden en kiezen eromheen zelfs meer opvallen na het bleken. Overleg daarom met je tandarts of mondhygiënist vóórdat je je tanden gaat bleken. Bespreek je wensen en vraag of jouw gewenste resultaat haalbaar is.

      Is thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist schadelijk voor mijn tanden?

      Onderzoek heeft aangetoond dat het buitenste deel van het glazuur direct na het bleken tijdelijk iets poreuzer en minder hard is. Deze veranderingen van het glazuur herstellen, zodra het glazuur in contact komt met speeksel. Thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist heeft, indien je de aanwijzingen opvolgt, geen blijvende nadelige gevolgen en levert een beter resultaat dan eenmalige behandelingen.

      Kan ik tijdens de bleekbehandeling alles eten en drinken?

      Tijdens de behandeling met de bleeklepel kunnen etenswaren en dranken met kleurstoffen het resultaat nadelig beïnvloeden. Tijdens de bleekbehandeling is het gebruik van deze producten, evenals roken, af te raden. Hierdoor zal de duurzaamheid van het bleekresultaat verbeteren.

      Tijdens de behandeling met de bleeklepel is het gebruik van deze producten af te raden Tijdens de behandeling met de bleeklepel is het gebruik van deze producten af te raden

      &;

      Kan ik ook zelf mijn tanden bleken?

      In sommige winkels en vooral via internet kan je diverse bleekproducten kopen. De wet staat voor deze producten alleen zeer lage concentraties waterstofperoxide toe (0,1%). Dit betekent dat je weinig effect van de behandeling mag verwachten. Wie hiervoor kiest, moet het ook doen zonder het deskundige advies of een behandeling voor jou wel de aangewezen oplossing is. Als je je tanden wilt bleken, doe dat dan altijd onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist.

      Welk resultaat zal het bleken opleveren?

      Het te bereiken bleekresultaat verschilt voor iedereen. Je tandarts of mondhygiënist kan de kleur van jouw tanden vastleggen en laten zien welke verandering is opgetreden. Indien gewenst kun je de behandeling herhalen.

      De basiskleur van het tandbeen bepaalt voor een belangrijk deel het uiteindelijke resultaat. En die basiskleur is bij iedereen anders. Ook gebleekte tanden zullen, net als niet-gebleekte tanden, op den duur verkleuren door veroudering. Verkleuring gebeurt sneller als je rookt of voedingsstoffen met kleurstoffen veel gebruikt.

      Kan ik met ‘whitening‘ tandpasta’s mijn tanden witter maken?

      De naam is enigszins misleidend. Whitening tandpasta’s bleken niet. Er zitten enzymen en fosfaten in die kleurstoffen kunnen afbreken en losweken van de tand, waarna je ze makkelijker kunt wegpoetsen. Met whitening tandpasta’s kun je dus makkelijker verkleuringen op het oppervlak verwijderen. En schone tanden lijken witter. Een nieuwe ontwikkeling is het toevoegen van kleurstoffen aan de tandpasta, die de tand tijdelijk wit kleuren.

    • Waardoor verkleuren tanden?

      Als kleurstoffen uit voedings- en genotmiddelen de tand binnendringen, zien de tanden er donkerder uit. Dit gebeurt onder andere door roken en door het eten en drinken van koffie, thee, wijn, frisdrank, vruchtensap, of andere kleurstof bevattende etenswaren. Bij het ouder worden kunnen er barstjes in het glazuur komen. Hierdoor dringen kleurstoffen uit voedsel en dranken nog makkelijker in de tand of kies. De ouderwetse almagaamvulling kan ook verkleuringen geven.

      Ook kunnen aanslag en verkleuring van tandsteen de tanden donkerder kleuren. Deze verkleuringen ontstaan eveneens door koffie, thee, wijn en roken. Verder kunnen gek genoeg sommige mondverzorgingsproducten met tin en chloorhexidine verkleuringen geven. Vraag dit aan uw mondzorgprofessional. Aanslag kan de tandarts of mondhygiënist door een professionele gebitsreiniging verwijderen. Bleken is hiervoor niet de oplossing.

      Dode tanden (meestal als gevolg van een val of klap) kunnen van binnenuit verkleuren. Dit kan ook gebeuren na een wortelkanaalbehandeling.

      Verkleuring door een dode tand Verkleuring door een dode tand

    • Witte tanden, ook voor mij?

      Laat de tandarts of mondhygiënist eerst je gebit beoordelen. Die moet vaststellen dat je tanden gezond en vrij van gaatjes zijn en je vullingen in orde. Daarna bekijkt hij de kleur van je tanden. Is er sprake van verkleuring? Wat is de oorzaak ervan? Heb je veel vullingen, kronen of bruggen in je mond? Is aanslag de oorzaak van de verkleuring? Is het resultaat dat je voor ogen hebt realistisch? Bleken is niet altijd de enige of beste oplossing. Vullingen, kronen en bruggen kleuren niet mee en kunnen na het bleken op een storende manier zichtbaar worden. Je mondzorgverlener zal adviseren of bleken voor jou zinvol is en wat het resultaat zal zijn.

      Laat uw gebit controleren door uw tandarts of mondhygiënist voordat u besluit uw tanden te bleken Laat uw gebit controleren door uw tandarts of mondhygiënist voordat u besluit uw tanden te bleken

  • Diabetes en mondgezondheid
    • Dit doet diabetes met de mond

      Hebt u suikerziekte? Let dan extra op uw gebit en tandvlees. Mensen met diabetes hebben vaker problemen met hun tanden en tandvlees. Dat kan komen door te veel suiker in uw bloed. En de hoeveelheid bloedsuiker blijft juist minder stabiel bij problemen in de mond. Zo kunt u in een kringetje ronddraaien. Hier leest u wat diabetes met uw mond en tanden doet en wat u zelf kunt doen om problemen te voorkomen. Ook vindt u tips, vragen en antwoorden. Dit doet diabetes met de mond

      Wie diabetes heeft, loopt meer risico op:

      • tandvleesontstekingen (gingivitis)
      • tandvleesontstekingen met verlies van kaakbot (parodontitis)
      • schimmelinfecties
      • droge mond
      • gaatjes

      Bij diabetes zijn problemen in de mond extra vervelend, want daardoor kan de bloedsuikerspiegel moeilijker goed blijven.

      • Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen en bloedt niet als u uw tanden poetst.
      • Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de plak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Dit stadium wordt gingivitis genoemd.
      • Tussen de tand en het tandvlees zit een kleine ruimte (pocket). Ontstoken tandvlees komt los te staan van de tanden en kiezen. Daardoor wordt die ruimte dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden in de richting van het kaakbot. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Dit wordt parodontitis genoemd.

      Iemand met diabetes is gevoeliger voor ontstekingen en infecties. Dus ook het tandvlees en kaakbot ontsteken sneller. Dat gebeurt vooral wanneer de bloedsuikerspiegel vaak te hoog is. Dus bij slecht ‘ingestelde’ diabetes, waarbij het niet lukt om de bloedsuikerspiegel goed te houden.

      Hebt u vaak te veel bloedsuiker? Dan wil uw lichaam die suiker kwijtraken door veel te plassen. U hebt dan ook vaak een drogere mond. Speeksel beschermt op een natuurlijke manier uw gebit. Hebt u minder speeksel, dan krijgen gaatjes en tandvleesontstekingen meer kans.

      Ook hebben veel mensen met diabetes een slechtere doorbloeding van het lichaam. Dat gebeurt vooral als iemand jarenlang vaak een hoge bloedsuikerspiegel heeft. De bloedvaatjes raken dan beschadigd. Dat is een van de redenen dat bijvoorbeeld wondjes maar ook ontstekingen slechter genezen. En ontstekingen in het lichaam zorgen weer voor een hogere bloedsuiker. Het tandvlees zit vol met kleine bloedvaatjes. Als deze beschadigd zijn, heeft u  eerder kans op gingivitis en parodontitis.

      Tip: Hebt u diabetes? Zorg voor een gezonde bloedsuikerspiegel, dat voorkomt veel problemen. Vraag aan uw huisarts of diabetesverpleegkundige wat u kunt doen om uw bloedsuikerspiegel te verbeteren.

      gingivitis parodontitis

    • Vragen en antwoorden over diabetes en mondgezondheid

      Hoe voorkomt u mondproblemen?

      Wie diabetes heeft, kan gebits- en tandvleesproblemen in veel gevallen voorkomen. Dit helpt:

      • Een goede bloedsuikerspiegel.

      • Een goede mondhygiëne is ontzettend belangrijk. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om advies.

      • Poets tweemaal per dag uw tanden twee minuten met fluoridetandpasta.

      • Gebruik een zachte tandenborstel.

      • Reinig daarnaast de ruimten tussen uw tanden en kiezen met ragers, flossdraad of tandenstokers.

      • Beperk het aantal eet- en drinkmomenten tot zeven per dag.

      • Stop met roken.

      • Bezoek uw tandarts of mondhygiënist tweemaal per jaar en vertel dat u diabetes hebt.Draagt u een kunstgebit? Dan gelden dezelfde adviezen. Houd uw gebit en mond goed schoon. Bij diabetespatiënten met een kunstgebit komen infecties onder de prothese vaak voor. Ga daarom twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist.

      Hoe krijg je een goede bloedsuikerspiegel?

      Uw huisarts of verpleegkundige controleert uw bloedsuiker zeker vier keer per jaar.  Overleg met uw behandelaar of vraag in de apotheek of u ook zelf thuis uw bloedsuiker kunt meten met een glucosemeter. Hoe vaak u uw bloedglucosewaarden moet meten, hangt af van uw diabetesbehandeling. En ook van hoe goed uw diabetes is ingesteld. Dat verschilt dus per persoon. Stem dit af met uw huisarts, diabetesverpleegkundige, praktijkondersteuner of internist. Een gezonde bloedsuikerwaarde ligt (nuchter) tussen de 4,5 en 8,0 mmol/l.

      Wanneer ga ik naar de tandarts of mondhygiënist?

      Hebt u diabetes? Ga dan minstens twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist. Ga ook als u geen klachten hebt. Veel mondaandoeningen merkt u zelf nog niet, maar uw behandelaar ziet ze wel.

      Veel voorkomende mondproblemen bij diabetespatiënten zijn:

      • Rood of gezwollen tandvlees.

      • Bloedend tandvlees, spontaan, bij het eten of tandenpoetsen.

      • Pijn in de mond.

      • Gaatjes.

      • Gevoelige of pijnlijke tanden bij het eten of drinken van iets  warms of kouds.

      • Losstaande tanden of kiezen.

      • Wondjes, vlekken of zweertjes in de mond.

      • Een droge mond.

      • Veranderde smaak.

      • Een slechte adem of een vieze smaak in de mond.

      • Een slecht passend kunstgebit.

      Kan ik een gebitsbehandeling ondergaan als ik diabetes heb?

      Als uw bloedsuikerwaarden niet goed zijn, kunt u zonder probleem een behandeling aan uw gebit of tandvlees ondergaan. Vertel dan wel aan uw behandelaar dat u diabetes hebt. Wie pijn in de mond heeft, gaat mogelijk minder eten of meer vloeibare voeding gebruiken. Dit kan uw bloedsuikerspiegel beïnvloeden. Eet of drinkt u anders dan normaal? Overleg dan even met uw arts of verpleegkundige en laat uw bloedsuiker extra controleren.

      Ik heb diabetes en heb een behandeling aan mijn gebit of tandvlees ondergaan. Waar moet ik op letten?

      Na een behandeling aan uw gebit of tandvlees kunt u het advies krijgen een tijdje niet te eten of drinken. Hierdoor kan uw bloedsuikergehalte te laag worden, dus u kunt een ‘hypo’ krijgen. Als u een hypo heeft, kunt u  bijvoorbeeld gaan trillen, zweten of duizelig worden. Meld uw behandelaar daarom altijd dat u diabetes hebt. Maak een afspraak op een voor u gunstige tijd. Kies het tijdstip zó dat u  vóór de behandeling voldoende hebt kunnen eten of drinken.

      Heeft roken gevolgen voor een diabetespatiënt en de mondgezondheid?

      Hebt u diabetes, verzorgt u uw gebit niet goed én rookt u? Uw kaakbot wordt dan sneller afgebroken dan normaal. Want rokers hebben een slechtere doorbloeding van het tandvlees. Hierdoor bloedt het tandvlees niet of nauwelijks, terwijl het wel ontstoken is. Rokers hebben meer last van tandvleesontsteking (gingivitis) en tandvleesontsteking met botafbraak (parodontitis). Bovendien hebt u door roken eerder last van een hoge bloedsuikerspiegel.

      Wilt u stoppen met roken? Gefeliciteerd! U hebt meer kans van slagen als u er een hulpmiddel bij gebruikt. Meer informatie vindt u op op www.ikstopnu.nl

      stop met roken

      Waar vind ik meer informatie over diabetes?

      Voor meer informatie over diabetes kunt u terecht op de website van het diabetesfonds. U kunt natuurlijk ook bij uw huisarts, diabetesverpleegkundige, praktijkondersteuner of internist terecht. Hebt u nog vragen over uw mondgezondheid? Kijk dan verder op deze site of neem contact op met uw tandarts of mondhygiënist.

    • Wat is diabetes?

      Diabetes is een ander woord voor suikerziekte. Het heeft te maken met bloedsuiker: de brandstof voor het lichaam. Bij diabetes kan het lichaam geen suiker meer uit het bloed halen. Te veel bloedsuiker is ongezond en beschadigt na een tijdje onder andere de ogen, nieren, mond en bloedvaten. Ook de bloeddruk en cholesterol zijn vaak te hoog. Daarom zijn medicijnen nodig om de hoeveelheid suiker in het bloed (ook wel bloedsuikerspiegel of bloedsuikergehalte) te verlagen. Diabetes is een chronische ziekte en is nog niet te genezen. Er zijn verschillende soorten diabetes.

      Meer weten over diabetes? Klik hier

  • Droge mond
    • Hoe zijn de gevolgen van een droge mond te bestrijden?

      De gevolgen van een droge mond kunt u, afhankelijk van de oorzaak, op verschillende manieren bestrijden. Overleg met uw tandarts welke behandeling voor u het meest geschikt is. Monddroogheid is te bestrijden door:

      Het stimuleren van de speekselafgifte

      Uw speekselklieren kunnen tijdelijk niet goed werken of uw speekselafgifte kan geremd zijn door het gebruik van medicijnen. In beide gevallen kunt u de speekselproductie stimuleren. Eet bijvoorbeeld voedsel waarop u goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kunt u ook versterken door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.

      Kies suikervrije kauwgom Kies suikervrije kauwgom

      Verandering van medicijnen

      Is medicijngebruik de oorzaak van uw droge mond? Dan kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen.

      Het gebruik van speekselvervangers

      Het is niet mogelijk de speekselproductie te stimuleren wanneer uw speekselklieren niet meer werken. Als ze nog maar een beetje functioneren, kunt u ze onvoldoende stimuleren. Dan kunt u met behulp van zogenoemde speekselvervangers de gevolgen van een droge mond beperken. Dit zijn speciale vloeistoffen in de vorm van een bevochtigingsgel (Biotène Oral Balance) of een verstuiver (Glandosane, Xialine). Een bevochtigingsgel brengt u op de slijmvliezen aan. Met behulp van een verstuiver kunt u de mondholte met die vloeistof bevochtigen. Het lichtzure Glandosane is voor iemand met eigen tanden en kiezen niet aan te bevelen voor frequent gebruik. Een gel wordt vooral 's nachts prettig gevonden, een spray is vooral overdag aangenaam. Welk middel u het prettigst vindt, moet u zelf ondervinden. Een mondgel is bij de drogist of apotheek te koop. Een speekselvervanger kan de tandarts voorschrijven en is bij de apotheek verkrijgbaar. Overleg in ieder geval met uw tandarts en begin niet op eigen initiatief aan een middel, ook al is dit bij de drogist of apotheek verkrijgbaar.

      speekselvervangers speekselvervangers

    • Ik heb een droge mond. Is extra verzorging van de mond nodig?

      Het is belangrijk dat iemand met een droge mond extra zorg besteedt aan zijn tanden, kiezen en tandvlees. Denk daarbij aan het volgende:

      • Poets uw tanden tweemaal per dag met een zachte tandenborstel en gebruik een fluoridetandpasta.
      • De meeste tandpasta’s hebben een te scherpe mentholsmaak. Alternatieven zijn kinder- of juniortandpasta’s of tandpasta’s specifiek ontwikkeld voor mensen met een droge mond.
      • Gebruik dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers om de ruimten tussen uw tanden en kiezen te reinigen.
      • Eet zo min mogelijk suikerhoudend en zuur voedsel.
      • Overleg met uw tandarts of mondhygiënist of u extra fluoride moet gebruiken en hoe u uw tanden, kiezen en tandvlees het beste kunt verzorgen.

      Wie een kunstgebit heeft, doet er goed aan dit zo schoon mogelijk te houden. Reinig het zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel en water om etensresten goed te verwijderen. Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar om advies. Een vuil kunstgebit is vooral in een droge mond een broedplaats voor bacteriën en schimmels. Houd ook het slijmvlies (kaken, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen) onder de prothese goed schoon. Doe uw kunstgebit ’s nachts uit en bewaar het in water. U kunt uw kunstgebit ook in een reinigingsmiddel leggen.

      Zie voor meer informatie www.drymouth.info (engelstalig).

    • Ik heb een droge mond. Moet ik vaker naar de tandarts?

      Iemand met een droge mond moet ten minste één keer in de drie maanden de tandarts of mondhygiënist bezoeken. Alleen dan kan beginnende aantasting van uw tanden en kiezen tijdig worden onderkend en verdere aantasting worden voorkómen. Vooral bij ernstige monddroogheid kan deze aantasting zo snel gaan, dat de ontstane schade bij de halfjaarlijkse controle zeer moeilijk of zelfs niet meer te herstellen is.

    • Tijdelijke, langdurige of blijvende monddroogheid?

      Iedereen heeft tijdelijk wel eens last van een droge mond, bijvoorbeeld na langdurig spreken of bij stress. Maar je kunt er ook langdurig last van hebben. Of de klacht kan blijvend zijn. Langdurige of blijvende monddroogheid kan slecht zijn voor uw gebit en mondslijmvlies.

    • Waarom is speeksel zo belangrijk?

      Speeksel heeft een smerende werking wanneer u spreekt, kauwt en slikt. Met behulp van speeksel kunt u makkelijker bewegen met uw wangen, tong en lippen. Met uw speeksel bevochtigt u voedsel zodanig dat u het pijnloos kunt doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfectie wordt voorkomen.

    • Wat zijn de gevolgen van een droge mond voor het mondslijmvlies?

      Slijmvliezen raken makkelijk geïrriteerd als de beschermende speeksellaag ontbreekt. Die irritaties ontstaan bijvoorbeeld door het kunstgebit, of door het eten van zuur of gekruid voedsel of het drinken van alcohol. Er kunnen dan pijnlijke plekken ontstaan op uw tong, wang, gehemelte of tandvlees. Ook ontstekingen, vooral schimmelinfecties, kunnen makkelijk ontstaan.

    • Wat zijn de gevolgen van een droge mond voor iemand met een kunstgebit?

      Vaak blijft een kunstgebit in een droge mond niet goed op zijn plaats zitten. Bij anderen ontstaat tussen het kunstgebit en het mondslijmvlies een ingedikte laag speeksel. Het kunstgebit plakt dan als het ware vast aan het gehemelte. Hierdoor gaat het kunstgebit wrikken en ontstaan pijnlijke plekken.

    • Wat zijn de gevolgen van een droge mond voor uw tanden en kiezen?

      In een gezonde mond helpt speeksel uw tanden en kiezen te beschermen. Als u onvoldoende speeksel heeft, vormt tandplak zich sneller dan normaal. Hierdoor ontstaan sneller gaatjes in uw tanden en kiezen. Dit gebeurt vooral wanneer u regelmatig suikerbevattend voedsel eet. In een droge mond treden de vorming van tandplak en gaatjes vooral op langs de randen van het tandvlees. Hierdoor kan bovendien het tandvlees gaan ontsteken. Op den duur kunnen de tanden en kiezen los gaan zitten. Zonder extra beschermende maatregelen kunnen uw tanden en kiezen dus sneller verloren gaan.

      Om de gevolgen van monddroogheid te bestrijden, kan iemand op zure snoepjes willen zuigen. Hierdoor bestaat een grotere kans op het ontstaan van gaatjes en tanderosie (slijtage door zuur).

    • Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een droge mond?

      U kunt de behoefte hebben om regelmatig uw mond vochtig te maken. Die behoefte kan zowel op de dag als ’s nachts optreden. Soms gaat wegslikken van droog voedsel (bijvoorbeeld beschuit, cracker of brood) moeilijk, als u er niets bij drinkt. Het eten blijft als het ware in uw mond plakken. Verder kunnen zowel de lippen als de tong strak en plakkerig aanvoelen. Ook kunt u problemen hebben met spreken. Denk hierbij aan het klakken van de tong en een moeizame uitspraak van sommige woorden of letters.

    • Wat zijn de oorzaken van een droge mond?

      Een tekort aan speeksel is de oorzaak van een droge mond. De speekselklieren geven bijvoorbeeld onvoldoende speeksel af. Ook kan het speeksel door verdamping uitdrogen bij ademhaling door de mond. Onvoldoende afgifte van speeksel kan ontstaan door:

      1. Het gebruik van medicijnen

      Honderden medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), of hartritmestoornissen, of medicijnen zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte.

      2. Ziekten

      Een droge mond kan optreden bij uitdroging door koorts of diarree. Ook iemand die lijdt aan een nog niet goed ingestelde suikerziekte kan klagen over dorst en monddroogheid. In deze gevallen is de klacht tijdelijk. Zodra de ziekte is genezen of de suikerziekte is geregeld, verdwijnt de droge mond. Blijvende monddroogheid komt voor bij mensen die lijden aan bijvoorbeeld aids of het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren). Bij hen kunnen de klachten over monddroogheid wisselen, maar geheel verdwijnen doen ze nooit. Bij het syndroom van Sjögren neemt de monddroogheid met de jaren zelfs toe.

      3. Bestraling

      Wanneer een kwaadaardig gezwel in het hoofd of de hals radioactief wordt bestraald, kunnen de speekselklieren door de straling onherstelbaar worden beschadigd. Dit resulteert veelal in blijvende, ernstige monddroogheid.

  • Eerste tandje? Poetsen!
    • Duim of speen?

      Zuigen is een natuurlijke, instinctmatige behoefte van een baby. Kinderen zuigen graag op hun duim of speen. Meestal levert dit geen problemen op voor het melkgebit. Als de blijvende snijtanden doorbreken, kan het zuigen de boventanden en de kaak naar voren duwen. Duimt je baby? Geef dan liever een dental speen. Een kind stopt zijn duim sneller en vaker in de mond. Een speen kun je makkelijk weghalen. Daarom is speenzuigen meestal ook makkelijker af te leren. Leer sowieso het duim- of speenzuigen zo vroeg mogelijk af, maar in ieder geval vóór het doorbreken van het blijvend gebit.

      Speen Dental speen

    • Eerste tandje? Naar de tandarts!

      Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de mondzorgpraktijk. Als je zelf voor controle gaat bijvoorbeeld. De tandarts of mondhygiënist legt uit hoe je het kindergebit het beste kunt verzorgen. Ook leer je al vroeg de juiste voedings- en poetsgewoonten voor je kind. Als je kind op jonge leeftijd in de mondzorgpraktijk komt, krijg het voldoende gelegenheid te wennen en raakt het vertrouwd met de omgeving en de medewerkers. Je behandelaar geeft aan wanneer je kind weer in de praktijk moet terugkomen.

    • Fluoridepeutertandpasta

      Poets de tanden 1x per dag met fluoridepeutertandpasta. De hoeveelheid fluoride in fluoridepeutertandpasta is aangepast aan het gebruik door kleine kinderen. Fluoride is een natuurlijke stof die het glazuur harder maakt en daardoor minder kwetsbaar. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen te voorkomen. Poets bij kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag hun tanden met fluoridepeutertandpasta. Stap vanaf 5 jaar over op fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).

      Fluoridepeutertandpasta

    • Het melkgebit

      In de kleine mond van een kind passen geen volwassen tanden. Daarom krijg je eerst het melkgebit. Het melkgebit is belangrijk om te bijten, kauwen, spreken en slikken. Het melkgebit beïnvloedt de ontwikkeling van het gezicht en de kaken. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het blijvend gebit. Een kind wisselt zijn melkgebit vanzelf voor het blijvend gebit. Je zou kunnen denken dat het daarom niet belangrijk is het melkgebit goed te verzorgen. Niets is minder waar. Een slechte verzorging kan gaatjes en tandvleesontsteking veroorzaken. Dit kan pijn doen, waardoor je kind slechter eet, zich niet lekker voelt of minder goed slaapt. Een slechte verzorging van het melkgebit kan ook het blijvend gebit beïnvloeden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als melktanden of -kiezen voortijdig verloren zijn gegaan. Dan is er vaak te weinig ruimte voor het blijvend gebit.

    • Liever een beker dan een flesje

      Gebruik vanaf 9 maanden een beker zonder tuit in plaats van een zuigflesje of anti-lekbeker. Gebruik een tuitbeker eventueel eerst als tussenstap. ‘s Avonds en ‘s nachts is het drinken uit een zuigflesje met zoete inhoud of melk extra schadelijk. ‘s Nachts is er minder speeksel om je gebit te beschermen. Een flesje met water mee naar bed kan altijd. Vaak sabbelen aan een zuigflesje of anti-lekbeker met bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt of andere melkproducten kan het gebit aantasten. Het gebit komt langdurig met suikers in aanraking. Hierdoor krijgt (zuigfles)cariës meer kans. Laat je kind hun zoete drankjes in één keer opdrinken. Kies liever voor kraanwater in plaats van zoete dranken.

    • Poets met een peutertandenborstel

      Met een kleine borstelt kom je makkelijk bij alle tanden en kiezen. Gebruik een peutertandenborstel met zachte haren.

      Peutertandenborstel

    • Poets zodra het eerste tandje doorbreekt

      Je kindje is al weer 6 maanden. Een mijlpaal. Grote kans dat er binnenkort een tandje doorbreekt. Je ziet misschien al een verdikking in het midden van de onderkaak. Daar verschijnt straks het eerste tandje. Begin direct met tandenpoetsen zodra je het eerste puntje van het tandje ziet.

    • Tandenpoetsen, hoe doe je dat?

      Leg je kind bijvoorbeeld op het aankleedkussen, op bed of neem hem op schoot als je de tanden poetst. Zorg dat je het hoofd steunt en goed in de mond kunt kijken. Is je kind al groter? Ga dan schuin achter hem staan of zitten en draai zijn hoofd naar het licht. Zet de tandenborstel recht op de tanden. Poets zachtjes en maak korte horizontale bewegingen. Dan poets je de schadelijke tandplak weg. Je kunt ook een elektrische tandenborstel voor kinderen gebruiken. Poets in een vaste volgorde en volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant en Bovenkant. Poets altijd de rand van het tandvlees mee.

      Poets eerst de tanden in de onderkaak

      Poetsen onder-binnenkant Begin met de binnenkant

      Poetsen onderkant-buitenkant Poets dan de buitenkant

      Poetsen onderkant-bovenop en daarna bovenop (de kauwvlakken)

      &;

      Poets vervolgens de tanden en kiezen in de bovenkaak

      poetsen boven-buitenkant Poets dan buitenkant

      Poetsen boven-bovenop En ten slotte bovenop

      poetsen boven-binnenkant Begin eerst weer aan de binnenkant

    • Tandenpoetsen: een dagelijks ritueel

      Maak je kindje op speelse wijze met tandenpoetsen vertrouwd. Maak er een dagelijks herkenbaar ritueel van. In het begin is het aanbrengen van fluoride met de tandpasta belangrijker dan dat je overal met de borstel komt. Poets de puntjes van nieuwe tanden die doorbreken meteen mee. Het glazuur van net doorgebroken tanden en kiezen is nog niet sterk. Ze zijn dus extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. Poets de tanden van je kind dagelijks na totdat het 10 jaar oud is.

      moeder poetst tanden baby

    • Wanneer krijgen kinderen hun melktanden en -kiezen?

      De leeftijd waarop kinderen hun tanden krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de 6 en 9 maanden. De eerste 2 melktanden komen aan de onderkant in het midden tevoorschijn. Daarna volgen de 2 middelste snijtanden aan de bovenkant. De laatste melkkies verschijnt in de regel tussen de 24 en 30 maanden. Een volledig melkgebit bestaat uit 12 tanden en 8 kiezen. Zowel de tanden van het melkgebit als die van het blijvend gebit breken meestal volgens een bepaalde volgorde door (zie tekening).

  • Elektrisch poetsen
    • De voordelen van elektrisch poetsen

      • De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Daardoor kunt u zich volledig concentreren op het goed plaatsen van de borstelkop.
      • Als u de elektrische borstel op de juiste manier gebruikt, verwijdert u meer tandplak op en tussen uw tanden en kiezen en langs de rand van het tandvlees dan met een gewone tandenborstel.
      • Elektrisch poetsen gaat gemakkelijk en is minder vermoeiend. Hierdoor neemt u waarschijnlijk meer tijd om te poetsen. Timers helpen daarbij. Ze geven na twee minuten een signaal.
      • Met een elektrische tandenborstel poetst u meestal langer, waardoor uw gebit ook schoner wordt.

    • Hoe moet ik poetsen met een elektrische tandenborstel?

      Hieronder volgt een heldere poetsinstructie voor het roterende systeem. De poetstechniek voor de sonische variant wijkt hiervan af. Kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing van uw elektrische tandenborstel.

      Zet de borstel onder een kleine hoek op het tandoppervlak net over de tandvleesrand. Oefen weinig druk uit. Zodra de borstel contact maakt met het tandoppervlak reinigt de borstel al. Houd de borstel enkele seconden stil op de tand of kies, zodat de borstel ook tussen uw tanden en kiezen komt. De borstel maakt zelf de poetsbeweging. Beweeg de borstel alleen om deze naar de volgende tand of kies te brengen. Volg daarbij de vorm van uw tanden en kiezen. Gaat u voor het eerst elektrisch poetsen? Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een poetsinstructie.

      Volg de vorm van uw tanden en kiezen Volg de vorm van uw tanden en kiezen

    • Instructie elektrisch poetsen

      Houd een vaste poetsvolgorde aan. Begin steeds aan de binnenkant in de onderkaak en poets die helemaal. Poets eerst de achterkant van de laatste kies zorgvuldig. Schuif de borstel steeds één tand of kies op. Let erop dat u de borstelkop diep tussen uw kiezen en uw tong in plaatst. Anders raken de borstelharen uw kiezen niet goed en wordt het randje van het tandvlees niet schoon. Poets dan de hele buitenkant van de onderkaak. Doe dat ook weer tand voor tand. Poets vervolgens de bovenkant van de kiezen (de kauwvlakken). Poets ook hier weer kies voor kies. Poets daarna op dezelfde manier de binnenkant van de bovenkaak, gevolgd door de buitenkant en ten slotte weer de bovenkant.

      Houd een vaste poetsvolgorde aan Houd een vaste poetsvolgorde aan

      Poets altijd tand voor tand en volgens de 3 B’s:

      eerst de Binnenkant, dan de Buitenkant en ten slotte Bovenop!

      Poetsinstructie elektrisch poetsen Poetsinstructie elektrisch poetsen

    • Is een elektrische tandenborstel beter dan een gewone tandenborstel?

      Ja, uit onderzoek is gebleken dat elektrische tandenborstels beter tandplak verwijderen dan normale handtandenborstels. Ze zorgen daarmee dus voor een betere mondhygiëne.

    • Is een elektrische tandenborstel ook geschikt voor kinderen?

      Ja, zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Er zijn speciale elektrische tandenborstels en opzetborstels voor kinderen. Die zijn kleiner en daarom geschikt voor de kindermond. Poetsen met een elektrische tandenborstel is juist leuk voor kinderen. Het kan bijdragen aan de motivatie om het gebit goed te verzorgen. Zeker voor de ouders is de elektrische tandenborstel een handig hulpmiddel. Met de elektrische tandenborstel kunnen ouders makkelijk en goed napoetsen. Begeleid uw kind bij het tandenpoetsen totdat het tien jaar oud is. Dit geldt zowel voor elektrische als gewone tandenborstels.

    • Kan een elektrische tandenborstel het tandvlees of het tandglazuur beschadigen?

      Bij juist gebruik kan de elektrische tandenborstel uw tandvlees of tandglazuur niet beschadigen. Als u een verkeerde poetsmethode hanteert, te krachtig poetst of een sterk schurende tandpasta gebruikt, kunt u uw tandvlees en tandglazuur beschadigen. Maar dit geldt ook voor het gebruik van een gewone tandenborstel. Dat kan zelfs als u een borstel gebruikt met zachte haren. Neem uw borstel daarom mee naar de tandartspraktijk en vraag uw tandarts of mondhygiënist om een poetsinstructie.

    • Kan ik uitsluitend elektrisch poetsen?

      Ja, u kunt uw tanden uitsluitend elektrisch poetsen. Wilt u daarnaast toch graag handmatig blijven poetsen? Poets dan bijvoorbeeld eenmaal elektrisch en eenmaal met een gewone tandenborstel per dag.

    • Kent elektrisch poetsen ook nadelen?

      Het trillen van de borstel wordt soms als onprettig ervaren, maar vaak went dat na een tijdje vanzelf. Ook is de elektrische tandenborstel duurder dan een gewone borstel. Dat geldt zowel voor de aanschaf van de tandenborstel als voor de vervanging van de borstelkopjes. In het handvat van een elektrische tandenborstel zit een ingewikkeld stukje techniek. Als de borstel op de vloer valt, kan die stuk gaan.

    • Reinigt de elektrische tandenborstel ook tussen mijn tanden en kiezen?

      Als u de elektrische borstel goed gebruikt, komt deze gedeeltelijk tussen uw tanden en kiezen. Elektrisch poetsen maakt het reinigen van die tussenruimten niet overbodig! Reinig daarom op advies van uw behandelaar ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen eenmaal per dag met ragers, flossdraad of tandenstokers.

    • Tandenpoetsen is de basis voor een goede mondhygiëne

      Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Tandenpoetsen vormt hiervoor de basis. Maar goed tandenpoetsen is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Vooral met een gewone tandenborstel lukt het vaak niet goed genoeg. Er blijft gemakkelijk tandplak op en tussen de tanden en kiezen achter. Daardoor kunnen gaatjes en tandvleesontstekingen ontstaan. Met een elektrische tandenborstel kunt u tandplak op een makkelijke manier verwijderen.

      De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Zo kunt u zich beter concentreren op de plaatsing van de borstelkop in de mond. Poetsen met een elektrische tandenborstel betekent niet dat de gebitsverzorging verder ‘automatisch’ gaat. Ook nu is het belangrijk dat u de borstel goed hanteert en zorgvuldig te werk gaat. Poetsen met een elektrische tandenborstel maakt het reinigen tussen uw tanden en kiezen niet overbodig!

    • Voor wie is elektrisch poetsen geschikt?

      Elektrisch poetsen is geschikt voor iedereen. Veel mensen hebben moeite om hun gebit goed te poetsen en slaan het reinigen tussen de tanden en kiezen vaak over. Dan kan een elektrische borstel effectief zijn. De elektrische borstel kan een zeer praktisch hulpmiddel zijn voor mensen met bijvoorbeeld reuma, kokhalsneigingen of stoornissen in de fijne motoriek. Moet u het gebit van bijvoorbeeld uw kind, bewoner of patiënt poetsen? Ook dan kan de elektrische borstel uitkomst bieden.

    • Waarmee moet ik poetsen?

      Gebruik een borstel met zachte haren. Vervang deze zodra de haren uit elkaar gaan staan en buiten de borstelkop uitsteken. Een nieuwe opzetborstel verwijdert meer tandplak dan een borstel die aan vervanging toe is. Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta. Of u nu elektrisch poetst of gewoon: reinig op advies van uw tandarts of mondhygiënist ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen met ragers, flossdraad of tandenstokers. Kies de hulpmiddelen in overleg met uw tandarts of mondhygiënist.

    • Welke elektrische borstel moet ik kiezen?

      Er zijn heel veel verschillende soorten elektrische tandenborstels te koop. Dat maakt het kiezen vaak niet makkelijker. Kies eerst voor een borstelkop. Wilt u poetsen met een kleine ronde borstelkop? Of gaat uw voorkeur uit naar de vertrouwde langwerpige vorm? Eigenlijk maakt u nu de keuze voor het roterende of sonische systeem. Kies in ieder geval voor een accugeladen elektrische tandenborstel. Ze functioneren beter dan de varianten op batterijen. De exemplaren op batterijen zijn minder effectief. Ze maken een beperkt aantal poetsbewegingen en de kracht van de batterij is gering. Borstels op batterijen zijn wel een handig alternatief voor op vakantie. Vrijwel alle accugeladen elektrische tandenborstels hebben een timer. Dat is handig, want dan krijgt u na twee minuten poetsen een signaal dat u lang genoeg heeft gepoetst. Sommige borstels geven na dertig seconden een signaal, zodat u weet dat u van vlak kunt wisselen. Kies een borstel die u prettig vindt in het gebruik. U zult er beter mee poetsen en u heeft een kleinere kans dat u schade aanricht aan uw tanden of tandvlees. De beste tandenborstel is die borstel die u graag gebruikt!

      Kijk ook op: www.oralb.nl en www.philips.nl

    • Welke tandpasta moet ik gebruiken als ik elektrisch poets?

      Poets ook met een elektrische tandenborstel uw tanden tweemaal per dag met een fluoridetandpasta.

    • Welke typen elektrische tandenborstels zijn er?

      Er bestaan in hoofdzaak twee typen elektrische tandenborstels. De techniek van de borstels verschilt. Zo wordt gebruikgemaakt van de oscillerende-roterende (ronddraaiend heen-en-weergaand) en de sonische (zijwaarts heen-en-weergaand) techniek. Uit onderzoek blijkt dat deze borstels beter tandplak verwijderen dan normale handtandenborstels. Ze zorgen daarmee dus voor een betere mondhygiëne.

      De roterende borstels hebben een kleine ronde borstelkop. Hierdoor is het makkelijker om tandplak te verwijderen op moeilijk bereikbare plaatsen. Ze zijn het populairst en het meest effectief. Aan de nieuwste roterende borstels is een pulserende techniek toegevoegd. Hierbij beweegt de borstelkop in een hoge snelheid naar de tand toe. Zo komen de borstelharen beter tussen de tanden en kiezen.

      roterende borstel roterende borstel

      &;

      De sonische borstels hebben de vertrouwde vorm van de gewone handtandenborstel. De poetstechniek lijkt sterk op die van de gewone tandenborstel. De borstel beweegt snel heen-en-weer en maakt een zijwaartse borstelbeweging.

      sonische borstel sonische borstel

      &;

  • Eten drinken en mondgezondheid
    • Hoe vaak kan ik iets eten en drinken zonder kans op gaatjes?

      De kans op gaatjes is klein wanneer u drie hoofdmaaltijden per dag en maximaal vier keer iets tussendoor eet of drinkt. Dan krijgt uw gebit voldoende kans zich te herstellen.

    • Hoe verklein ik de kans op slijtage van mijn tanden en kiezen?

      Eet of drink niet te vaak producten waarin zuren zitten. Neem een uur voor het tandenpoetsen geen zuur. Het zuur tast namelijk het tandglazuur aan. De borstel en de tandpasta hebben een schurende werking. Als u direct na het eten of drinken van zuur uw tanden poetst, kunt u het tandglazuur gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt uw gebit dus sneller. Dat geldt ook als u direct nadat u heeft overgegeven uw tanden poetst. Geef uw gebit ook dan de tijd om te herstellen. Lees meer over tanderosie.

      eet of drink één uur voor het tandenpoetsen geen zure producten

    • Maakt het voor de gezondheid van mijn gebit uit welk tussendoortje ik neem?

      Het aantal tussendoortjes heeft de meeste invloed op de aantasting van uw gebit. Natuurlijk weet u ook wel dat een stuk fruit beter is dan drop, zuurtjes of ander kleverig snoepgoed. Voedsel waarop u goed moet kauwen, zoals bruine boterhammen, rauwe groente en fruit, zorgt er bovendien voor dat u de speekselvorming stimuleert. Vergeet niet dat ook veel dranken tot de tussendoortjes behoren. Ze kunnen gaatjes en gebitsslijtage veroorzaken.

    • Niet vaker dan 7x iets eten of drinken per dag

      Veel voedingsmiddelen kunnen het glazuur van uw tanden en kiezen aantasten. Op zich is dat geen probleem. Uw gebit herstelt zich na verloop van tijd vanzelf weer. Daarbij speelt speeksel een belangrijke rol. Speeksel neutraliseert zuur en heeft zo een beschermende werking. Eet u te vaak op één dag, dan krijgt uw gebit onvoldoende kans om te herstellen. Daarom is het voor uw gebit nadelig als u de hele dag door eet of bepaalde dranken drinkt.

    • Snoep verstandig, eet een appel. Echt waar?

      Een appel of ander (vers) fruit is een verstandig tussendoortje, ook al zit er suiker in. Fruit is niet kleverig en wordt meestal in één keer achter elkaar opgegeten. Bovendien is fruit gezond.

    • Wat is de invloed van dranken op mijn gebit?

      In frisdrank, vruchtensap, yoghurtdrank en wijn zitten behalve suikers die gaatjes veroorzaken ook zuren. Het zuur proeft u nauwelijks. De suiker overheerst de zure smaak. Zuren tasten uw tandglazuur aan. Daardoor slijt uw gebit. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt. Hoe vaker u dat doet en hoe langer u zure producten in uw mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop u eet en drinkt is van invloed. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen. Water, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor uw gebit.

      Zuur zit onder andere in wijn

    • Wat is de invloed van eten en drinken op mijn gebit?

      In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Die zetten suikers en zetmeel in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in uw gebit. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd, bijvoorbeeld aan snoep, koek en frisdrank. Maar er zitten ook van nature suikers in producten, bijvoorbeeld in fruit. Zetmeel zit in aardappels, pasta's, brood, crackers en peulvruchten. Als u vaak voedingsmiddelen gebruikt waarin suiker en zetmeel zitten, loopt u een groter risico op gaatjes in uw tanden en kiezen.

    • Wat is het effect van kauwgom?

      Als u kauwgom kauwt, activeert u de productie van beschermend speeksel. In de meeste soorten kauwgom zitten suikervervangers. Kijk ernaar op de verpakking en kies een suikervrije variant. Xylitol is een natuurlijke zoetstof. Xylifresh kauwgom met 100% xylitol helpt tandplak voorkomen en wordt aanbevolen door het Ivoren Kruis.

      Kies suikervrije kauwgom Kies suikervrije kauwgom

    • Wat kan ik verder doen om mijn gebit gezond te houden?

      Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Poets uw tanden daarom tweemaal per dag met fluoridetandpasta. Met de tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen tanden en kiezen niet goed reinigen. Gebruik daarom op advies van uw behandelaar dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers.

      Tips voor een gezond gebit

      • Kies voor drie hoofdmaaltijden per dag, zodat u minder behoefte heeft aan tussendoortjes.
      • Gebruik maximaal vier keer per dag iets tussendoor.
      • Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit.
      • Drink frisdrank en andere zure dranken met mate.
      • Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta.
      • Gebruik dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers om de ruimten tussen uw tanden en kiezen te reinigen.

      Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw tandarts of mondhygiënist.

    • Zijn lightproducten beter voor mijn tanden?

      In suikervrije lightproducten zoals bijvoorbeeld zoetjes voor in de koffie of lightdranken zitten suikervangers. Deze producten veroorzaken geen gaatjes. Lightdranken bevatten wel evenveel zuur als gewone frisdranken. De kans op slijtage van uw gebit als gevolg van zuur (tanderosie) is bij lightfrisdrank dus even groot als bij gewone frisdrank.

  • Facings
    • Heeft een facing extra onderhoud nodig?

      Een facing heeft geen extra onderhoud nodig. Wel zult u zoals altijd uw gebit goed moeten schoonhouden. Poets met een zachte tandenborstel. Gebruik regelmatig tandfloss om ook tussen de tanden goed te reinigen.

    • Hoe lang gaat een facing mee?

      Een facing gaat vijf tot tien jaar en soms ook langer mee. Roken en veel koffie of thee drinken, werkt verkleuring in de hand. Een facing kan slijten of beschadigen als u bijvoorbeeld tandenknarst of op uw nagels bijt. De tandarts kan een gesleten of beschadigde facing altijd repareren of vervangen. Deze behandeling beschadigt de tand zelf niet.

    • Hoe voelt een facing?

      Een facing voelt zoals een eigen tand. Misschien moet u er eerst even aan wennen. Praten kan in het begin wat problemen geven als uw tanden langer zijn gemaakt. Als de tandarts de vorm van uw tanden erg heeft veranderd, kunnen klanken wel eens vervormen. Dat gaat na een paar dagen vanzelf over.

    • Kun je met een facing alles eten?

      Met een facing kunt u alles eten. Maar u moet niet op harde dingen bijten, zoals op zuurtjes, uw nagels of bijvoorbeeld een pen. Ook het afscheuren van bijvoorbeeld plakband met uw tanden is af te raden.

    • Van welk materiaal worden facings gemaakt?

      Een facing wordt gemaakt van composiet of porselein. Voor een facing van composiet hoeft de tandarts over het algemeen minder aan uw tand te slijpen. Ook is het resultaat beter voorspelbaar en de kosten zijn aanzienlijk lager dan bij een porseleinen facing. Daar tegenover staat dat een facing van porselein minder gevoelig is voor aanslag op het oppervlak.

    • Waaruit bestaat de behandeling voor een facing?

      Het aanbrengen van een facing verloopt in een aantal stappen. Een facing van composiet brengt de tandarts in één behandeling aan. Een porseleinen facing wordt in een tandtechnisch laboratorium gemaakt. Daarom moet u minstens tweemaal naar uw tandarts.

      De behandeling in stappen voor een composiet facing

      Kiezen van de kleur

      Eerst kiest de tandarts in overleg met u de juiste kleur van uw facing. Het effect van de gewenste kleur kan de tandarts u direct laten zien. Hij heeft verschillende kleuren tot zijn beschikking die hij met elkaar kan combineren. U kunt het vergelijken met het mengen van verschillende soorten verf.

      De gewenste kleur bepalen

      Afslijpen van de tand

      Als het nodig is, slijpt de tandarts een heel dun laagje van het oppervlak van uw tand af. Zo maakt hij ruimte voor de facing. Als dit niet gebeurt, wordt uw tand iets dikker.

      Nadat de ongeslepen tand is voorbehandeld met een zuur ziet het oppervlak er mat uit

      Vastplakken van de facing

      Voordat uw tandarts de composiet aan uw tand plakt, behandelt hij uw tand voor met een zuur. Ook brengt hij een hechtlaag aan op uw tand. Op deze laag bevestigt hij de nog zachte composiet.

      De hechtlaag is aangebracht

      In vorm brengen van de facing

      Nadat uw tandarts de composiet op uw tand heeft geplakt, boetseert hij het vulmateriaal eerst globaal in de juiste vorm. De tandarts beschijnt de composiet met een blauw licht als de gewenste vorm is bereikt. Hiermee maakt hij de composiet hard. Ten slotte slijpt hij de composiet in de gewenste vorm en polijst hij het oppervlak. Dan is de facing klaar. Als u de vorm of kleur niet goed vindt, kan uw tandarts de facing, na het wegslijpen van een laagje composiet, direct corrigeren.

      De tandarts brengt de composiet op het oppervlak globaal in vorm

      De behandeling in stappen voor een porseleinen facing

      Kiezen van de kleur

      Tijdens de eerste behandeling bepaalt uw tandarts in overleg met u de juiste kleur van de facing. Hij gebruikt daarvoor een kleurenstaal. Uw facing wordt vervolgens in het tandtechnisch laboratorium in deze kleur gemaakt.

      Afslijpen van de tand

      Bij een facing van porselein moet de tandarts bijna altijd glazuur wegslijpen. Een porseleinen facing moet namelijk minimaal een halve millimeter dik zijn.

      In vorm brengen van de facing

      Uw tandarts maakt een afdruk van uw tand. Die afdruk gaat naar het tandtechnisch laboratorium. Daar maken ze uw facing in de gewenste vorm.

      Vastplakken van de facing

      Tijdens de tweede behandeling brengt de tandarts de facing aan. Voordat de tandarts de facing aan uw tand plakt, behandelt hij uw tand voor met een zuur. Ook brengt hij een hechtlaag aan op uw tand. Op deze laag plakt hij de facing. Als u de vorm of kleur van de facing niet goed vindt, moet een geheel nieuwe facing in het tandtechnisch laboratorium worden gemaakt.

      Porseleinen facings op een mal

      De tand is verkleurd

      Op de tand is een porseleinen facing geplaatst

    • Wat is een facing?

      U wilt mooie witte tanden? Of wilt u verlost worden van een spleetje tussen uw tanden? Of wilt u een afgebroken tand laten repareren? Met behulp van een zogenoemde facing kan de tandarts het uiterlijk van uw gebit verfraaien.

      Een facing is een laagje tandkleurig vulmateriaal van composiet of een schildje van porselein. De tandarts plakt het vulmateriaal op de tand. Zo kan hij de vorm of de kleur van een tand veranderen. Ook kan hij spleetjes tussen tanden opvullen, afgebroken hoekjes repareren, gele of bruine tanden weer wit maken en scheve tanden maskeren.

    • Wat kost een facing?

      De kosten van een facing hangen onder meer af van het materiaal dat de tandarts gebruikt. Een facing van composiet is aanzienlijk goedkoper dan een facing van porselein. Dit prijsverschil ontstaat onder andere door de kosten van het tandtechnisch laboratorium. Uw tandarts kan aangeven wat de behandeling gaat kosten.

  • Fluoride
    • Basisadvies Fluoride

      0 en 1 jaar

      Vanaf het doorbreken van het eerste tandje: 1x per dag poetsen met fluoride-peutertandpasta.

      2, 3 en 4 jaar 

      2x per dag poetsen met fluoride-peutertandpasta.

      5 jaar en ouder

      2x per dag poetsen met fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat 'kinder' of 'junior'. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar). Als je twijfelt, raadpleeg dan je tandarts of mondhygiënist.

      Voor alle leeftijden

      Raadpleeg voor alle andere vormen van fluoridegebruik je tandarts of mondhygiënist.

    • Fluoride, een natuurlijke stof die gaatjes helpt voorkomen

      Fluoride is een natuurlijke stof die de tanden en kiezen minder kwetsbaar maakt voor zuuraanvallen van bacteriën. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen voorkomen. Daarom is fluoride belangrijk bij de dagelijkse verzorging van het gebit.

    • Gebruik fluoridetandpasta

      Breng fluoridetandpasta aan op een droge borstel. Zo ontstaat er minder schuim en houdt u meer zicht op het poetsen.

    • Heeft fluoride bijwerkingen?

      Internationaal wordt fluoride sterk aanbevolen om tandcariës te voorkomen. In de aanbevolen dosering treden geen bijwerkingen op.

    • Hoe kan fluoride het beste worden toegepast?

      Tandenpoetsen is de beste manier om fluoride te gebruiken. Fluoride zit in de meeste tandpasta's.

    • Kan het kwaad als kinderen tandpasta doorslikken?

      Het kan geen kwaad als kinderen bij het poetsen tandpasta doorslikken.

    • Op welke manieren is extra fluoride te gebruiken?

      Tandenpoetsen

      Een extra poetsbeurt is de meest eenvoudige wijze waarop u extra fluoride kunt gebruiken.

      Spoelen met fluoride

      De tandarts kan het gebruik van fluoridevloeistof adviseren wanneer iemand extra risico loopt om gaatjes te krijgen. Dit is het geval bij beugeldragers. Soms spoelen kinderen op scholen met fluoride. Dat is niet voor alle leerlingen nodig, maar het kan ook geen kwaad. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om advies.

      Fluoridebehandeling

      Als er toch gaatjes ontstaan, kan een tandarts of mondhygiënist een fluoridebehandeling geven om dit proces af te remmen.

      Let op: gebruik extra fluoride alleen in overleg met de tandarts of mondhygiënist.

    • Wanneer moet je beginnen met fluoridetandpasta?

      Poets de tanden één keer per dag met fluoride-peutertandpasta zodra de eerste tandjes zijn doorgebroken. Poets de tanden van kinderen van twee tot en met vier jaar twee keer per dag met deze tandpasta. Ga vanaf het vijfde jaar gewone fluoridetandpasta voor volwassenen gebruiken.

      Tip: poets bij kinderen tot tien jaar ten minste eenmaal per dag na. Oudere kinderen kunnen meestal zelfstandig poetsen.

  • Gevoelige tandhalzen
    • Blootliggende tandhalzen

      Pijn bij het eten of drinken van warme of koude producten? Of juist als u iets zuurs of zoets neemt? Waarschijnlijk zijn blootliggende tandhalzen het probleem. Als het tandvlees zich terugtrekt, komt de hals en de wortel van de tand of kies bloot te liggen. Op de hals en wortel van de tand of kies zit geen glazuur. Daardoor is de tand of kies erg gevoelig voor invloeden zoals warm, koud, zoet en zuur. Ook ontstaan er gemakkelijk gaatjes in het blootliggende deel. Op een juiste manier poetsen en een goed voedingspatroon zijn erg belangrijk om de gevoeligheid aan te pakken.

    • Controle en begeleiding bij gevoelige tandhalzen

      Bespreek uw tandhalsgevoeligheid met uw tandarts of mondhygiënist. Spreek af om de hoeveel tijd u op bezoek komt voor controle en begeleiding. Heeft u verder nog vragen? Neem dan contact op met uw tandarts of mondhygiënist.

    • Hoe kun je gevoelige tandhalzen voorkomen?

      Een goede mondhygiëne kan tandhalsgevoeligheid voorkomen. Als u niet te krachtig poetst en zorgt dat uw tandvlees niet ontstoken raakt, krijgt u hiermee niet maken. Dat betekent dat u dagelijks alle tandplak van en tussen uw tanden en kiezen moet verwijderen. Poets uw tanden daarom tweemaal per dag met een fluoridetandpasta. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten, gebeurt zorgvuldig, niet te krachtig en met een zachte tandenborstel. Reinig ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen met tandenstokers, ragers of flossdraad.

    • Ontstoken tandvlees

      Ontstoken tandvlees (gingivitis) kan leiden tot teruggetrokken tandvlees.

      Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen en bloedt niet als u uw tanden poetst.

      Gezond tandvlees

      Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de plak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Dit stadium wordt gingivitis genoemd.

      Gingivitus

      Als u plak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de plak ervoor dat uw tandvlees verder ontstoken raakt. Niet verwijderde plak verkalkt tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak.

      Tandsteen

      Tussen de tand en het tandvlees zit een kleine ruimte (pocket). Omdat ontstoken tandvlees los komt te staan van de tanden en kiezen wordt die ruimte dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden in de richting van het kaakbot. Daardoor laat het tandvlees nóg verder los. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Gevolg? Nog diepere pockets. Hierin verkalkt de tandplak gedeeltelijk tot tandsteen. Deze voortschrijdende ontsteking met afbraak van vezels en kaakbot heet parodontitis.

      Parodontitis

      Door het ontstoken tandvlees zijn de tanden en kiezen los komen te staan en is het tandvlees teruggetrokken. De wortel ligt gedeeltelijk bloot. Parodontitis kan behandeld worden, waardoor het tandvlees weer gezond wordt. Eenmaal teruggetrokken tandvlees komt niet meer terug.

      Teruggetrokken tandvlees

      &;

    • Teruggetrokken tandvlees

      In een gezonde mond ligt het tandvlees netjes om de tanden en kiezen. Gevoelige tandhalzen ontstaan alléén wanneer het tandvlees is teruggetrokken. Zonder teruggetrokken tandvlees is deze gevoeligheid niet mogelijk. Eenmaal teruggetrokken tandvlees komt niet meer terug.

    • Waardoor ontstaat de pijn bij gevoelige tandhalzen?

      Tanden en kiezen bestaan uit een kroon en één of meer wortels. De kroon is het deel dat u ziet en is voorzien van een sterke laag glazuur. De wortels ziet u niet en hebben géén glazuur. Zodra het tandvlees zich terugtrekt, komt dus een stukje van de tand zonder glazuur bloot te liggen. Dit poreuze materiaal is tandbeen. In tandbeen zitten kanaaltjes die verbonden zijn met de zenuwholte binnenin de tand of kies. Als het tandvlees de kanaaltjes afsluit, merkt u daar niets van. Is het tandvlees weg, dan komt door warme, koude, zoete of zure prikkels het vocht in die kanaaltjes in beweging. Die beweging irriteert de zenuwen en veroorzaakt zo de pijn.

    • Waardoor trekt het tandvlees terug?

      Als u te krachtig, te langdurig, met te veel druk of met een harde tandenborstel poetst, kunt u letterlijk uw tandvlees wegpoetsen. Ook ontstoken tandvlees (parodontitis) is een oorzaak van terugtrekkend tandvlees. Ontstoken tandvlees ontstaat door een slechte mondhygiëne.

      Doorsnede tand waarbij het tandvlees is teruggetrokken

    • Wat kan de tandarts tegen gevoelige tandhalzen doen?

      De tandarts of mondhygiënist kan alleen samen met u de gevoeligheid aanpakken. Afhankelijk van de oorzaak, zult u uw mondhygiëne moeten verbeteren, uw manier van poetsen moeten aanpassen of uw voedingspatroon moeten veranderen. De tandarts kan een lak aanbrengen met extra fluoride. Deze behandeling werkt tijdelijk. Bij ernstige klachten kan de tandarts de blootliggende halzen voorzien van een vulmiddel, bijvoorbeeld composiet. Het aanbrengen hiervan moet zeer nauwkeurig gebeuren. De behandeling is vaak niet pijnloos en gebeurt daarom vaak met een plaatselijke verdoving. De tandarts moet de tand of kies droogblazen en een koude vloeistof aanbrengen.

    • Wat kunt u zelf doen tegen gevoelige tandhalzen?

      Op een juiste manier poetsen

      Aangezien blootliggende tandhalzen en -wortels niet beschermd zijn door glazuur, is verzorging ervan extra belangrijk. Niet alleen om gaatjes in de wortels te voorkomen, maar ook om de gevoeligheid te minimaliseren. Blijf dus, ook bij pijn, poetsen. Als u poetst met tandpasta, brengt u een beschermend laagje op de tanden aan. Hierdoor kunnen prikkels minder makkelijk de zenuwen in de tand of kies bereiken. Gevolg? Minder pijn! Maar zure vloeistoffen spoelen dit laagje gemakkelijk weg. Dan komt de pijn dus weer terug. Soms kan spoelen met een fluoride spoelmiddel ook helpen. Overleg dit met uw tandarts of mondhygiënist.

      Voedingspatroon veranderen

      Om de gevoeligheid te beperken, kan het belangrijk zijn dat u uw voedingspatroon verandert. Drinkt u bijvoorbeeld veel sappen of frisdrank (zuur) of eet u veel citrusfruit? Dan slijt het onbeschermde tandbeen gemakkelijk weg. De ingangen van de kanaaltjes worden breder. Hierdoor gaan de prikkels makkelijk door het tandbeen heen. Beperk daarom het aantal eet- en drinkmomenten tot maximaal zeven keer per dag. Kies voor drie hoofdmaaltijden en maximaal vier keer iets tussendoor. Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit en drink frisdrank en andere zure dranken met mate. Eet of drink één uur voordat u uw tanden gaat poetsen géén zure producten. Zuren maken het tandbeen zwakker, waardoor u het makkelijk wegpoetst. Als u uw voedingspatroon niet verandert, kan de gevoeligheid niet behandeld worden en steeds erger worden.

    • Zijn er tandpasta’s die helpen tegen tandhalsgevoeligheid?

      Zodra u uw tanden en tandhalzen poetst met tandpasta, brengt u een beschermend laagje aan. De doorgang in het tandbeen naar de zenuwholte kan daardoor blokkeren. Dan kan de gevoeligheid tijdelijk iets afnemen. Sommige tandpasta’s zijn speciaal ontwikkeld om gevoelige tandhalzen te bestrijden. Veel patiënten hebben baat bij het gebruik ervan. Maar de resultaten zijn niet altijd succesvol. De voordelen van de tandpasta kunnen door uw eet- of drinkgedrag (zuur) of door de slijpende werking van tandpasta worden tenietgedaan. Alle tandpasta’s hebben een andere werking. Probeer daarom verschillende tandpasta’s tegen gevoelige tandhalzen uit.

  • Gewoon Gaaf
    • De kracht van tandenpoetsen met fluoridetandpasta

      Tandenpoetsen met fluoridetandpasta kan zo effectief zijn dat het zelfs mogelijk is om het groter worden van gaatjes te stoppen. De tandarts of mondhygiënist kan je dit precies uitleggen en vertellen bij welke gaatjes dit kan. Soms is het lastig om een gaatje goed te poetsen. Dan kan de tandarts of mondhygiënist helpen de aangetaste tand of kies zodanig te behandelen dat er weer goed schoongemaakt kan worden. Je bent dan bezig met het aanpakken van de oorzaak van een gaatje (cariës) en bij succes kan een vulling achterwege blijven.

    • Een gaaf gebit is mogelijk

      Ieder gebit kan gaaf blijven als je zorgvuldig tanden poetst met fluoridetandpasta en niet meer dan 7x per dag eet of drinkt. Probeer zo min mogelijk voedsel of dranken met suiker te nuttigen.

    • Eerste tandje? Naar de tandarts!

      Neem je kind, nadat het eerste tandje doorbreekt, mee naar de mondzorgpraktijk. Bijvoorbeeld als je zelf voor controle gaat. Ga je zelf niet naar de tandarts? Ga dan wel met je kind.  Behandelingen en controles zijn voor kinderen tot en met 17 jaar kosteloos zonder eigen risico of een eigen bijdrage.

      eerste tandje baby Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de tandarts

    • Eerste tandje? Poetsen!

      Begin direct met tandenpoetsen zodra het eerste tandje doorbreekt. Dat is meestal in de onderkaak. Poets de tanden 1x per dag met een beetje fluoridepeutertandpasta. Poets bij

      kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag de tanden met fluoridepeutertandpasta. Poets ook

      zachtjes de overgang naar het tandvlees.

      Stap vanaf 5 jaar over op fluoridetandpasta voor volwassenen. In tandpasta voor volwassenen zit meer fluoride. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).

    • Gezonde voeding, ook gezond voor je gebit

      Behalve zorgvuldig tandenpoetsen is het zeker zo belangrijk te letten op de voeding van je kind. Zorg ervoor dat je kind niet meer dan 7x per dag eet of drinkt. Dat is 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje, maar liefst minder. Laat je zoon of dochter niet aan zoetigheid wennen en voeg aan voedsel en dranken geen suiker of honing toe. Drink bij voorkeur kraanwater. Verwacht je problemen hiermee? Bespreek dit met de mondzorgverlener.

      Kies voor kraanwater in plaats van zoete dranken. Fris- en vruchtendranken bevatten ook zuren die schade veroorzaken aan het gebit.

    • Kleuren van tandplak

      Tandplak is het doorzichtige, wit-gele laagje dat op de tanden en kiezen zit en waar veel bacteriën in zitten die gaatjes kunnen veroorzaken. Door een kleurstof op de tanden en kiezen aan te brengen kun je precies zien op welke plekken nog bacteriën aanwezig zijn. Om de kans op  gaatjes zo klein mogelijk te krijgen willen we graag alle tandplak verwijderen. Je kind doet voor hoe het zelf de tanden poetst en vervolgens laat jij zien hoe je het gebit van je zoon of dochter napoetst. Sommige mensen poetsen elektrisch, anderen met een handtandenborstel.

      Neem de eigen tandenborstel van het kind mee! Indien nodig wordt nagegaan hoe in de  thuissituatie het poetsen verbeterd kan worden. Bespreek ook hoe je een eventuele strijd tijdens het tandenpoetsen thuis kunt verminderen. Ook bij het eventueel aanpassen van het  voedingspatroon wordt gezocht naar bruikbare oplossingen.

      Daarna laat de tandarts of mondhygiënist zien hoe het gebit van je kind eruit ziet. Gaatjes beginnen als witte vlekken. Als je die zorgvuldig poetst, kun je die nog herstellen en ervoor zorgen dat zo’n beginnend gaatje niet groter wordt.

    • Preventie op maat voor een gaaf gebit

      Wil jij ook een gaaf gebit voor je kind? En dat je kind met een gezonde mond opgroeit? De Gewoon Gaaf-aanpak van je tandarts of mondhygiënist helpt daarbij. Onder begeleiding van je mondzorgverlener kun jij samen met je kind het gebit gaaf en de mond gezond houden. Voorkom cariës! Doe je ook mee met Gewoon Gaaf?

      Persoonlijke preventie

      Gewoon Gaaf is een preventieaanpak toegespitst op ieder individueel kind en zijn ouders*). Je tandarts of mondhygiënist begeleidt jou en je kind in het streven naar een gezonde mond voor  jouw kind. Bij Gewoon Gaaf bekijk je samen hoe dat kan en wat daarvoor nodig is speciaal voor jouw kind. Je stelt samen een plan op hoe je als ouder er zelf voor kunt zorgen dat zijn of haar mond gezond wordt en blijft. De invulling en uitvoering van de preventiemethode kan voor ieder

      kind verschillen want Gewoon Gaaf wordt afgestemd op de behoefte van ieder individu.

       Veel minder gaatjes

      De Gewoon Gaaf-methode kan tot bijna 70% minder gaatjes

      leiden. Dat blijkt uit recent  wetenschappelijk onderzoek,

      uitgevoerd in Den Bosch bij een groep kinderen van 6-9 jaar. In 3

      jaar tijd kregen kinderen veel minder fluoridebehandelingen

      (-88%), werden ze veel minder geseald (-66%) en nam het aantal

      vullingen per kind flink af (-62%).

      *) waar staat kind en ouders, kan ook gelezen worden cliënt/pleegkind en verzorgers/begeleiders.

    • Tandenpoetsen en napoetsen

      Al vanaf het moment dat het eerste melktandje doorbreekt begin je als ouder met het tandenpoetsen van dat tandje. Sommige kinderen willen als peuter of kleuter zelf ook al hun tanden poetsen. Stimuleer dat vooral! Maar omdat kinderen dat nog niet goed zelf kunnen, hebben ze daarbij wel je hulp nodig! Poets daarom de tanden en kiezen bij kinderen zeker tot ze ongeveer 10 jaar zijn ten minste 1x per dag na. Ook na de 10e verjaardag blijft het belangrijk om het tandenpoetsen te begeleiden en te bespreken.

    • Vragen en antwoorden over Gewoon Gaaf

      Waarom is de Gewoon Gaaf-methode geïntroduceerd?

      De huidige generatie jonge ouders is opgegroeid met fluoridetandpasta. Tussen 1970 en 1990 zijn in de mondgezondheid grote sprongen vooruit gemaakt. Toch is er nog een enorme gezondheidswinst te halen. Gewoon Gaaf wil de mondzorg voor kinderen effectiever maken. Gewoon Gaaf betekent een omslag in de mondzorg, waarin preventie meer vanzelfsprekend is.

      Zijn er kinderen met een ‘zwak’ gebit?

      Erfelijke factoren kunnen soms een rol spelen. Maar juist dan is de sleutel tot een gezond gebit de combinatie van zorgvuldig tandenpoetsen en matig suikergebruik en houd je ook dan het gebit van je kind “gewoon gaaf”.

      Kan een beginnend gaatje nog stoppen?

      Ja! Ieder gaatje begint met een witte vlek. Gelukkig kun je beginnende gaatjes nog stoppen en zelfs deels herstellen. Maar daar is wel tijd en aandacht voor nodig.

  • Implantaten
    • Hoe verloopt de behandeling met implantaten?

      Voordat de implantaten worden geplaatst, krijgt u een plaatselijke verdoving. Vervolgens wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt zodat het kaakbot zichtbaar wordt. Dan wordt een gaatje in het kaakbot geboord. Daarin wordt het implantaat geschroefd. Vervolgens wordt het tandvlees gehecht. Als u meer dan één implantaat nodig heeft, worden deze vrijwel altijd tijdens hetzelfde behandelbezoek ingebracht.

      1. Plaats waar het implantaat komt.
      2. Het tandvlees wordt losgemaakt.
      3. Er wordt een gaat in het bot geboord.
      4. Het implantaat wordt aangebracht.
      5. Het tandvlees wordt gehecht.

      1. Plaats waar het implantaat komt

      2. Het tandvlees wordt losgemaakt

      3. Er wordt een gaatje in het bot geboord

      4. Het implantaat wordt aangebracht

      5. Het tandvlees wordt gehecht

    • Kosten van implantaten

      Wat u moet betalen voor de behandeling is afhankelijk van de aard van de behandeling en van uw ziektekostenverzekering. Een behandeling met implantaten voor een overkappingsprothese in de onderkaak wordt meestal nagenoeg volledig vergoed door de ziektekostenverzekering. In andere situaties, denk aan een kroon of een brug op implantaten vergoedt de ziektekostenverzekering vaak nauwelijks de behandeling en moet u alles volledig zelf betalen. Vraag uw behandelaar naar een offerte en overleg altijd met uw verzekeraar om misverstanden te voorkomen.

    • Mondhygiëne bij implantaten

      Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad. Bij een slechte mondhygiëne kunt u uw implantaat verliezen.

      Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van uw tandarts of mondhygiënist. Als u voedselresten en plak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken.

      Poets het tandvlees om de implantaten met een tandenborstel met zachte borstelharen en fluoridetandpasta.

    • Na het inbrengen van de implantaten

      Na plaatsen van de implantaten kan het tandvlees ter plaatse pijnlijk en gezwollen zijn. Daarvoor krijgt u zonodig een pijnstillend middel voorgeschreven. Ook is het verstandig gedurende één of twee weken na het aanbrengen van implantaten uw voeding aan te passen. Uw behandelaar kan u daarbij adviseren.

      De eerste maanden na plaatsen mag u de implantaten niet te zwaar belasten. Een tijdelijk geplaatste voorziening waarborgt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk. Twee tot zes maanden na het inbrengen zitten de implantaten stevig in het bot vastgegroeid en kan de tandarts of een tandprotheticus (in geval van een overkappingsprothese) hierop de kroon, de brug of de prothese maken. Hij neemt daarvoor onder plaatselijke verdoving soms eerst een klein stukje van het tandvlees boven het implantaat weg.

      6. Een stukje tandvlees wordt weggenomen

      7. De kroon is op het implantaat geplaatst

    • Nazorg bij implantaten

      Regelmatige controle is noodzakelijk. De behandelaar geeft aan wanneer hij u wil terugzien voor controle. Hij zal dan kijken of het tandvlees om de implantaten gezond is en of uw kroon, brug of prothese nog op orde is. Met behulp van een röntgenfoto wordt de situatie van het kaakbot rondom uw implantaten beoordeeld.

    • Wanneer is een behandeling met implantaten mogelijk?

      In principe kan bij iedereen met volgroeid kaakbot (vanaf ongeveer achttien jaar) een implantaat worden geplaatst. Voor een succesvolle behandeling moet u wel aan enkele voorwaarden voldoen:

      1. Er moet voldoende kaakbot in hoogte én in breedte zijn.
      2. Het kaakbot moet gezond zijn.
      3. Ook het tandvlees van de resterende tanden moet gezond zijn. Is dat niet het geval dan moet dat eerst worden behandeld.
      4. De aangebrachte voorzieningen moeten goed worden onderhouden.

      Roken en bovenmatig alcoholgebruik hebben een nadelige invloed op het succes van de implantaten.

      De behandelaar beoordeelt aan de hand van röntgenfoto’s of u voldoende kaakbot heeft en of het kaakbot geschikt is om te implanteren. Soms is het nodig nieuw kaakbot te maken op plaatsen waar onvoldoende bot is.

    • Wanneer worden implantaten toegepast?

      Bij het ontbreken van één tand of kies, wordt een implantaat ter plaatse van het ontbrekende gebitselement in de kaak geplaatst en wordt daarop een kroon van keramiek of een combinatie van keramiek met metaal vastgezet.

      Een tand is vervangen door een implantaat en een kroon

      Bij het ontbreken van enkele tanden of kiezen plaatst men twee of meer implantaten en maakt men een vastzittende brug. Deze brug vervangt de ontbrekende tanden en/of kiezen.

      Drie kiezen zijn vervangen door twee implantaten voorzien van een brug

      Eén brug op zes implantaten

      Bij het ontbreken van alle tanden en kiezen worden twee of meer implantaten geplaatst. Daarop worden knopjes of staafjes gemaakt waarop een overkappingsprothese vastklikt. Deze is uitneembaar, maar zit wel veel vaster dan een normale gebitsprothese. Soms wordt er een niet-uitneembare brug op vervaardigd, maar dan heb je wel tenminste vier implantaten nodig en is de behandeling veel duurder omdat de verzekeraar een dergelijke behandeling in het algemeen niet vergoedt.

      Twee met elkaar verbonden implantaten dienen als verankering voor de overkappingsprothese

    • Wat is een implantaat?

      Een implantaat kunt u het beste zien als een soort kunstwortel. Het vervangt een afwezige tandwortel; dat is het deel van een tand of kies dat in de kaak zit. Het is gemaakt van een lichaamsvriendelijk materiaal zoals titanium. Het wordt als een schroef in de kaak gebracht en biedt houvast voor een kroon, een brug of een overkappingsprothese.

      Wortel met kies Een wortel met kies

      Implantaat en kroon Een implantaat met kroon

    • Wie plaatst de implantaten en plaatst de prothetische voorziening?

      Implantaten kunnen door een tandarts die zich in de implantologie heeft bekwaamd, een tandarts-implantoloog of een kaakchirurg worden aangebracht. De kroon of brug op de implantaten wordt door een tandarts(-implantoloog) gemaakt in samenwerking met een tandtechnisch laboratorium. In geval van een overkappingsprothese op de implantaten kan de behandelaar een tandarts of tandprotheticus zijn. Deze laatste is geen tandarts, maar iemand die specifiek is opgeleid om gebitsprothesen te maken.

  • Kaaskiezen
    • Doen kaaskiezen pijn?

      Kaaskiezen zijn gevoelig en kwetsbaar. Het glazuur is van mindere kwaliteit. De kies slijt daardoor sneller. Zo kunnen er vlugger gaatjes in ontstaan. Binnen korte tijd kunnen grote delen van een kies worden aangetast of afbrokkelen. Kaaskiezen kunnen pijn doen. Veel kinderen ontwijken gevoelige kiezen tijdens het tandenpoetsen. Daardoor ontstaan er nog eerder gaatjes en nog meer gevoeligheid. Kaaskiezen worden niet of slecht beschermd tegen aanvallen van buitenaf. Eten of drinken van warme, koude, zoete of juist zure producten kan pijnlijk zijn.

    • Glazuurstoornis

      Bij de vorming van tandglazuur kan soms iets mis gaan. Melkkiezen worden al vóór de geboorte van het kind aangemaakt. De ontwikkeling van de melkkiezen begint wanneer het kind nog in de baarmoeder zit. Als het kind ongeveer twee jaar is, zijn de kiezen ontwikkeld en breken ze door. De ontwikkeling van blijvende kiezen en snijtanden begint kort voor de geboorte en gaat verder in de eerste 4 levensjaren. De oorzaak van de verstoorde glazuurvorming in de blijvende kiezen en voortanden ligt in die periode.

      Als er tijdens de ontwikkeling iets mis gaat, kunnen er afwijkingen ontstaan. Wanneer een kies te weinig glazuur of glazuur van slechte kwaliteit heeft gevormd, spreken we van een kaaskies.

      Als er een kaaskies in het melkgebit voorkomt dan is dat meestal de achterste melkkies. Als er een kaaskies in het blijvend gebit voorkomt dan is dat meestal de eerste grote mensenkies.

    • Kaaskiezen

      Klaagt je zoon of dochter over gevoelige kiezen? Eet je kind slecht? Doet tandenpoetsen pijn? Misschien zijn er kaaskiezen in het spel. Dat zijn kiezen waarvan de beschermende glazuurlaag niet of niet goed is ontwikkeld. Ze hebben gedeeltelijk of geheel een kaaskleur (wit-crème tot geel-bruin) en kunnen er ook wat bobbelig uitzien. Ze zijn gevoeliger dan andere kiezen, omdat de buitenste laag zwakker is. Kaaskiezen komen zowel voor in het melkgebit als in het blijvend gebit.

      In Nederland heeft 5-9% van de kinderen kaaskiezen in het melkgebit. In het blijvend gebit heeft 9-14% van de kinderen één of meerdere kaaskiezen. Kinderen met kaaskiezen in het blijvend gebit, hebben ook grotere kans op een wit-gele verkleuring van de blijvende voortanden.

    • Kun je kaaskiezen beschermen?

      Kaaskiezen kun je extra beschermen met fluoride. Goed tandenpoetsen is de beste manier om dagelijks fluoride aan te brengen. Het is heel belangrijk 2x per dag op de juiste manier de tanden te poetsen. Ook bij gevoeligheid. De tandarts of mondhygiënist kan je kind adviseren een keer extra tanden te poetsen en/of te spoelen met een fluoridemondspoelmiddel, mits het kind goed kan uitspugen. Wees extra alert op het doorbreken van de (blijvende) kiezen. Zorg ervoor dat je kind regelmatig de tandarts en/of mondhygiënist bezoekt. Dan kan hij/zij het gebit van je kind goed controleren en adviezen geven.

    • Waardoor ontstaan kaaskiezen?

      De oorzaak van de kaaskiezen is nog onbekend. Alcoholconsumptie van de moeder tijdens de zwangerschap, een laag geboortegewicht en koorts en ziek zijn van het kind in het eerste levensjaar kunnen kaaskiezen in het melkgebit veroorzaken. Ook een erfelijke factor kan een rol spelen.

      Is je kind in de eerste 4 levensjaren vaak ziek geweest? Dan kan dat oorzaak zijn van de verstoorde glazuurvorming in de blijvende kiezen. Ze breken door als je kind tussen de 5 en 6 jaar oud is. Deze eerste blijvende kiezen breken achter de laatste melkkiezen door, waardoor ze makkelijk onopgemerkt blijven. Goed opletten dus bij het (na)poetsen.

      Als je de tanden in de lengterichting poetst, sla je de nieuwe blijvende kies die doorbreekt over (foto 1). Juist de nieuwe kiezen zijn extra kwetsbaar. Zet de tandenborstel daar dwars op de tandenrij (foto 2)

    • Wat doet de tandarts aan kaaskiezen?

      Het is belangrijk dat de tandarts of mondhygiënist de glazuurstoornis vroegtijdig kan signaleren. Neem je kind daarom als het eerste tandje doorbreekt mee naar de mondzorgpraktijk. De tandarts of mondhygiënist kan de gevolgen van de glazuurstoornis en het ontstaan van gaatjes zo beperkt mogelijk houden. Heeft je kind kaaskiezen in zijn melkgebit en komen de eerste blijvende kiezen door? Dan roept de mondzorgverlener je vaker op voor controle. Bij kaaskiezen die vroeg worden opgemerkt, kan je met goed tandenpoetsen en een juist fluoridegebruik de problemen die kaaskiezen teweegbrengen beperken.

      De mondzorgverlener controleert en reinigt het gebit en kan kwetsbare kiezen extra beschermen met bijvoorbeeld een fluoridelak. In veel gevallen zal de behandelaar de kaaskiezen vullen met een tandkleurig materiaal. Ernstigere gevallen kan hij/zij bijvoorbeeld voorzien van een metalen kroon. In sommige gevallen zal de tandarts kaaskiezen moeten trekken.

  • Kronen en bruggen
    • Hoe lang gaat een kroon of brug mee?

      De materialen zijn zo duurzaam dat een kroon of brug minstens tien jaar meegaat. Een goede mondhygiëne heeft veel invloed op de duurzaamheid. Door een ongelukje kan het natuurlijk voorkomen dat een kroon of een brug al voortijdig wordt beschadigd.

    • Hoe verloopt de behandeling van een kroon of een brug?

      De behandeling van een kroon of brug verloopt in stappen. Hiervoor twee of drie bezoeken aan uw tandarts nodig. Een kroon of brug wordt niet direct in uw mond gemaakt, maar in een tandtechnisch laboratorium. Hiervoor is ongeveer één tot twee weken tijd nodig.

      De behandeling in stappen

      Afslijpen van de tand of kies

      Allereerst wordt een deel van de tand of kies afgeslepen, totdat er genoeg ruimte is om een kroon of brug te maken. Zo nodig krijgt u een plaatselijke verdoving.

      Afdruk maken

      Vervolgens maakt de tandarts een afdruk van uw hele kaak of het gedeelte waarin zich de afgeslepen kies bevindt. Hiervoor brengt de tandarts een afdruklepel met een rubberachtige massa in uw mond. Zo ontstaat een afdruk waarin later in een tandtechnisch laboratorium gips wordt gegoten. Op dit gipsmodel wordt de kroon of brug gemaakt.

      Beetregistratie

      Met de beetregistratie bepaalt de tandarts hoe de tanden en kiezen van uw onder- en bovenkaak op elkaar passen. Daarvoor is een afdruk van de tegenovergelegen kaak nodig. Hiervoor gebruikt de tandarts een wasplaatje.Kleur bepalen

      Als de kroon of brug vóór in de mond staat, heeft deze meestal een tandkleurige buitenlaag. Samen met uw tandarts zoekt u een geschikte kleur uit.

      Noodvoorziening

      Voor uw comfort en ter bescherming van de afgeslepen tand of kies , maakt de tandarts een noodvoorziening (tijdelijke kroon). Eet er geen harde of kleverige producten mee. De tijdelijke kroon is daar niet op berekend. Neem bij breuk of losraken van de tijdelijke kroon contact op met uw tandarts.

      Vastzetten

      Bij de laatste afspraak past uw tandarts de kroon of brug in uw mond en zet hem vast. Aan de binnenzijde van de kroon of brug brengt hij een snelhardend cement aan. Vervolgens schuift hij de kroon of brug op zijn plaats en drukt hem stevig aan.Opbouw

      Als uw tand of kies te weinig houvast biedt voor een kroon of brug, kan uw tandarts eerst een opbouw maken. Hij lijmt de opbouw met een pin in het wortelkanaal vast. Dan plaatst hij de kroon of brug over de opbouw.

    • Krijg ik last van napijn bij de behandeling voor een kroon of een brug?

      Na plaatsing kan een tand of kies die van een kroon of een brug is voorzien soms gevoelig zijn. Dit is meestal tijdelijk. Raadpleeg uw tandarts als de gevoeligheid aanhoudt of heviger wordt.

    • Kronen en bruggen: duurzame vervangingen voor tanden en kiezen

      Kronen en bruggen zijn bedoeld als duurzame vervangingen voor tanden en kiezen. Ze benaderen de oorspronkelijke vorm en functie zoveel mogelijk. Een behandeling voor een kroon of brug is ingewikkelder dan voor een gewone vulling. U zult dan ook enkele keren bij uw tandarts moeten terugkomen.

    • Onderhoud van kronen en bruggen

      De dagelijkse mondhygiëne is bij kronen en bruggen extra belangrijk. Vooral het tandvlees rondom de kroon of brug moet u goed reinigen. Een kwetsbare plek is de rand van de kroon of brug. Daarop kan gemakkelijk tandplak achterblijven. Plak veroorzaakt gaatjes langs de rand van uw kroon of brug en ontsteking van het tandvlees. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierbij adviseren.

    • Van welk materiaal zijn kronen en bruggen gemaakt?

      Porselein

      Kronen van porselein kunnen in veel situaties worden toegepast. Door nieuwe technieken is de kans op breuk uitgesloten. Het materiaal is tandkleurig en ziet er zeer natuurgetrouw uit.

      Metaal-porselein

      Hierbij wordt metaal als basis gebruikt. Voor het uiterlijk wordt over het zichtbare metaal een laag van tandkleurig porselein aangebracht.

      Metaal

      Soms worden kronen en bruggen alleen van metaal gemaakt. Dit materiaal is zeer sterk en slijtvast. Ze krijgen dan een goud- of zilverkleurige goudlegering. Vanwege de kleur plaatst de tandarts ze alleen achter in de mond.

    • Wanneer kan een brug nodig zijn?

      1. Om beter te kunnen kauwen.

      2. Verbetering van het uiterlijk.

      3. Om te voorkomen dat tanden en kiezen scheef gaan staan en/of gaan uitgroeien.

      Als tanden en kiezen ontbreken, kunnen de tanden of kiezen van de andere kaak in de richting van de open ruimte groeien. Ook kunnen de tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte naar elkaar toe groeien, waardoor ze scheef gaan staan.

    • Wanneer kan een kroon nodig zijn?

      1. Er is onvoldoende houvast voor een vulling. Door tandbederf kan een groot deel van de tand of kies verloren zijn gegaan.

      2. Verbeteren van het uiterlijk. Meestal gaat het daarbij om verkleurde en/of slecht gevormde tanden of kiezen die voor in de mond staan.

    • Wat is een brug?

      Een brug wordt gemaakt ter vervanging van één of meer ontbrekende tanden en/of kiezen. Een brug zit vast aan twee of meer pijlers. Dat zijn afgeslepen tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte van de ontbrekende tand of kies. Een brug bestaat uit twee of meer kronen die op pijlers passen en een brugtussendeel, ook wel ‘dummy’ genoemd. Deze bestaat uit één of meer kunsttanden en/of kiezen die op de plaats van de open ruimte komen.

    • Wat is een kroon?

      Een kroon is een kapje van metaal en/of porselein dat precies over een afgeslepen tand of kies past. Het kapje zit op de tand of kies vastgelijmd. Door een kroon krijgt de tand of kies zijn oorspronkelijke vorm en functie weer terug.

    • Wat kost een brug?

      De kosten voor een brug hangen af van de soort brug en het aantal tanden en kiezen dat moet worden vervangen. Een etsbrug is vaak goedkoper dan een gewone brug. Ook hiervoor geldt: vraag uw tandarts vooraf om een begroting.

    • Wat kost een kroon?

      De kosten voor een kroon hangen af van de soort kroon, het materiaal dat wordt gebruikt en de kosten voor het tandtechnisch laboratorium. Bovendien is het van belang of een opbouw nodig is. Vraag uw tandarts vooraf om een begroting.

    • Welke soorten bruggen zijn er?

      Gewone brug

      Bij een gewone brug bevinden de pijlers zich aan weerszijden van de open ruimte.

      Vrij-eindigende brug

      Bij een vrij-eindigende brug bevinden de pijlers zich aan één zijde van de ontbrekende tand of kies.

      Etsbrug

      Een etsbrug is meestal mogelijk wanneer de tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte nagenoeg gaaf zijn. Voor deze constructie hoeft nauwelijks iets van de gave tanden te worden afgeslepen. De etsbrug wordt vooral gebruikt ter vervanging van één of twee tanden. De brug wordt door middel van metalen bevestigingsplaatjes met een speciale lijm onzichtbaar aan de binnenzijde van de tanden geplakt. Een etsbrug kan, indien nodig, meestal vrij eenvoudig worden verwijderd.

    • Worden kronen en bruggen door de verzekering vergoed?

      De vergoedingen variëren per verzekering. In de polis van uw ziektekostenverzekering staat op welke vergoedingen u recht heeft.

  • Kunstgebit – een nieuw kunstgebit
    • Controle door uw behandelaar is belangrijk

      Om pijn te voorkomen en om loszitten van uw kunstgebit tijdig te kunnen constateren, is het aan te raden minstens één keer per twee jaar naar de behandelaar voor controle te gaan. Ga ook als u geen klachten heeft. Het slinken van uw kaken gaat heel ongemerkt. Het zal u in eerste instantie dus niet opvallen. Uw behandelaar kan uw kunstgebit weer goed passend maken. Of hij kan u op tijd aanraden een nieuwe te nemen, want ook een kunstgebit kan verslijten. De behandelaar controleert bovendien of uw mond nog goed gezond is. Vooral mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die hun kunstgebit al jarenlang dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen.

    • Een nieuwe blikvanger

      U heeft een nieuw kunstgebit. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.

    • Eenmaal een kunstgebit, voor altijd klaar?

      Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw

      kaak waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere.

      Dat kan pijn veroorzaken. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit, maar ga naar uw behandelaar! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer vaster zit.

    • Kleefpasta’s, kleefpoeders en andere hulpmiddelen

      Er zijn allerlei kleefpasta’s, kleefpoeders en ‘voeringen’ op de markt om een kunstgebit meer houvast te geven. Die middelen zijn eigenlijk allemaal noodoplossingen. De oorzaak van het probleem wordt niet echt weggenomen. Doe nooit watjes onder uw kunstgebit. Uw kaken gaan daarvan alleen maar sneller slinken. Gaat uw kunstgebit loszitten? Ga dan naar uw behandelaar. Hij ziet meestal direct wat er aan de hand is en kan u het beste advies geven.

    • Pijn door een nieuw kunstgebit

      Het dragen van uw nieuwe kunstgebit kan in het begin pijnlijk zijn. Het zit strak tegen uw kaken aan. Op sommige plaatsen misschien wel iets té strak. Daardoor kunnen gevoelige drukplaatsen ontstaan. Door een kleine correctie aan uw kunstgebit kan uw behandelaar deze pijn meestal wegnemen. Vijl of schuur nooit zelf aan uw kunstgebit!

      Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u uw kunstgebit in uw mond houdt. Probeer er direct mee te praten en te eten. De behandelaar controleert uw kunstgebit enkele dagen nadat het geplaatst is. Heeft u vanwege de pijn of de onwennigheid toch besloten uw kunstgebit uit te doen? Doe het dan minstens een halve dag voor u naar de behandelaar gaat weer in! Anders kan hij de pijnlijke plekken niet herkennen. Laat u zich er niet toe verleiden uw oude kunstgebit weer in te doen. Dat maakt het wennen aan de nieuwe alleen maar moeilijker. Met uw nieuwe kunstgebit is het vaak een kwestie van doorzetten!

    • Reinigen van uw kunstgebit

      Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten en tandplak achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw kunstgebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel en water en zeep om etensresten en tandplak goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het kunstgebit tijdens het schoon maken niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water of leg er een handdoek in en reinig uw kunstgebit daarboven.

      Uw kunstgebit maakt u niet schoon met een prothesereinigingsmiddel; dat doet u, zoals eerder gezegd, met een protheseborstel en water en zeep. U kunt wél overwegen uw kunstgebit een paar keer per week een nachtje in een zwak werkend prothesereinigingsmiddel (bijvoorbeeld van ®Ecosym) te leggen. Hiermee voorkomt u verkleuring, ontstaan door bijvoorbeeld thee of rode wijn, én de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik geen agressieve prothesereinigingsmiddelen en zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

      Maak ook uw mond schoon

      Reinig niet alleen uw kunstgebit, maar ook het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en besteed extra aandacht aan uw gehemelte. Gebruik een gewone tandpasta om uw mond te reinigen.Doe uw kunstgebit ’s nachts uit

      Wanneer u gaat slapen, moeten ook uw kaken rust krijgen. Doe daarom uw kunstgebit uit als u naar bed gaat en maak uw prothese schoon. Dat voorkomt ontsteking van het slijmvlies op de kaken. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Maak de prothese dan dagelijks extra goed schoon.

      Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Maak het dan goed schoon en bewaar droog in een afgesloten bakje of nat in een glas water. Ververs het water wél iedere dag! Eventueel kunt u een zwak werkend reinigingsmiddel toevoegen. Spoel het kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.

    • Wennen aan uw nieuwe kunstgebit

      Uw nieuwe kunstgebit zit waarschijnlijk niet meteen lekker. Het is nieuw en vooral anders. En daaraan moet u beslist wennen. Vooral in het begin zult u wat problemen ondervinden. Uw tandarts of tandprotheticus* zal u in de lastige beginperiode goed begeleiden, zodat u zo snel mogelijk aan uw nieuwe tanden en kiezen zult wennen. Ga voor de nacontrole en periodieke controle terug naar uw behandelaar.

      * Wij spreken hier kortweg over behandelaar.

      NB. Dit kan een tandarts zijn of een tandprotheticus. Een tandprotheticus is van oorsprong een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het behandelen van patiënten met een kunstgebit.

      Uiterlijk

      Vooral als u in de spiegel kijkt, zult u erg moeten wennen. Uw bovenlip kan wat 'voller' zijn en uw gezicht wat minder ingevallen. Uzelf en mensen uit uw omgeving zullen even aan uw nieuwe verschijning moeten wennen.

      Eten

      Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan moeten doen. U ervaart zelf het beste wat wél en niét kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend bent.

      Praten

      Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.

  • Kunstgebit – van eigen gebit naar kunstgebit
    • Aanpassingen aan het kunstgebit

      Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen, waardoor uw kaken iets zijn geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

    • Controle door uw behandelaar is belangrijk

      Om pijn te voorkomen en om loszitten van uw kunstgebit tijdig te kunnen constateren, is het aan te raden minstens één keer per twee jaar naar de behandelaar voor controle te gaan. Ga ook als u geen klachten heeft. Het slinken van uw kaken gaat heel ongemerkt. Het zal u in eerste instantie dus niet opvallen. Uw behandelaar kan uw kunstgebit weer goed passend maken. Of hij kan u op tijd aanraden een nieuwe te nemen, want ook een kunstgebit kan verslijten. De behandelaar controleert bovendien of uw mond nog goed gezond is. Vooral mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die hun kunstgebit al jarenlang dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen.

    • De eerste dag met een kunstgebit

      Uw nieuwe kunstgebit zit de eerste dag waarschijnlijk niet meteen lekker. Het kan klemmen en soms pijn veroorzaken. Toch mag u het niet uit uw mond halen. Omdat uw tandvlees daarna kan gaan zwellen, zal het kunstgebit niet meer goed in uw mond passen.

      Nabloeden

      De eerste uren na het trekken van uw tanden kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.

      Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem in elk geval niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.

    • Eenmaal een prothese, voor altijd klaar?

      Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen, maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dan ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan die op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan of adviseert hij u een nieuwe overkappingsprothese te maken. Dat is vaak na een jaar al nodig.

    • Kleefpasta’s, kleefpoeders en andere hulpmiddelen

      Er zijn allerlei kleefpasta’s, kleefpoeders en ‘voeringen’ op de markt om een kunstgebit meer houvast te geven. Die middelen zijn eigenlijk allemaal noodoplossingen. De oorzaak van het probleem wordt niet echt weggenomen. Doe nooit watjes onder uw kunstgebit. Uw kaken gaan daarvan alleen maar sneller slinken. Gaat uw kunstgebit loszitten? Ga dan naar uw behandelaar. Hij ziet meestal direct wat er aan de hand is en kan u het beste advies geven.

    • Regelmatig schoonmaken van het kunstgebit

      Het kunstgebit

      Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw gebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water om etensresten goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw gebit daarboven.

      Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

      Maak ook uw mond schoon

      Houd behalve uw kunstgebit ook uw mond schoon. Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Daarna kunt u uw tandvlees beter met een zachte tandenborstel poetsen. Gebruik daarvoor gewone fluoridetandpasta. Masseer met een zachte tandenborstel minstens één keer per dag het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken en de overgang van de kaak naar de wangen. Poets ook uw gehemelte, want ook daar kunnen voedselresten zitten.Slapen met of zonder kunstgebit

      Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan het kunstgebit te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen het ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per jaar door uw tandarts controleren.

      Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. Uw kunstgebit kunt u ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel uw kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.

    • Van eigen gebit naar een kunstgebit

      U krijgt een kunstgebit. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.

      Het trekken van tanden en kiezen

      Het trekken van tanden en kiezen gebeurt meestal niet in één keer. De tandarts trekt eerst uw kiezen. Pas later uw tanden. Die blijven dus voorlopig nog staan, zodat u niet zonder tanden zult lopen. Tussen het trekken van de kiezen en de tanden zit doorgaans enkele weken. In de tussentijd krijgt het tandvlees de gelegenheid om te genezen en te herstellen. U zult het dus een tijdje zonder kiezen moeten stellen. Met eten is dat een beetje behelpen. Als de wonden nog niet zijn genezen, kunt u het beste zacht voedsel eten. Daarna kunt u gewoon weer eten wat u normaal gewend bent. Meestal zal uw kauwvermogen minder zijn.

      Een afdruk maken

      Voordat de tandarts de tanden trekt, maakt hij een afdruk van uw kaak. Dat gebeurt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel. Hierop wordt een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt nóg een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw kunstgebit gemaakt.

      Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw tandarts hierover vóórdat het kunstgebit wordt gemaakt. Uw tandarts kan u hierin advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.

      Het kunstgebit wordt direct geplaatst

      Vroeger liepen mensen voordat ze een kunstgebit kregen een tijdje zonder tanden. Tegenwoordig hoeft dat niet meer. Het kunstgebit, ook wel immediaatprothese genoemd, wordt onmiddellijk in uw mond geplaatst als de laatste tanden zijn getrokken. Dus direct over de verse wonden heen. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. Uw kunstgebit zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden.

      Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu een maal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel pas dan hoe u er met uw nieuwe tanden en kiezen uitziet.

    • Wennen aan het kunstgebit

      Pas na de eerste dag mag het kunstgebit uit uw mond. Afhankelijk van wat u heeft afgesproken, doet uw tandarts dat of doet u dat zelf. Wees voorzichtig voor de wonden als u het zelf mag doen. Spoel het kunstgebit af en borstel het schoon. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken, bijvoorbeeld Perio-Aid of Corsodyl. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. Na een paar dagen beginnen de wonden te genezen en zal de pijn verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw kunstgebit wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.

      Eten

      Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met uw nieuwe kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.

      Praten

      Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.

  • Melkgebit
    • Fluoride

      Fluoride is een natuurlijke stof die de tanden en kiezen minder kwetsbaar maakt voor zuuraanvallen van bacteriën. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen te voorkomen. De hoeveelheid fluoride in fluoridepeutertandpasta is aangepast aan de leeftijd. In tandpasta voor volwassenen zit meer fluoride. Stap hierop over als je kind 5 jaar wordt. Of gebruik bij kinderen vanaf 5 jaar tandpasta waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).

    • Hebben alle kinderen even veel kans op gaatjes?

      Of je kind een gaatje krijgt, hangt af hoe goed zijn tanden worden gepoetst en of er veel gesnoept of zoet gedronken wordt. Bij weinig suikergebruik en zorgvuldig tandenpoetsen, kan ieder gebit gaaf blijven.

    • Hoe kan ik het gebit van mijn kind goed poetsen?

      Om tandbederf en ontstoken tandvlees bij je kind te voorkomen, is het belangrijk dat je de tanden van je kind goed poetst. Denk daarbij aan het volgende:

      • Poets de tanden 1x per dag zodra het eerste tandje is doorgebroken met fluoridepeutertandpasta.
      • Gebruik een peutertandenborstel met zachte haren. De kleine borstel komt gemakkelijk bij alle tanden en kiezen. Druk niet te hard.
      • Bij kinderen tot 2 jaar is het voldoende als je de tanden 1x per dag poetst. Poets de tanden van kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag.
      • Poets in een vaste volgorde volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant, Bovenkant. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Via de schrobmethode poets je het kindergebit eenvoudig en efficiënt. Maak korte horizontale overlappende bewegingen. Je kunt ook een elektrische tandenborstel voor kinderen gebruiken.
      • Maak je kind op speelse wijze met tandenpoetsen vertrouwd. Maak er een dagelijks herkenbaar ritueel van. Beschouw het begin als een gewenningsfase. In die periode is het aanbrengen van fluoride met de tandpasta belangrijker dan dat je overal met de borstel komt.
      • Poets de puntjes van de nieuwe tanden die doorbreken meteen mee. Dat geldt zowel voor het melkgebit als voor het blijvend gebit. Het glazuur van net doorgebroken tanden en kiezen is nog niet sterk. Ze zijn dus extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes.
      • De eerste blijvende kies breekt achter de laatste melkkies door. Omdat deze lager staat, is hij lastig te zien. Poets deze nieuwe kies óók goed. Zet de borstel daar dwars op de tandenrij. Stimuleer kinderen vanaf 2 jaar om ook zelf hun tanden te poetsen. Daarmee wordt het een gewoonte. Poets wel de tanden dagelijks na, want je zoon of dochter kan het zelf nog niet goed genoeg. Blijf je kind napoetsen totdat het 10 jaar oud is. Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst.
      • Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de tandarts of mondhygiënist. Dan heeft het voldoende tijd om te wennen aan de omgeving en aan de mensen die er werken.

    • Kleine mond, kleine tanden

      In de kleine mond van een kind passen geen volwassen tanden. Daarom krijgt een kind eerst een melkgebit. Het gebit is belangrijk om te bijten, kauwen, spreken en slikken. Het melkgebit beïnvloedt de ontwikkeling van het gezicht en de kaken. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het blijvend gebit.

    • Liever een beker dan een flesje

      Gebruik vanaf 9 maanden een beker zonder tuit in plaats van een zuigflesje of anti-lekbeker. Gebruik een tuitbeker eventueel eerst als tussenstap. ‘s Avonds en ‘s nachts is het drinken uit een zuigflesje met zoete inhoud of melk extra schadelijk. ‘s Nachts is er minder speeksel om je gebit te beschermen. Een flesje met water mee naar bed kan altijd. Vaak sabbelen aan een zuigflesje of anti-lekbeker met bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt of andere melkproducten kan het gebit aantasten. Het gebit komt langdurig met suikers in aanraking. Hierdoor krijgt (zuigfles)cariës meer kans. Laat je kind hun zoete drankjes in één keer opdrinken. Kies vaker voor kraanwater in plaats van zoete dranken.

    • Liever een speen dan een duim

      Zuigen is een natuurlijke, instinctmatige behoefte van een baby. Kinderen zuigen graag op hun duim of op een speen. Meestal levert dit geen problemen op voor het melkgebit. Als de blijvende snijtanden doorbreken, kan het zuigen de boventanden en de kaak naar voren duwen. Duimt je baby? Geef dan liever een dental speen. Een kind stopt zijn duim sneller en vaker in de mond. Een speen kun je namelijk makkelijk weghalen. Ook daarom is speenzuigen meestal makkelijker af te leren. Leer sowieso het duim- of speenzuigen zo vroeg mogelijk af, maar in ieder geval vóór het doorbreken van het blijvend gebit.

    • Moet je een melkgebit goed verzorgen?

      Een kind wisselt vanzelf zijn melkgebit voor het blijvend gebit. Je zou kunnen denken dat het daarom niet nodig is een melkgebit goed te verzorgen. Niets is minder waar. Een slechte verzorging kan gaatjes en tandvleesontsteking veroorzaken. Dit kan pijn doen, waardoor je kind slechter eet, zich niet lekker voelt of minder goed slaapt. Een slechte verzorging van het melkgebit kan ook het blijvend gebit beïnvloeden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als melktanden of -kiezen voortijdig verloren zijn gegaan. Dan is er vaak te weinig ruimte voor het blijvend gebit.

    • Wanneer krijgen kinderen hun blijvende tanden en kiezen?

      Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn 6en 13e jaar. Op de plaats van de melktanden en -kiezen komen blijvende exemplaren. Rond het 6e levensjaar breekt achter de laatste melkkies een nieuwe, blijvende kies door. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. De nieuwe kiezen liggen een beetje verscholen. Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen. Rond het 12jaar breken opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Een volledig blijvend gebit bestaat uit 12 tanden en 16 kiezen. De verstandskiezen zijn hierbij niet meegerekend. Die breken op latere leeftijd door. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

    • Wanneer krijgen kinderen hun melktanden en -kiezen?

      De leeftijd waarop kinderen hun tanden krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de 6 en 9 maanden. De eerste 2 melktanden komen aan de onderkant in het midden tevoorschijn. Daarna volgen de 2 middelste snijtanden aan de bovenkant. De laatste melkkies verschijnt in de regel tussen de 24 en 30 maanden. Een volledig melkgebit bestaat uit 12 tanden en 8 kiezen. Zowel de tanden van het melkgebit als die van het blijvend gebit breken meestal volgens een bepaalde volgorde door (zie tekening).

    • Wat is de invloed van eten en drinken op het melkgebit?

      In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Die kunnen schadelijk zijn voor het gebit. Dat geldt vooral voor kleverige producten. Bacteriën zetten suikers in de mond om in zuren. Die zuren tasten het gebit aan. Gelukkig heeft speeksel een beschermende werking. Het neutraliseert de zuurinwerking op het gebit. Maar daar is wel tijd voor nodig. Beperk daarom het aantal eet- en drinkmomenten van je kind tot maximaal 7 per dag. Dat is 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Geef je kind liever hartige dan zoete dingen. Probeer je zoon of dochter niet aan zoetigheid te laten wennen en voeg aan voedsel en dranken geen suiker toe. Kies voor kraanwater in plaats van zoete dranken. Lightfrisdranken veroorzaken weliswaar geen gaatjes, maar bedenk dat deze, evenals de suikerhoudende varianten, nog wel zuur kunnen zijn. Ook zure producten kunnen bij veelvuldig gebruik schade veroorzaken aan het gebit. Die schade noemen we tanderosie.

  • Mondpiercings en mondgezondheid
    • De juiste materialen

      In Nederland gebruiken piercers over het algemeen veilige materialen. Piercings zijn vaak gemaakt van chirurgisch staal of titanium. Ook moeten mondsieraden een hoogglanzende buitenlaag en een superglad oppervlak hebben. Een piercing mag een kleine hoeveelheid nikkel bevatten. Let op dat nikkel een allergische reactie, zoals eczeem, kan veroorzaken.

      Speel niet met je mondpiercing. Hiermee kun je je tanden en tandvlees blijvend beschadigen.

    • Genezing

      Direct na het zetten van de piercing is zwelling en roodheid normaal. Ook een lichte afscheiding van wondvocht is gebruikelijk. Het weefsel kan licht bloeden, gekneusd en gevoelig zijn. Koelen met ijs kan helpen de zwelling te verminderen en kan daarmee de napijn beperken. Tegen de pijn kun je eventueel paracetamol gebruiken. Eventuele lichamelijke klachten, zoals jeuk en roodheid moeten binnen 48 uur na het zetten zijn afgenomen.

      De genezingstijd varieert per piercing en per persoon. De eigen wond- en mondverzorging is van invloed op de genezingstijd. Bij tongpiercings kan dit proces tussen de vier tot zes weken duren, bij lippiercings zeven tot negen weken.

      Vanwege de zwelling, wordt bij het zetten van een tongpiercing meestal een lang staafje  geplaatst. Vervang het staafje door een kortere variant als de wond is genezen. Daarmee voorkom je dat de mondpiercing je tanden en tandvlees raakt bij het eten en praten. De kans op blijvende schade aan je tanden en tandvlees is dan minder groot.

      Plaats een goed passend sieraad. Hiermee voorkom je blijvende schade aan je tanden en tandvlees.

    • Het zetten van de mondpiercing

      Het zetten van een mondpiercing gaat relatief snel en makkelijk. Verdoving is niet gebruikelijk. Sommigen voelen niets en anderen voelen zich een moment onaangenaam. De piercer gebruikt een tang om de beweeglijke tong of lip vast te klemmen tijdens het piercen. Het is niet verstandig zelf een piercing te zetten. De instrumenten die ‘doe-het-zelvers’ voor de doorboring gebruiken, zijn niet steriel en dus ongeschikt. Ook boren ze vaak op een verkeerde plaats, waardoor bloedvaten of zenuwen geraakt kunnen worden en de piercing niet goed blijft zitten. De kans op infectie bij zelfpiercen is groot.

    • In je tong of in je lip?

      Tongpiercings komen het meeste voor. Zorg ervoor dat je tongpiercing in het midden en ver genoeg achter op je tong wordt geplaatst. Je kunt blijvende schade voorkomen als de tongpiercing je tanden en tandvlees niet raakt. Daarna is de lippiercing het populairst. Let erop dat de piercer de platte achterkant van je lippiercing niet op je tandvleesrand plaatst. Zo is er minder kans dat je tandvlees beschadigt.

    • Kies een professionele piercer

      In Nederland geldt een wet voor het zetten van piercings. Ook is er een verplichte hygiënerichtlijn voor piercers. Piercers die voldoen, krijgen een vergunning. De GGD controleert of de piercingstudio’s zich houden aan de richtlijnen. Onhygiënisch werken kan ernstige gevaren voor de gezondheid met zich meebrengen (zoals infecties, Hepatitis B, C en HIV). Een piercer moet bijvoorbeeld gesteriliseerde instrumenten en veilige materialen gebruiken. Daarnaast moeten de ruimte en medewerkers aan strikte eisen voldoen. Kies je piercer dus zorgvuldig! Op www.veiligtatoeerenenpiercen.nl staan piercers met een vergunning.

    • Leeftijdsgrens en toestemming

      In Nederland moet je twaalf jaar of ouder zijn als je een mondpiercing wilt laten zetten. Tussen de twaalf en zestien jaar moet een ouder toestemming geven en aanwezig zijn als de mondpiercing wordt gezet. Vanaf zestien jaar kun je zelf beslissen. Eerst moet je een toestemmingsformulier invullen met vragen over je gezondheid, informatie over vrijwilligheid en risico’s van piercen. Informeer de piercer over ziektes die je hebt (gehad), allergieën, huidproblemen en medicijnen die je gebruikt.

    • Met je piercing naar de tandarts

      Laat je mondzorgverlener weten dat je een mondpiercing draagt. Laat controleren of je piercing invloed heeft op je gebit en mondgezondheid. In geval van een verdoving in de onderkaak kan de behandelaar vragen je piercing weg te halen. Naar het ziekenhuis? Zorg dan dat je je mondpiercing(s) verwijdert als er röntgenfoto’s van je hoofd-halsgebied worden gemaakt.

    • Mondpiercings

      Piercings zijn populair. Ongeveer 5% van de jongvolwassenen heeft een mondpiercing. Wil of heb je een mondpiercing laten zetten? Let dan op de keuze van materiaal, de plaats in je mond, de kwaliteit van het aanbrengen en de verzorging van je mond(piercing). Het aanbrengen en dragen van een mondpiercing is niet zonder risico’s. Met de juiste keuzes en verzorging kun je veel problemen voorkomen.

    • Mondverzorging bij mondpiercings

      Mondhygiëne is het sleutelwoord voor dragers van mondpiercings. Poets je tanden twee keer per dag twee minuten zorgvuldig met een zachte tandenborstel met fluoridetandpasta. Houd ook de ruimten tussen de tanden en kiezen goed schoon. Overleg met je mondzorgverlener of en zo ja welk hulpmiddel je moet gebruiken. Poets, als de wond is genezen, ook je piercing dagelijks met een zachte tandenborstel, zodat tandplak en tandsteen geen kans hebben zich aan de piercing te hechten. Blijft de piercing er vies uitzien na het poetsen? Mogelijk zit er tandsteen op. Je piercing verwijderen of een nieuwe plaatsen is dan de beste oplossing.

    • Problemen door mondpiercings op korte termijn

      Mondpiercings kunnen verschillende problemen in de mond veroorzaken en gevolgen hebben voor de algemene gezondheid. Als het zetten van de mondpiercing volgens de algemene hygiëneregels gebeurt, is de kans op complicaties in de eerste weken na het plaatsen gering.

      Tijdens of direct na het zetten van je mondpiercing kun je flauwvallen en ademhalingsproblemen of (langdurige) nabloedingen krijgen. Nieuwe piercings zijn open wonden en kunnen leiden tot infecties of ontstekingen. Pijn, roodheid, zwelling, warmte en eventueel ook wondvocht zijn de kenmerken. De kans op een infectie en ontsteking kun je met de juiste nazorg verkleinen. Informeer ernaar bij je piercer.

      Als een ontsteking niet overgaat, neem dan contact op met je tandarts. Misschien moet je piercing worden verwijderd. Ondanks goede hygiënemaatregelen komen er via de piercingwond bacteriën in de bloedbaan terecht. Dat kan een infectie veroorzaken. Het plaatsen van tongpiercings kan in zeldzame gevallen een infectie aan het hart veroorzaken. Begin daarom niet aan een mondpiercing als je (aangeboren) hartproblemen hebt.

    • Problemen door mondpiercings op langere termijn

      Mondpiercings kunnen op lange termijn tandvleesproblemen en tandbreuk veroorzaken. Daarnaast kunnen ze ingroeien.

      Tandvleesproblemen

      Mondpiercings kunnen bijdragen aan het ontstaan van tandvleesontsteking en teruggetrokken tandvlees. De wortels van de onderste snijtanden kunnen (gedeeltelijk) bloot komen te liggen. Dat kan gevoeligheid geven. Blootliggende wortels slijten sneller en zijn gevoeliger voor gaatjes. Eenmaal teruggetrokken tandvlees komt niet meer terug.

      Tandbreuk

      Door mondpiercings kunnen stukjes glazuur, maar ook grotere stukken van tanden of kiezen afbreken. Bij tongpiercings lopen in de meeste gevallen de grote kiezen schade op. Speel, bijt en tik niet met je piercing. Hiermee kun je schade aan je tanden aanbrengen.

      Met een lippiercing is het risico op teruggetrokken tandvlees 4x groter.

    • Weet je het zeker?

      Denk goed na of je écht een mondpiercing wilt laten zetten. Staat jouw besluit voor een  mondpiercing vast? Kies dan een professionele piercer en laat je goed adviseren. Zorg dagelijks voor goede mondhygiëne en bezoek regelmatig je mondzorgverlener voor controle van je mond(piercing).

      Nog vragen?

      Neem dan contact op met je tandarts of mondhygiënist. Meer informatie is ook beschikbaar via www.ggd.nl en op www.veiligtatoeerenenpiercen.nl.

  • Mondspoelmiddelen
    • Fabels en feiten over spoelmiddelen

      Moet iedereen spoelen?

      Nee, niet iedereen heeft een mondspoelmiddel nodig. U zorgt goed voor uw gebit door tweemaal per dag uw tanden te poetsen met een fluoridetandpasta. Op advies van uw behandelaar kunt u ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen schoonmaken met ragers, tandenstokers, flossdraad of monddouche. Daarnaast zal uw tandarts of mondhygiënist aangeven of spoelen voor u noodzakelijk of aan te raden is.

      Kan ik mijn mondhygiëne verbeteren door mondspoelmiddelen te gebruiken? En zo ja hoe?

      Als extra aanvulling op uw dagelijkse mondhygiëne kunt u een mondspoelmiddel gebruiken om de ontwikkeling van tandplak te helpen verminderen en de conditie van het tandvlees te verbeteren.

      U kunt natuurlijk ook een spoelmiddel gebruiken omdat u dat prettig vindt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u adviseren. Volg de aanwijzingen op de verpakking van de fabrikant.

      Kan ik gaatjes voorkomen door een mondspoelmiddel te gebruiken?

      Gaatjes kunt u voorkomen door tweemaal per dag uw tanden te poetsen met een fluoridetandpasta. Met de tandenborstel verwijdert u de tandplak van uw tanden en kiezen. Met de tandpasta brengt u fluoride op uw tanden aan. Fluoride maakt het tandglazuur harder er minder gevoelig voor het krijgen van gaatjes. Als u desondanks toch gaatjes krijgt, kan het raadzaam zijn met een fluoridemondspoelmiddel te spoelen. Het spoelen van de mond is een aanvulling op het tweemaal daags tandenpoetsen, maar vervangt het tandenpoetsen niet.

      Ik gebruik een spoelmiddel. Kan ik het tandenpoetsen nu overslaan?

      Nee! Het gebruik van een mondspoelmiddel is altijd een aanvulling op de twee dagelijkse poetsbeurten. Moet je na het eten spoelen met water? Dat kan. Door na het eten te spoelen met water, spoelt u de etensresten in uw mond weg. Natuurlijk brengt u door het spoelen met water geen stoffen aan om uw gebit te beschermen.

      Kan ik een spoelmiddel gebruiken voor een frisse smaak?

      Ja, door het gebruik van spoelmiddelen krijgt u een frisse smaak in uw mond. Maar een frisse smaak wil nog niet zeggen dat u een frisse adem heeft. De verfrissing van uw mond kan een slechte adem (halitose) maar gedeeltelijk verdoezelen en meestal maar voor enkele minuten.

      Moet ik een spoelmiddel alleen uitspugen of moet ik daarna ook mijn mond spoelen met water?

      Voor een goed gebruik van de spoelmiddelen moet u de bijsluiter lezen of het advies van uw tandarts of mondhygiënist opvolgen. In het algemeen is het niet wenselijk met water na te spoelen.

      Kan ik een mondspoelmiddel met alcohol gebruiken?

      Volwassenen kunnen een mondspoelmiddel met alcohol gebruiken. Het toevoegen van alcohol aan mondwater is voor sommigen een punt van zorg in verband met een vermeende relatie met het optreden van kanker in de mond. In onderzoek zijn geen relaties gevonden tussen het gebruik van alcohol bevattende mondwaters en het ontstaan van mondkanker. Het is aan de gebruiker te beslissen om een alcoholhoudend mondwater wel of niet te gebruiken. Overleg desgewenst met uw behandelaar.

      Wilt u zeker weten of een mondspoelmiddel voor u zinvol is? Overleg dan met uw tandarts of mondhygiënist voordat u met het middel begint.

    • Mondspoelmiddelen

      Uw tandarts of mondhygiënist heeft u geadviseerd een mondspoelmiddel te gaan gebruiken. U heeft bijvoorbeeld een aantal beginnende gaatjes (cariës). Het tandenpoetsen lukt niet zo goed. Of u heeft bijvoorbeeld last van bloedend tandvlees of net een tandvleesbehandeling ondergaan. Natuurlijk kunt u ook zelf overwegen een mondspoelmiddel te gaan gebruiken. Bij de apotheek, de drogist en de supermarkt zijn veel soorten te koop. De verschillende spoelmiddelen hebben een verschillende werking. De tandarts of mondhygiënist adviseert u welke u het beste kunt gebruiken.

    • Mondspoelmiddelen tegen een droge mond

      Een droge mond ontstaat door een tekort aan speeksel. De speekselklieren geven bijvoorbeeld te weinig speeksel af of werken helemaal niet meer. Veel medicijnen hebben een droge mond als bijwerking. Ook ziekten en bestraling kunnen een droge mond veroorzaken. Als uw speekselklieren niet meer werken is het niet mogelijk de speekselproductie te stimuleren. Als ze nog een beetje werken lukt dat vaak onvoldoende. Mogelijk kunnen zogenoemde speekselvervangers uitkomst bieden. Dit zijn speciale bevochtigingsvloeistoffen of -gels die een prettig mondgevoel kunnen geven. Goede voorbeelden zijn Biotène mondspoeling en Biotène OralBalance.

    • Mondspoelmiddelen tegen een slechte adem

      Vaak wordt een slechte adem veroorzaakt door bacteriën achter op de tong. Ze produceren zwavelverbindingen en dat ruikt onaangenaam. Deze bacteriën kunt u tweemaal per dag wegschrapen met een tongreiniger. Werkt dat onvoldoende? Dan kunt u daarnaast de bacteriën die de slechte adem veroorzaken, doden met een gorgelmiddel en/of een mondspray. Voorbeelden zijn Halita en Meridol Halitoses.

    • Mondspoelmiddelen tegen gaatjes

      Mondspoelmiddelen met fluoride versterken het tandglazuur. Tandartsen en mondhygiënisten adviseren ze vooral aan patiënten met een verhoogde kans op gaatjes. Wie (tijdelijk) extra fluoride nodig kan hebben, zijn bijvoorbeeld kinderen ofvolwassenen met een vaste beugel, patiënten met afwijkingen in de glazuuropbouw of met beginnende gaatjes. Ook wordt een fluoridespoelmiddel aangeraden bij patiënten met gevoelige tanden (als het tandvlees is teruggetrokken) en om gaatjes in de tandwortel (wortelcariës) te voorkomen. Het spoelmiddel is verkrijgbaar bij de apotheek, de drogist of de supermarkt. Wie een fluoridespoelmiddel tijdelijk moet gebruiken, hoort bij de controle van zijn behandelaar of hij ermee moet doorgaan of dat hij ermee kan stoppen. Enkele voorbeelden zijn Listerine Sterk Gebit, Listerine Total Care, Elmex anti-cariës mondspoeling, ACT, Desensin. Ook verkopen drogisten en supermarkten producten onder hun eigen merknaam.

    • Mondspoelmiddelen tegen ontstekingen en infecties

      Mondspoelmiddelen met chloorhexidine voorkomen de vorming van tandplak. Deze spoelmiddelen mag u over het algemeen kort (meestal 1 tot 2 weken)gebruiken. Gebruik ervan kan namelijk verkleuring van uw tanden en tong, een vieze smaak en een branderig gevoel van de slijmvliezen geven. Chloorhexidinespoelmiddelen kunnen door uw behandelaar worden voorgeschreven na een tandvleesbehandeling of acute tandvleesontsteking. Daarbij kan een waterstofperoxidespoeling worden geadviseerd om verkleuringen van de tanden en tong tegen te gaan. Chloorhexidine wordt ook gebruikt om mondinfecties te voorkomen na operaties in de mond. Patiënten die niet kunnen uitspugen of spoelen of patiënten die het spoelmiddel slechts op een enkele plek moeten aanbrengen, kunnen het beste een chloorhexidinespray of -gel gebruiken. Als u zonder voorschrift overweegt een chloorhexidinespoelmiddel te gebruiken, overleg dit dan met uw tandarts of mondhygiënist. Enkele voorbeelden zijn PerioAid en Corsodyl.

    • Mondspoelmiddelen tegen tanderosie

      Tanderosie is het oplossen van het tandglazuur door inwerking van zuren uit voedsel en dranken of uit de maag. Om tanderosie te voorkomen is het belangrijk niet meer dan zeven keer per dag te eten of drinken en tweemaal de tanden te poetsen met een  fluoridetandpasta. Daarnaast adviseren tandartsen en mondhygiënisten een uur voor het tandenpoetsen geen zure producten te nuttigen. Ook kunt u uw mond spoelen met een mondspoelmiddel om uw tanden te beschermen tegen tanderosie. Een voorbeeld is Elmex Erosion Protection.

    • Mondspoelmiddelen tegen tandplak

      Mondspoelmiddelen met antibacteriële eigenschappen kunnen een bijdrage leveren aan een goede mondhygiëne. Dit type spoelmiddel kan helpen de ontwikkeling van tandplak te verminderen en de conditie van het tandvlees te verbeteren. Deze mondspoelmiddelen worden ook vaak gebruikt voor het krijgen van een frisse adem. Wie denkt dat je mondspoelmiddelen kunt gebruiken en dan niet meer hoeft te poetsen, heeft het mis. Ook deze mondspoelmiddelen worden gebruikt als aanvulling op de dagelijkse mondverzorging. Spoelen is geen vervanging van tandenpoetsen! Enkele voorbeelden zijn Meridol, Listerine Coolmint en Cool Citrus.

    • Overige mondspoelmiddelen

      Er zijn heel veel verschillende soorten spoelmiddelen verkrijgbaar. De een werkt tegen gevoelige tanden en weer een andere geeft een frisse adem. Veel producten bieden uitstekende resultaten, maar hun werking is nooit wetenschappelijk aangetoond. Natuurlijk kunt u zelf nagaan of het product voor u werkzaam is, of u er baat bij heeft of dat u de smaak waardeert. Voorbeelden zijn Aquafresh, Sensodyne, Odol en diverse huismerken van drogisterijen etc.

    • Spoelen, voor wie en waarom?

      Onze dagelijkse mondhygiëne bestaat uit het tweemaal per dag twee minuten tandenpoetsen met een fluoridetandpasta. Aanvullend kan uw tandarts of mondhygiënist u aanraden de ruimten tussen uw tandenen kiezen schoon te maken en/of uw mond te spoelen met een mondspoelmiddel. Wie bijvoorbeeld een beugel draagt of te weinig speeksel in de mond heeft, loopt een verhoogd risico loopt op het krijgen van gaatjes (cariës). Dan is tweemaal per dag tandenpoetsen met fluoridetandpasta onvoldoende. Uw behandelaar kan dan adviseren een mondspoelmiddel met fluoride te gaan gebruiken. Na een uitgebreide tandvleesbehandeling kan uw behandelaar tijdelijk een spoelmiddel met chloorhexidine aanraden. Wie zijn mond gezond en de conditie van zijn tandvlees op peil wil helpen houden of een frisse smaak in zijn mond waardeert, kan na het tandenpoetsen zijn mond aanvullend spoelen met mondwater. Wie mondspoelmiddelen gebruikt, blijft daarnaast gewoon zijn tanden tweemaal per dag poetsen.

    • Wanneer moet ik spoelen en hoe vaak?

      Wanneer u moet spoelen, hangt sterk af van het product dat u gebruikt. Raadpleeg de instructies op de verpakking of in de bijsluiter. Hierin vindt u ook informatie met hoeveel mondspoelmiddel u moet spoelen, hoe lang u dat moet doen en hoe vaak. Geeft uw tandarts of mondhygiënist u een advies voor gebruik van een spoelmiddel? Volg dan dat advies.

  • Mondverzorgingskaarten voor zorg- en verpleeginstellingen
    • Mondverzorgingskaarten voor zorg- en verpleeginstellingen

      Voor gebruik in zorg- en verpleeghuizen zijn standaardkaarten voor mondverzorging gemaakt die zijn afgestemd op verschillende monden (kunstgebit, eigen tanden en kiezen, frame-prothese, geen eigen tanden).

      De acht verschillende standaardkaarten mondverzorging zijn:

      1 eigen gebit met eventueel kronen en bruggen

      2 eigen gebit en gedeeltelijke prothese / frameprothese

      3 bovenkaak prothese en onderkaak eigen gebit

      4 bovenkaak prothese en onderkaak eigen gebit frameprothese

      5 volledige prothese en mondholte

      6 volledige prothese en mondholte en implantaten

      7 bij slikproblemen en als poetsen niet mogelijk is

      8 terminale fase

      In onderstaande leaflet leest u de toelichting op het gebruik van het pakket standaardkaarten.

  • Ontstoken tandvlees
    • Ernstige tandvleesontsteking (parodontitis)

      De ontsteking van het tandvlees kan zich uitbreiden naar het kaakbot. Door de ontsteking laat het tandvlees los van de tanden en kiezen. De ruimte (pocket) tussen de tand en het tandvlees wordt dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden naar het kaakbot. Daardoor laat het tandvlees nóg verder los. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Gevolg? Nog diepere pockets. Hierin verkalkt de tandplak gedeeltelijk tot tandsteen. Het tandvlees kan gaan terugtrekken. Deze voortschrijdende ontsteking met afbraak van vezels en kaakbot heet  parodontitis. Parodontitis voel je vaak niet en kan zonder goede

      controle lang onopgemerkt blijven.

      Vaak wordt parodontitis pas opgemerkt als de tanden en kiezen losser gaan staan of als de ruimte tussen de

      tanden en kiezen groter wordt. Omdat het tandvlees ver is teruggetrokken, komen wortels bloot te liggen.

      Blootliggende wortels hebben geen beschermend glazuur. Daardoor ontstaan er makkelijk gaatjes. Ook zijn tanden en kiezen met blootliggende wortels gevoelig. Bijvoorbeeld als u uw tanden poetst of wanneer u warme, koude, zoete of juist zure producten eet of drinkt. Door de ontsteking kan zoveel kaakbot verdwijnen dat uw tanden en kiezen uitvallen.

    • Gezond tandvlees

      Gezond tandvlees is roze, ligt strak om tanden en kiezen en bloedt niet als u eet of uw tanden poetst. Gezond tandvlees is de basis van een gezond gebit. Het tandvlees is samen met het kaakbot en de vezels het fundament van uw tanden en kiezen. Wie zijn tandvlees gezond houdt, kan jarenlang genieten van zijn eigen tanden en kiezen.

    • Heeft diabetes gevolgen voor mijn tandvlees?

      Iemand met diabetes is gevoeliger voor ontstekingen en infecties. Dus ook het tandvlees ontsteekt sneller. Dat gebeurt vooral wanneer de diabetes niet goed is ingesteld. Mensen met diabetes, en vooral niet goed ingestelde diabetes, hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van parodontitis.

    • Heeft stress gevolgen voor tandvleesontstekingen?

      Iedereen heeft wel eens last van stress. Langer aanhoudende psychische stress kan de afweer van het lichaam en dus ook van het tandvlees onderdrukken. Wie veel stress heeft, heeft een grotere kans op parodontitis. Ook de gevolgen van parodontitis kunnen ernstiger zijn.

    • Hoe weet je of de ontsteking ernstig is?

      Op het oog ziet al het ontstoken tandvlees er hetzelfde uit. Om de ernst van een ontsteking vast te stellen moet de tandarts of mondhygiënist de ruimten tussen de tanden en het tandvlees (pockets) opmeten. Dat doet hij met een zogenoemde pocketsonde bij alle tanden en kiezen. Met de meting bepaalt hij per tand of kies de ernst van de ontsteking. Bij gezond tandvlees is een pocket maximaal 3 mm en bloedt niet. Ontstoken tandvlees geeft pockets tot 5 mm. Verder gevorderde ontstekingen hebben nog diepere pockets, vaak van 6 mm of zelfs nog meer. Dan is er ook sprake van botafbraak.

    • Ik ben zwanger. Heb ik meer kans op ontstoken tandvlees?

      Tijdens uw zwangerschap heeft u meer kans op het krijgen van tandvleesproblemen. Door de veranderde activiteit van uw hormonen reageert het tandvlees heftiger op de aanwezigheid van tandplak. Extra aandacht voor de mondhygiëne tijdens uw zwangerschap is dan ook zeer belangrijk. Als u alle plak zorgvuldig verwijdert, levert uw zwangerschap geen extra risico’s op voor het krijgen van tandvleesontstekingen.

    • Is roken schadelijk voor mijn tandvlees?

      Roken heeft behalve de bekende gezondheidsrisico's ook nadelige gevolgen voor uw tandvlees. Het tandvlees van rokers ziet er bleker uit en bloedt minder snel, terwijl het toch ontstoken kan zijn. Als u rookt, herstelt het tandvlees slechter van een ontsteking. Bij rokers breekt het kaakbot 2x sneller af dan normaal.

    • Kan ik tandplak verwijderen met een mondspoelmiddel?

      Sommige mondspoelmiddelen maken het verwijderen van tandplak gemakkelijker. Toch kunnen ze het gebruik van een tandenborstel gecombineerd met tandenstokers, ragers of flossdraad niet vervangen. Mondspoelmiddelen kunnen wel even een frisse mondgeur en aangename smaak geven.

    • Mijn tandvlees is ontstoken, hoe haal ik alle tandplak weg?

      Met een goede mondhygiëne haalt u alle tandplak weg. Dat houdt meer in dan 2x per dag uw tanden 2 minuten poetsen met een fluoridetandpasta. Reinig ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen met tandenstokers, ragers of flossdraad. Een goede dagelijkse mondhygiëne is de basis van gezond tandvlees en een gezonde mond.

    • Ontstoken tandvlees (gingivitis)

      Bloedend, rood of gezwollen tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Uw tandvlees kan overal ontstoken zijn. Maar de ontsteking kan ook plaatselijk zijn, bijvoorbeeld tussen 2 tanden of kiezen. Ontstoken tandvlees gaat soms samen met een vieze smaak in de mond of met een slechte adem. Het doet zelden pijn, maar het tandvlees kan wel gevoelig zijn als u het aanraakt. Dat merkt u als u tandenpoetst, tandenstokers, ragers of flossdraad gebruikt. Soms is uw tandvlees ontstoken, maar is er niets te zien. Gelukkig kan uw mondhygiënist of tandarts de ontsteking wel vaststellen. Tijdige behandeling van ontstoken tandvlees, kan uw tanden en kiezen behouden.

    • Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne

      Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. U voorkomt daarmee ontstoken tandvlees (gingivitis en  parodontitis) en u bevordert de genezing ervan. Maar hoe weet u nu of uw tandvlees gezond is? En kunt u ontstoken tandvlees herkennen?

    • Wat is de oorzaak van ontstoken tandvlees?

      Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de tandplak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Als u de tandplak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat uw tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. Tandplak is lastig te zien. Een tandplakverklikker is een handig hulpmiddel om tandplak zichtbaar te maken.

    • Wat kan de tandarts aan ontstoken tandvlees doen?

      Uw tandarts of mondhygiënist kan u adviseren en instructies geven waarmee u uw mondhygiëne op peil kunt brengen en houden. Met een goede mondhygiëne verwijdert u dagelijks tandplak van uw tanden en kiezen op de plaatsen waar u zelf met de tandenborstel, tandenstokers, ragers of flossdraad bij kunt. Tandsteen kunt u niet zelf wegpoetsen. Dat doet uw mondzorgverlener met speciale instrumenten. Dit wordt gebitsreiniging genoemd. Uw dagelijkse inspanningen samen met de professionele gebitsreiniging in de mondzorgpraktijk worden beloond. De ontsteking kan verdwijnen en gezond tandvlees kan zich weer aan de tanden en kiezen hechten. Het tandvlees kan tijdens de genezing wat terugtrekken. Eenmaal verloren kaakbot komt niet meer terug. Wie dagelijks alle tandplak verwijdert, voorkomt nieuwe ontstekingen.

    • Wat moet ik doen om mijn tandvlees gezond te maken en te houden?

      Ontstoken tandvlees geneest alleen als u dagelijks alle tandplak verwijdert.

  • Overkappingsprothese
    • Aanpassingen aan de overkappingsprothese

      Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen en uw kaken zijn iets geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

    • Controle bij uw overkappingsprothese

      Het is noodzakelijk dat u éénmaal per halfjaar voor controle naar uw tandarts gaat. De tandarts controleert de wortels, uw kaken en de overkappingsprothese. Bovendien kan hij u begeleiden bij het schoonhouden. Ook kan hij mogelijk kleine mankementen aan de wortels en de overkappingsprothese die u zélf niet direct opmerkt verhelpen.

    • De eerste dagen met de overkappingsprothese

      Nabloeden

      De eerste uren na het trekken van uw laatste gebitselementen kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden van de getrokken tanden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.

      Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.

      Uiterlijk

      Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel dan pas hoe u er met uw nieuwe kunstgebit uitziet.

      Pijn

      De eerste dagen zal uw kunstgebit nog niet echt lekker zitten. Het kan klemmen en pijn veroorzaken. Toch mag u het beslist niet uit uw mond halen, want het zit als een verband op de wonden. Vooral kauwen kan in het begin pijn veroorzaken. Eet alleen zachte dingen, zoals puree, gehakt en zacht fruit.

    • Doe uw kunstgebit ’s nachts uit

      Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan de overkappingsprothese te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch liever uw boven- én onderprothese dag en nacht dragen? Laat dan uw mond en uw wortels minimaal één keer per half jaar door uw tandarts controleren.

      Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Maak het dan goed schoon en bewaar droog in een afgesloten bakje of nat in een glas water. Ververs het water wél iedere dag! Eventueel kunt u een zwak werkend reinigingsmiddel toevoegen. Spoel het kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.

    • Een kunstgebit op pijlers

      U krijgt een overkappingsprothese. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe prothese speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt; bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven de prothese houvast en steun.

    • Eenmaal een prothese, voor altijd klaar?

      Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen, maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot.

      Er ontstaat dus veel ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan die op

      sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan of adviseert hij u een nieuwe overkappingsprothese te maken. Dat is vaak na een jaar al nodig.

    • Extra voorzieningen bij een overkappingsprothese

      Soms blijkt na verloop van tijd dat uw overkappingsprothese minder houvast heeft dan u had verwacht. Soms kan uw tandarts dan extra voorzieningen aanbrengen. Zo kan hij bijvoorbeeld drukknopjes in de wortels en in het kunstgebit aanbrengen of gouden kapjes op de wortels aanbrengen, die hij door een staafje met elkaar verbindt. In het kunstgebit brengt hij een huls aan die precies over dit staafje past. Hierdoor kan het kunstgebit als het ware worden vastgeklikt. Dit systeem kan, net als de drukknopjes, aanzienlijk meer houvast geven aan de overkappingsprothese. In beide gevallen heeft u dan een geheel nieuw kunstgebit nodig.

    • Gemakkelijke overgang naar een ‘gewoon’ kunstgebit

      Een overkappingsprothese heeft in principe dezelfde vorm en afmetingen als een ‘gewoon’ kunstgebit. Daarom kan de overkappingsprothese, als de wortels onverhoopt toch verloren gaan, eenvoudig worden veranderd in een ‘gewoon’ kunstgebit. Er is slechts een kleine aanpassing nodig. U hoeft dan niet zo lang te wennen aan dit aangepaste kunstgebit. Bovendien voelt het kunstgebit nog steeds vertrouwd aan.

    • Het maken van de overkappingsprothese

      Afdrukken maken

      De prothese kan door een tandarts worden aangemeten; het kan echter ook zijn dat een tandprotheticus dat doet. Een tandprotheticus is van oorsprong een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het behandelen van patiënten met een kunstgebit.

      Een afdruk van uw kaak wordt gemaakt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel, waarop de prothese kan worden gemaakt. Soms is een tweede afdruk nodig. Dan wordt op het gipsmodel een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt opnieuw een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw overkappingsprothese gemaakt.

      Contact tussen boven- en onderkaak

      Tijdens een volgend bezoek bepaalt de tandarts de stand van uw boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar. Hij bepaalt hoe de kunsttanden en -kiezen in de boven- en onderprothese contact met elkaar moeten gaan maken, zodat u goed met uw overkappingsprothese kunt kauwen.

      Kleur, stand en vorm van de kunsttanden

      Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw behandelaar hierover vóórdat de overkappingsprothese wordt gemaakt. Uw behandelaar kan u hierin natuurlijk ook advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.

      De laatste fase

      Vóórdat de tandarts uw kunstgebit in uw mond kan plaatsen, moet hij nog twee dingen doen. Eerst slijpt hij de tanden en kiezen, die als pijlers voor de overkappingsprothese gaan fungeren, tot net boven het tandvlees af. Alleen de wortel van zo’n tand of kies blijft dus over. Het voorbehandelde wortelkanaal sluit hij af met een vulling. Dan trekt uw tandarts de overige gebitselementen die in uw mond zijn blijven staan. Direct daarop aansluitend plaatst hij de overkappingsprothese. U hoeft dus niet bang te zijn dat u enige tijd zonder tanden zult rondlopen.

      U krijgt een compleet stel nieuwe kunsttanden en -kiezen over de wortels en de verse wonden van de getrokken tanden. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. De overkappingsprothese zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden. Uw tandarts zal vervolgens met u een afspraak maken na één of twee dagen. Hij zal uw mond controleren en de eventuele klachten verhelpen.

    • Hoe verloopt de behandeling voor een overkappingsprothese?

      Voorbehandelingen

      Voordat de tandarts de overkappingsprothese kan maken, moet hij een aantal voorbereidingen uitvoeren, de zogenoemde voorbehandelingen.

      Het uitkiezen van de wortels

      Eerst kijkt de tandarts zorgvuldig welke wortels van uw tanden of kiezen hij het beste kan gebruiken. Vaak zijn dit de wortels van de hoektanden. Om de kwaliteit van uw wortels goed te kunnen beoordelen, zal uw tandarts röntgenfoto's maken.

      Het trekken van de kiezen

      Meestal zal uw tandarts daarna de kiezen trekken die hij niet onder de overkappingsprothese gebruikt. Na het trekken moeten de wonden enige tijd gelegenheid krijgen om te genezen. Uw voortanden blijven dus voorlopig nog staan.

      In het begin is het zonder kiezen een beetje behelpen. Maar u zult zien dat het toch wel snel meevalt. Neem contact op met uw tandarts als het niet zo is. Kort na het trekken van uw kiezen zijn de wonden nog niet goed genezen. Dan kunt u het beste zacht voedsel nemen. Daarna kunt u weer proberen te eten wat u gewend was.

      De voorbehandeling van de wortels

      De tanden of kiezen waarvan de wortels worden gebruikt, krijgen doorgaans een voorbehandeling. Elke wortel heeft binnenin een holte. Uw tandarts reinigt en vult die. Hij voert dus een wortelkanaalbehandeling uit. Dit voorkomt dat er later ontstekingen aan de wortels ontstaan. Soms is deze behandeling in het verleden al uitgevoerd. Dan hoeft uw tandarts dit meestal niet nog eens te doen.

    • Regelmatig schoonmaken van de overkappingsprothese

      Als u uw overkappingsprothese uit mag doen, moet u deze en vooral de wortels na elke maaltijd en voor het slapengaan goed reinigen. Op het kunstgebit, maar ook eronder, op de wortels en het slijmvlies waarop uw gebit rust blijven gemakkelijk voedselresten en tandplak achter. Als u deze niet verwijdert, ontstaan gaatjes in de wortels en gaat het tandvlees rondom de wortels ontsteken. Daardoor kunnen ze pijn veroorzaken, los gaan staan en zelfs verloren gaan.

      De overkappingsprothese

      Etensresten en tandplak aan de binnen- en buitenzijde van de overkappingsprothese kunt u het beste verwijderen met behulp van een speciale protheseborstel. Gebruik géén tandpasta of prothesereinigingsmiddel, maar water en zeep. Tandpasta kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw kunstgebit tijdens het schoonmaken niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water of leg er een handdoek in en maak uw kunstgebit daarboven schoon.

      U kunt overwegen uw kunstgebit een paar keer per week een nachtje in een zwak werkend prothesereinigingsmiddel (bijvoorbeeld van ®Ecosym) te leggen. Hiermee voorkomt u verkleuring, ontstaan door b.v. thee of rode wijn, én de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik geen agressieve prothesereinigingsmiddelen en zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

      Maak ook de wortels en uw mond schoon

      Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen, uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Poets daarna minstens twee keer per dag de wortels en het slijmvlies van de kaken met een zachte tandenborstel. U kunt het beste gewone fluoridetandpasta gebruiken.

    • Slinken van de kaken bij een overkappingsprothese

      Ongeveer vijftien procent van de Nederlandse bevolking van zestien jaar en ouder draagt een gedeeltelijk of een volledig ‘gewoon’ kunstgebit. Bijna eenderde deel van deze mensen heeft er regelmatig problemen mee. Vaak past na verloop van tijd het kunstgebit niet goed meer. Dat komt meestal door het slinken van de kaken. Hierdoor ontstaat ruimte tussen het kunstgebit en de kaak. Het kunstgebit gaat dan steeds losser zitten.

      Als enkele wortels van uw tanden of kiezen behouden blijven, kan het slinken van uw kaken voor een groot deel worden voorkomen. De druk die ontstaat door het kauwen, wordt bij een ‘gewoon’ kunstgebit opgevangen door de tandeloze kaken. Bij een overkappingsprothese wordt die voor een belangrijk deel opgevangen door de wortels onder het kunstgebit. Hierdoor slinken de kaken minder snel.

    • Wennen aan de overkappingsprothese

      Kort na het plaatsen brengt u een bezoek aan de tandarts en mag de overkappingsprothese voor de eerste keer uit uw mond. Uw tandarts zal de wonden zonodig reinigen. Hij kan kleine correcties aan uw kunstgebit uitvoeren waarmee hij pijn aanzienlijk kan verminderen of wegnemen. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. De wonden genezen en nog eventueel bestaande pijn zal verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw overkappingsprothese wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.

      Eten

      Eten met uw nieuwe overkappingsprothese is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan moeten doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Probeer langzaam hardere dingen te gaan eten. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend bent.

      Praten

      In het begin praat u nog wat onwennig. Het is alsof u met een volle mond praat. Bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Dit is normaal. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.

  • Plaat- of frameprothese
    • Als een of meer tanden moeten worden vervangen

      Een plaat- of frameprothese, ook wel partiële (gebits)prothese genoemd, is een vervanging van één of meer (maar niet alle) tanden of kiezen. Een goede oplossing als uw verloren tanden of kiezen niet door een kroon, een brug of implantaten worden vervangen. De prothese kunt u uit de mond nemen; een kroon, een brug en implantaten niet. Die zitten vast in de mond.

    • De eerste dagen met een plaat- of frameprothese

      Enige dagen nadat de tandarts of tandprotheticus de plaat- of frameprothese in uw mond heeft geplaatst, controleert deze de prothese. U praat wellicht nog een beetje onwennig als u de prothese net draagt. Sommige klanken klinken een beetje anders. Dit is normaal en gaat vanzelf over. U moet gewoon even aan de prothese wennen. Blijven er klachten bestaan, neem dan contact op met uw behandelaar. Als uw prothese goed zit, zal de tandarts deze controleren tijdens de halfjaarlijkse controle van uw eigen gebit.

    • De frameprothese

      De frameprothese heeft een basis van metaal. Op het metaal is een roze, tandvleeskleurige kunsthars aangebracht. Daarin zitten de kunsttanden en -kiezen vast. In tegenstelling tot de plaatprothese rust de frameprothese vooral op de overgebleven tanden of kiezen en soms voor een deel op het slijmvlies van de mond. Met metalen ankers die op de tanden of kiezen steunen en met hun ankerarmen er omheen klemmen, is de frameprothese op de tanden en/of kiezen bevestigd. De ankerarmen zijn vaak wel enigszins zichtbaar.

    • De plaatprothese

      De plaatprothese is gemaakt van een roze, tandvleeskleurige kunsthars. Daarin zijn de kunsttanden en -kiezen verankerd. De prothese rust in zijn geheel op het slijmvlies van de mond en zit eventueel met haakjes vast aan de overgebleven tanden of kiezen.

    • Het maken van een plaat- of frameprothese

      Alvorens een frameprothese wordt afgedrukt, moeten meestal steunen in uw eigen tanden of kiezen worden geslepen; bij een plaatprothese is dat meestal niet het geval. Vervolgens drukt de tandarts of tandprotheticus uw kaken af. Dat gebeurt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een afdrukmateriaal. In een tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk vervolgens met gips gevuld. Hierdoor ontstaat het gipsmodel waarop uw plaat- of frameprothese wordt gemaakt. Soms is een tweede afdruk nodig om een mooie afdruk te krijgen.

      In totaal heeft u vier á vijf behandelbezoeken nodig voor het op maat maken en plaatsen  van een plaatprothese. Alles bij elkaar neemt het ongeveer vijf weken in beslag. Voor de frameprothese zijn meer bezoeken nodig en duurt het op maat maken meestal enkele weken langer.

    • Moet ik de plaat- of frameprothese ’s nachts uit doen?

      Sommige mensen knarsentanden in hun slaap of drukken de kiezen stevig op elkaar. Dat kan een onnodige druk geven op de plaat- of frameprothese en het tandvlees. Daarnaast herstelt het tandvlees 's nachts beter als u de prothese uitdoet. Overleg met uw tandarts wat u het beste kunt doen.

      Heeft u de prothese niet in uw mond? Bewaar deze dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. U kunt de prothese ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel de prothese altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.

    • Reinigen van een plaat- of frameprothese

      Net als uw eigen tanden en kiezen dient u ook uw plaat- of frameprothese goed schoon te houden. Als u deze niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten en tandplak achter, zowel óp uw prothese als ónder uw prothese. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw prothese daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel en water en zeep om etensresten en tandplak goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren.

      Uw prothese maakt u niet schoon met een prothesereinigingsmiddel; dat doet u, zoals eerder gezegd, met een protheseborstel en water en zeep. U kunt wél overwegen uw prothese een paar keer per week een nachtje in een zwak werkend prothesereinigingsmiddel te leggen. Hiermee voorkomt u verkleuring, ontstaan door bijvoorbeeld thee of rode wijn, én de vorming van tandsteen op uw prothese. Borstel uw prothese daarna goed en spoel het af met water. Leg uw prothese nooit in heet water en gebruik geen agressieve prothesereinigingsmiddelen en zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

      Uiteraard moet u ook uw eigen gebit zorgvuldig poetsen, anders verliest u misschien nog meer gebitselementen. Gebruik hiervoor een gewone zachte tandenborstel en poetst met fluoridetandpasta, dat versterkt uw gebit. Let vooral op de tanden en kiezen waarop uw prothese steunt of waar uw prothese tegenaan ligt.

      Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

    • Verschillen tussen de plaat- en frameprothese

      Een plaatprothese is goedkoper dan een frameprothese, maar kent dan ook nadelen. De plaatprothese steunt in zijn geheel op uw tandvlees en dat kan gemakkelijk tot tandvleesproblemen leiden omdat uw tandvlees de krachten, veroorzaakt door het kauwen of knarsen, moet opvangen. Ook blijft er gemakkelijk voedsel onder de plaatprothese zitten. Dat leidt snel tot ontstekingen van het tandvlees.

      Een frameprothese steunt voor een groot deel op uw overgebleven tanden en kiezen en in mindere mate op het tandvlees. Daardoor vangen uw eigen gebit de kauwkrachten op en wordt het tandvlees meer ontzien dan bij een plaatprothese.

      Welke voor u het meest geschikt is, verschilt per persoon. De keuze maakt u in overleg met uw behandelaar. Soms voert de tandarts de gehele behandeling uit; soms behandelt de tandarts uw eigen gebit en maakt een tandprotheticus de partiële gebitsprothese.

  • Poetsposter Tandenpoetsen doe je zo!
  • Poetsposter Tandenpoetsen doe je zo! (verstandelijke beperking)
    • Tandenpoetsen doe je zo!

      Dit zijn de afbeeldingen van de poetsposter Tandenpoetsen doe je zo! (verstandelijke beperking)

      Deze is in de eerste plaats bedoeld voor mensen met een licht verstandelijke beperking en helpt de doelgroep bij het tweemaal daags tandenpoetsen.

      Poetsen met een handtandenborstel

      Poetsen met een elekstrisch tandenborstel

  • Roken en mondgezondheid
    • De invloed van roken op verkleuringen

      Roken kan uw tanden, kiezen en vulmaterialen verkleuren. U kunt rookaanslag vergelijken met die van koffie of thee. Rookaanslag is alleen veel lastiger te verwijderen. Roken maakt ook het schoonhouden van een kunstgebit moeilijker.

    • Roken en implantaten

      Een implantaat is een kunstwortel die in het kaakbot is bevestigd. Verloren tanden of kiezen worden hiermee vervangen. Op het implantaat komt een kroon, brug of prothese. Nadat het implantaat is geplaatst, sluit het tandvlees er mooi omheen. Het implantaat moet goed vast komen te zitten in het bot. De kans op mislukking is bij rokers bijna drie keer groter dan bij niet-rokers. Veel tandartsen zijn daarom terughoudend om implantaten te adviseren bij rokers.

    • Roken en mondkanker

      Rokers lopen meer risico op het ontstaan van afwijkingen aan de weefsels van de mond, tong en keel die eventueel kunnen leiden tot mondkanker. De kans op het ontwikkelen van kanker in de mondholte is zelfs twee tot vier maal groter. Wie rookt en daarbij alcohol gebruikt loopt extra risico.

    • Rokers hebben vaak meer tandplak en tandsteen dan niet-rokers

      Op en tussen uw tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees ontstaat tandplak. Dit nauwelijks zichtbare wit-gelige laagje bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Niet verwijderde plak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak. Tandplak is de veroorzaker van ontstoken tandvlees. Ontstoken tandvlees is pijnlijk en bloedt bij aanraking, bijvoorbeeld met een tandenborstel. Rokers hebben vaak meer tandplak en tandsteen dan niet-rokers. Meer kans op tandvleesontstekingen dus. Bovendien zijn de tandvleesontstekingen bij hen vaak ernstiger en slaat een behandeling ervan doorgaans minder goed aan.

    • Ruiken en proeven rokers goed?

      Rokers ruiken en proeven minder goed dan niet-rokers. Ook is roken een van de veel voorkomende oorzaken van een slechte adem. Als u stopt met roken zullen deze effecten snel verminderen.

    • Schadelijke stoffen

      Tijdens het roken komen allerlei schadelijke stoffen vrij, waaronder teer en nicotine. Teer is het belangrijkste element bij het ontstaan van kanker. Nicotine komt snel in de bloedbaan terecht en heeft een direct effect op het lichaam. Nicotine vernauwt de bloedvaten, versnelt de hartslag en verhoogt de bloeddruk. De activiteit van de afweercellen in het bloed neemt af. De gevolgen van roken strekken zich niet alleen uit tot het hart en de longen. Alle weefsels die direct in aanraking komen met tabaksrook kunnen schade oplopen.

    • Stoppen met roken draagt bij aan een gezonde mond

      Wist u dat stoppen met roken kan bijdragen aan een gezonde mond? Natuurlijk is het u bekend dat u van roken longkanker en hart- en vaatziekten kunt krijgen. Minder bekend is de invloed van roken op de mondgezondheid. Rokers hebben onder andere meer kans op het ontstaan van tandvleesontstekingen dan niet-rokers. Al twee tot zes weken na het stoppen met roken is het positieve effect daarvan zichtbaar in uw mond.

    • Stoppen met roken en mondgezondheid

      Al twee tot zes weken na het stoppen met roken is het gunstige effect zichtbaar in uw mond. De conditie van uw tandvlees gaat niet verder achteruit. Ook zullen de resultaten van een tandvleesbehandeling beter zijn. Tandvleesbloedingen kunnen na het stoppen met roken tijdelijk toenemen. Een goede mondhygiëne zorgt ervoor dat dit probleem snel verdwijnt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierbij helpen. Om succesvol te stoppen is het belangrijk dat u zelf goed gemotiveerd bent. Heeft u besloten te stoppen? Gefeliciteerd! U heeft meer kans van slagen als u er een hulpmiddel bij gebruikt. Meer informatie vindt u www.ikstopnu.nl

    • Verliezen van tanden en kiezen

      Bij een ontsteking neemt normaal gesproken het aantal bloedvaten in het tandvlees toe en worden ze wijder. Het tandvlees krijgt een rode kleur, zwelt het op en bloedt makkelijk als u uw tanden poetst of eet. Bij rokers gebeurt dat nauwelijks. Daarom wordt de ontsteking bij hen makkelijk over het hoofd gezien. Daardoor kan die zich vrijwel ongemerkt uitbreiden en zelfs het kaakbot aantasten. Roken zorgt er dus voor dat de tandvleesontsteking minder snel geneest en het kaakbot verder slinkt. Rokers hebben daarom een grotere kans hun tanden en kiezen te verliezen dan niet-rokers.

    • Waarom bloedt het tandvlees van rokers minder snel?

      Nicotine vernauwt de bloedvaatjes in het tandvlees. Daarmee onderdrukt roken de verschijnselen van een tandvleesontsteking. Het ontstoken tandvlees van rokers bloedt minder snel dan van niet-rokers. Daarom zijn tandvleesontstekingen bij hen moeilijker te ontdekken. De vernauwing van de bloedvaten zorgt er ook voor dat de doorbloeding van het tandvlees geringer is. Hierdoor neemt de afweer tegen bacteriën in de tandplak af. Ook beïnvloedt roken de wondgenezing negatief.

  • Sealen
    • Hoe ervaren kinderen het sealen?

      Kinderen ervaren het sealen vaak als een echte behandeling. De meeste kinderen kunnen die goed verdragen.

      Wat is voor mijn kind belangrijk om te weten?

      Jonge kinderen hebben meestal moeite om hun mond langere tijd open te houden. Vertel uw kind hoe de behandeling verloopt. Als je kind weet wat er gebeurt, is de kans groter dat de behandeling vlot verloopt.

    • Hoe lang gaat de sealant mee?

      De sealant die diep in de groeven zit gaat enkele jaren mee. Bij de periodieke controle controleert de tandarts of mondhygiënist of er nog voldoende aanwezig is. Als er wat materiaal is verdwenen, kan dit worden aangevuld.

    • Hoe verloopt de behandeling van het sealen?

      Reinigen

      Allereerst maakt de tandarts of mondhygiënist de kies goed schoon met een roterend borsteltje of een instrument.

      Droog houden

      Speeksel verhindert dat het laagje aan de kies hecht. Daarom houdt de tandarts of mondhygiënist de kies met wattenrolletjes en een speekselzuiger droog. Dan kan er geen speeksel bij de kies komen.

      Soms spant de tandarts of mondhygiënist een heel dun rubber lapje om de hele kies of om meerdere kiezen. Dit wordt ook wel rubberdam genoemd. Een klemmetje houdt het lapje op zijn plaats. Het klemmetje drukt soms iets op het tandvlees, maar dat went meestal snel. Daarna spuit hij de kies met een luchtspuit droog.Etsen

      Om het laagje goed te laten hechten, ruwt de tandarts of mondhygiënist de groefjes en putjes in het glazuur op met een zure vloeistof of gel. Dat heet etsen.

      Spoelen

      Na een korte inwerktijd spoelt de tandarts of mondhygiënist de zure vloeistof of gel weg met water. Dat gebeurt met een lucht-/waterspuit. Het water wordt opgezogen met een speekselzuiger.

      Sealen

      Nu kan de tandarts of mondhygiënist het laagje op de kies aanbrengen. Het aangebrachte materiaal komt tot diep in de bodem van de groefjes en putjes.

      Uitharden

      Dan moet het materiaal uitharden. Dat kan vanzelf gaan of met een lamp die blauw licht geeft. Als de tandarts of mondhygiënist een lamp gebruikt, beschermt hij soms de ogen met een oranje schermpje. Ten slotte controleert de tandarts of mondhygiënist of het laagje goed vast zit.

    • Moeten de kiezen van elk kind worden geseald?

      De kiezen worden alleen geseald als de tandarts verwacht dat er gaatjes in de groefjes ontstaan.

    • Sealen. Waarom?

      Wie zijn tanden zorgvuldig poetst, heeft weinig kans op het krijgen van gaatjes. Beginnende gaatjes kun je stoppen als je goed je tanden poetst.

      Sealen helpt de kiezen te beschermen tegen gaatjes als die groter worden. Het beschermt ze op die plaatsen waar ze het meest gevoelig zijn voor gaatjes, namelijk in de groefjes en putjes. Deze zijn kwetsbaar, vooral als ze diep en smal zijn. De haren van de tandenborstel kunnen de groefjes moeilijk schoonpoetsen. Sealen gebeurt meestal kort nadat de blijvende kies helemaal is doorgebroken. Dan is de kans op gaatjes het grootst.

    • Sealen. Wat is dat?

      Het woordje ‘sealen’ is afgeleid van het Engelse werkwoord ‘to seal’. Dat betekent afdichten of verzegelen. Sealen bij de tandarts betekent dan ook het afdichten of verzegelen van groefjes en putjes in tanden en kiezen. De tandarts of mondhygiënist brengt een laagje kunststoflak of kunstharscement aan. Deze kan transparant of geelwit zijn.

    • Tandenpoetsen als de kiezen geseald zijn

      Je kunt gewoon met een fluoridetandpasta blijven poetsen. Poets de gesealde vlakken gewoon mee.

    • Wat is het voordeel van sealen?

      In de gesealde vlakken van de kiezen is er minder kans op gaatjes.

    • Wat zijn de nadelen van sealen?

      Na afloop van het sealen, hebben kinderen soms een beetje vieze smaak in de mond. Bij het dichtbijten voelen de kiezen aanvankelijk een beetje vreemd. Dit gevoel verdwijnt vanzelf. Sealen werkt alleen op de plek waar het laagje is aangebracht. Het voorkomt niet dat er op andere plekken in de tanden of kiezen gaatjes ontstaan.

  • Slechte adem
    • Is uw adem fris?

      Een frisse adem. Dat wil iedereen. Maar is uw adem ook fris? De meeste mensen met een slechte adem, ook wel halitose genoemd, merken het zelf niet. Ze ruiken het zelf niet. Maar de omgeving merkt het wel. Sommige mensen met een slechte adem hebben er zo veel last van, dat ze erdoor gehinderd worden in hun sociale en intieme contacten. Er is een eenvoudige en betrouwbare manier om erachter te komen of u last hebt van een slechte adem. Vraag het aan uw partner, een andere vertrouwde persoon, uw tandarts of mondhygiënist.

    • Overige oorzaken van een slechte adem

      Soms zorgen chemische processen in het bloed ervoor dat de lucht afkomstig van de longen onaangenaam ruikt. Iemand ruikt dan uit zowel de neus als de mond. Slechte adem kan ook ontstaan bij een perfecte mondhygiëne. Een ontsteking in de keel of neusbijholte kan de veroorzaker zijn. Een beoordeling door een KNOarts is dan nodig. Veel mensen denken dat een slechte geur vanuit de maag komt. Maar dit is bijna nooit het geval.

      Oplossing:

      Ga naar uw tandarts of mondhygiënist voor advies. Hij kan uw ademgeur bepalen en vaststellen of een verwijzing naar een huisarts of specialist noodzakelijk is.

    • Slechte adem of halitose

      Een goede of slechte smaak in de mond zegt niets over een slechte adem. Iemand kan tijdelijk uit zijn mond ruiken, bijvoorbeeld door eten van gekruid  voedsel, drinken van alcohol of roken. Maar iemand met halitose ruikt altijd uit zijn mond. De oorzaak heeft weinig of niets te maken met wat u eet of drinkt. De belangrijkste boosdoeners zijn tand- of tandvleesontstekingen, de aanwezigheid van bacteriën en voedselresten in de mond. De bacteriën produceren zwavel en dat ruikt onaangenaam. Om halitose vast te stellen, is een diagnose van de tandarts of mondhygiënist nodig. Deze vorm van slechte adem komt bij ongeveer één op de zeven mensen voor. Halitose gaat niet vanzelf voorbij en is in de meeste gevallen te verhelpen.

    • Tips voor een frisse adem

      Een goede verzorging van uw gebit, tandvlees en tong is belangrijk om een slechte adem te voorkomen of te bestrijden.

      • Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta.
      • Reinig ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen eenmaal per dag met flossdraad, tandenstokers of ragers.
      • Gebruik tweemaal per dag een tongschraper als u veel  tongbeslag heeft, eventueel samen met een mondspoel-, gorgelmiddel of mondspray.
      • Ga ook regelmatig voor controle naar uw tandarts of mondhygiënist. Die zal, als dat nodig is, uw gebit grondig reinigen of een ontstoken tand of kies behandelen.
      • Stop  met roken.

    • Wat helpt niet tegen halitose?

      Halitose krijgt u niet weg met frisse snoepjes, kauwgom of sprays. Deze laten alleen een lekkere mintsmaak achter. Vanwege de smaak hebt u het gevoel dat uw adem fris is, maar dat gevoel bedriegt. De verfrissing van uw mond kan uw slechte adem maar gedeeltelijk verdoezelen en meestal maar voor enkele minuten. Ook helpt het niet om vaker en harder te poetsen. Mondspoelmiddelen die niet nadrukkelijk zijn ontwikkeld om de slechte adem te bestrijden, helpen ook niet.

    • Wat zijn de oorzaken van een slechte adem en wat kun je eraan doen?

      Voeding, dranken en roken

      Wie bijvoorbeeld knoflook, uien of kruiden heeft gegeten, alcohol heeft gedronken of heeft gerookt, kan een onaangename lucht uitademen. Die geur is van tijdelijke aard en kunt u voorkómen of maskeren.

      Oplossing:

      Om de onaangename lucht te voorkomen,zou u de producten niet moeten gebruiken. Om de nare geuren tijdelijk te maskeren kunt u iets eten of drinken, bijvoorbeeld suikervrije kauwgom of uw tanden poetsen met een verfrissende tandpasta.Ontstoken tand of tandvlees

      Vaak is een ontstoken tand of ontstoken tandvlees de oorzaak van een slechte adem. De ontstekingsbacteriën produceren een onaangename zwavelgeur. Als u de tandplak op en tussen uw tanden en kiezen niet goed verwijdert, heeft u niet alleen een grotere kans op het krijgen van gaatjes, maar raakt ook uw tandvlees ontstoken. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak, waardoor uw tandvlees steeds meer ontstoken kan raken. De bacteriën tussen uw tanden en kiezen kunnen ook een nare zwavelgeur veroorzaken.

      Oplossing:

      Met een wortelkanaalbehandeling kan de tandarts de ontsteking in de tand of kies verhelpen. Ontstoken tandvlees kunt u voorkomen als u tweemaal twee minuten per dag met fluoridetandpasta uw tanden poetst. Reinig daarnaast eenmaal per dag de ruimten tussen uw tanden en kiezen met ragers, flossdraad of tandenstokers. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een goede poetsinstructie. Het kan zijn dat er ook een uitgebreide gebitsreiniging nodig is door de tandarts of mondhygiënist.Bacteriën achter op de tong

      Op het achterste gedeelte van de tong zijn bacteriën en voedselresten (tongbeslag) aanwezig. De bacteriën produceren zwavel en dat ruikt onaangenaam. Op ruwe tongen blijven makkelijker voedselresten achter dan op gladde tongen. Iemand met een ruwe tong heeft meer kans op tongbeslag en dus op halitose. Ouderen hebben meer tongbeslag dan jongeren.

      Oplossing:

      Reinig uw tong dagelijks met een tongreiniger. Schraap het tongbeslag in ongeveer vijf keer van uw tong af. Schraap over de hele breedte van de tong, dus in het midden en aan de linker- en rechterkant van de tong. Hoe verder u achter op uw tong komt, hoe meer u kunt weghalen. Reinig uw tong twee keer per dag, het liefst ’s ochtends en ’s avonds. Onderzoek toont aan dat het reinigen van de tong met een tongreiniger effectiever is dan met een tandenborstel. Levert het tongreinigen onvoldoende resultaat op? Dan is aanvullende verzorging nodig. Soms moet u naast het tongreinigen de bacteriën die uw slechte adem veroorzaken, bestrijden met een mondspoel-, gorgelmiddel en/of een mondspray. Tongreinigers, mondspoel-, gorgelmiddelen en mondsprays zijn zonder recept verkrijgbaar.

      Hoe gebruikt u een tongreiniger of -schraper?

      • Steek uw tong zo ver mogelijk uit uw mond.
      • Plaats de tongreiniger zo ver mogelijk achter op uw tong. Oefen kracht uit op de schraper en druk uw tong plat. Zorg ervoor dat de tongreiniger goed contact maakt met uw tong. In het begin zult u op dit moment kokhalzen. Als u het vaker doet, leert u de reiniger zo te plaatsen dat u een kokhalsreactie tot een minimum beperkt.
      • Trek de tongreiniger langzaam naar voren in uw mond.
      • Maak de reiniger schoon onder stromend water.
      • Herhaal de procedure ongeveer vijf keer.
      • Spoel uw mond goed na met water.
      • Reinig en droog de tongreiniger en bewaar deze tot volgend gebruik.

      Droge mond

      Slechte adem komt vaak voor bij mensen met een droge mond. Monddroogheid kan ontstaan door een te geringe speekselproductie of voortkomen uit het ademhalen door de mond. Bepaalde medicijnen hebben een droge mond als bijwerking.

      Oplossing:

      Ga met uw droge mondklachten naar uw tandarts of mondhygiënist. Uw behandelaar geeft u advies op maat om uw klachten zo mogelijk te beperken. Wie een droge mond heeft, doet er goed aan regelmatig water te drinken.

  • Slijtage van het gebit
    • Gewoonten

      Gewoonten zoals tandenknarsen, nagelbijten, kluiven op een pen of potlood, pijproken en de tanden als een schaar of mes gebruiken, vergroten de kans op gebitsslijtage.

    • Maatregelen tegen gebitsslijtage

      Beperk slijtage bij het reinigen van uw gebit

      Poets twee maal per dag uw tanden en kiezen zorgvuldig met een zachte tandenborstel. U oefent voldoende druk uit als u de borstel aan het eind van het handvat vasthoudt tussen uw duim en de toppen van uw vingers. Poets alle plekken in de mond even goed. De eerste tand of kies die u poetst slijt vaak het meest. Als u tandenstokers of ragers gebruikt, beperk dit dan tot één keer per dag. Eet of drink één uur voordat u uw tanden poetst geen zure producten.Beperk het aantal eet- en drinkmomenten

      Veel voedingsmiddelen bevatten zuren. Speeksel heeft een beschermende werking. Het neutraliseert de zuurinwerking op het gebit. Eet u de hele dag door zure producten, dan kan het speeksel die aanvallen op het gebit niet meer neutraliseren. Niet alleen om tanderosie te voorkomen, maar ook om de kans op gaatjes te verkleinen geldt: beperk het aantal keren dat u eet of drinkt. Gebruik drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor. Water zonder prik, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor uw gebit.

      Beperk de zuurinwerking

      Houd zure dranken niet in uw mond, maar slik ze direct door. Neem niet iedere keer een klein slokje, maar drink het in één keer op. Neem niet telkens kleine hapjes van zuur voedsel, maar eet het in één keer op. Hierdoor blijft de inwerking van zuur op het tandoppervlak beperkt.

      Neutraliseer zuur met water, melk of kaas

      Neem in plaats van zure producten of na gebruik ervan een glas water of melk, of een klein stukje kaas. Zo voorkomt of beperkt u de schadelijke invloed van zuren.

      Stop met verkeerde gewoonten

      Probeer verkeerde gewoonten, zoals nagelbijten, kluiven op een pen of potlood, pijproken en de tanden als een schaar of mes geruiken af te leren. Dat kan moeilijk zijn, omdat u dit vaak onbewust doet. Tandenknarsen doet u bijvoorbeeld tijdens de slaap. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist hoe u dit probleem het beste kunt aanpakken.

    • Slijtage van het gebit door tandenpoetsen

      Als u krachtig of te intensief (te vaak of te lang) op een plek poetst, kunnen groeven in het gebit ontstaan. Zelfs het tandvlees kunt u wegpoetsen, waardoor de tandhalzen bloot komen te liggen. Blootliggende tandhalzen zijn niet bedekt met glazuur en daarom gevoeliger voor slijtage. Vermijd om dezelfde redenen te intensief gebruik van tandenstokers of ragers.

    • Slijtage van het gebit door zuren in voeding en dranken

      Zuren in voeding en dranken kunnen tanderosie veroorzaken. Zuur zit onder andere in (sinaas)appels, citroenen, grapefruit, kiwi’s, vruchtensappen, (light)frisdranken (ook ijsthee), wijn en bijvoorbeeld breezers. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt. Het gaat vooral om hoe vaak, hoe lang, de tijdstippen en de manier waarop u dat doet. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen.

    • Speeksel, maagzuur en overgeven

      Tanderosie krijgt meer kans als de beschermende werking van speeksel slechter is, onder andere bij geringe speekselproductie. Ook regelmatig opgeven van maagzuur, bijvoorbeeld als gevolg van medicijnen of een ziekte, kan tanderosie veroorzaken.

    • Tandenpoetsen en zuren

      Het oppervlak van tanden en kiezen wordt zachter door de inwerking van zuur. Als u direct na het eten of drinken van zuur uw tanden poetst, kunt u de glazuurlaag gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt uw gebit dus nog sneller.

    • Waardoor slijt het gebit?

      Tandglazuur is hard en slijt langzaam. Toch slijt uw gebit in de loop van de jaren. Bijvoorbeeld door het verkeerd gebruik van een tandenborstel of door tandenknarsen. Mechanische slijtage wordt dat genoemd. Slijtage door chemische invloeden komt van zuren in voeding. Dit verschijnsel heet tanderosie. Als het gebit voortdurend blootstaat aan mechanische en/of chemische invloeden neemt de kans op slijtage toe. Uw tandarts kan zien of dat bij u het geval is.

    • Wat kan de tandarts aan slijtage van het gebit doen?

      Uw gevoelige tanden kunnen het gevolg zijn van blootliggende tandhalzen. Als uw maatregelen tegen slijtage niet helpen, kan uw tandarts een laklaagje aanbrengen. Maar in de meeste gevallen is een behandeling door de tandarts niet nodig.

  • Tandenpoetsen
    • Gebruik fluoridetandpasta

      Breng fluoridetandpasta aan op een droge borstel. Zo ontstaat er minder schuim en houdt u meer zicht op het poetsen.

    • Goede mondhygiëne is belangrijk

      Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Tandenpoetsen vormt hiervoor de basis.

    • Hoe moet ik mijn tanden poetsen?

      Er bestaan verschillende poetsmethoden. Vaak wordt geadviseerd om korte horizontale bewegingen te maken. Besteed vooral aandacht aan de overgang van het tandvlees naar de tand of kies. Zet de borstel op deze plek onder een hoek van 45 graden op het tandvlees. De tandplak verdwijnt door de haartjes zachtjes heen en weer te bewegen over de plaatsen waar tandplak zit. Als u de borstel aan het eind van het handvat tussen uw duim en de toppen van uw vingers vasthoudt, oefent u voldoende druk uit.

      Poetsinstructie

      Houd een vaste poetsvolgorde aan. Poets de tanden in de onderkaak bijvoorbeeld eerst aan de binnenkant, dan de buitenkant en tenslotte de bovenkant. De bovenkaak poetst u in dezelfde volgorde. Poets tweemaal per dag twee minuten. Poets bij voorkeur na het ontbijt en voor het slapengaan.

    • Poets tandplak weg

      Om uw mond gezond te houden, moet u tandplak verwijderen. Dit wit-gele laagje is moeilijk zichtbaar en ontstaat op én tussen uw tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd (bijvoorbeeld frisdrank), maar er zitten ook van nature suikers in producten (bijvoorbeeld fruit). De bacteriën in de mond zetten suikers en zetmeel om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in uw gebit. Tandplak veroorzaakt bovendien ontstoken tandvlees. Als u de plak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de plak ervoor dat uw tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde plak wordt hard en verkalkt tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zich uitbreiden en het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Uiteindelijk kan er zoveel kaakbot verdwijnen dat je tanden en kiezen los gaan staan.

    • Poetstips

      • Trek bij het poetsen van de ondertanden de onderlip weg met duim en wijsvinger
      • Plaats de borstel bij het poetsen van de kiezen aan de binnenkant van de onderkaak zonodig onder de tong. Zo bereikt u het beste de overgang van de kies naar het tandvlees.
      • Begin met de achterste kiezen. Dan kunt u die niet meer vergeten. Ga dan verder met de rest van de tandboog aan de binnen- en buitenkant.
      • Het maakt niet uit of u eerst de onderkaak poetst of de bovenkaak, maar houd steeds dezelfde volgorde aan.
      • Of u nu een gewone tandenborstel of een elektrische borstel gebruikt, reinig ook de ruimte tussen uw tanden en kiezen met flossdraad, tandenstokers of ragers. Kies de hulpmiddelen in overleg met uw tandarts of mondhygiënist.

      Let op: overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees.

    • Tandenborstel

      Kies een zachte borstel met een kleine borstelkop. Vervang de tandenborstel elke drie maanden of eerder als de haarbosjes uit elkaar gaan staan.

      Met een elektrische tandenborstel kun tu tandplak op een makkelijke manier verwijderen. De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Zo kunt u zich beter concentreren op de plaatsing van de borstelkop in uw mond.

    • Tandplakverklikker

      Tandplak is vaak lichtgeel van kleur en daarom niet goed zichtbaar. Tandplakverklikker is een rode kleurstof in tabletvorm die tandplak zichtbaar maakt. Kauw na het tandenpoetsen op de tablet en verspreid de kleurstof met de tong over de tanden en kiezen. Daarna spoelt u de overtollige kleurstof weg met een klein slokje water. De rode plekken op de tanden geven aan waar nog tandplak zit. Na enige tijd verdwijnt de kleurstof vanzelf.

  • Tandenpoetsen met kinderen
    • Doorbraak blijvende kiezen

      Bij een kind tussen de 5 en 6 jaar breken de blijvende kiezen door. Deze eerste blijvende kiezen breken achter de laatste melkkiezen door, waardoor ze makkelijk onopgemerkt blijven. Ook worden ze niet automatisch meegepoetst. Het is daarom belangrijk dwars op de tandboog te poetsen.

    • Poets 2x per dag 2 minuten

      Het is voor iedereen, dus ook voor (kleine) kinderen, belangrijk om 2x per dag 2 minuten de tanden te poetsen. Poets ‘s ochtends na het ontbijt en ’s avonds voor het slapen gaan. Poets bij kleine kinderen ’s morgens en ’s avonds (na). Laat je kind ook zelf zijn tanden poetsen, hij moet het natuurlijk wel leren! Laat kinderen als ze eraan toe zijn bijvoorbeeld ’s morgens alleen poetsen. Poets in ieder geval ‘s avonds na. Vanaf 10 jaar kunnen de meeste kinderen zelfstandig poetsen, maar toezicht of en hoe dit gebeurt, blijft belangrijk.

    • Poets de tanden van kinderen tot 10 jaar na

      Meestal willen kinderen al op zeer jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Maar ze poetsen nog niet overal even goed. Daarom is hulp nodig! Goed tandenpoetsen gaat niet vanzelf, dat moet een kind leren. De informatie geldt voor kinderen tot en met 12 jaar.

      Poetsen… en nog eens poetsen

      Kinderen tot ongeveer 10 jaar maken hun tanden en kiezen nog niet echt goed schoon. Poets daarom de tanden en kiezen bij kinderen tot die leeftijd ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Met het napoetsen maak je tevens duidelijk hoe belangrijk deze dagelijkse verzorging is. Zo wordt tandenpoetsen een goede gewoonte. Ook na het 10e jaar blijft het belangrijk om het tandenpoetsen te begeleiden en te controleren.

    • Poetstips bij het poetsen met kinderen

      • Gebruik een (peuter)tandenborstel met een kleine borstelkop en zachte haren. Druk niet te hard.
      • Gebruik fluoride(peuter)tandpasta.
      • Maak tandenpoetsen leuk. Tijdens het poetsen kun je een verhaaltje vertellen, een liedje zingen, tellen of muziek aanzetten. Er zijn (on-line) diverse poetsliedjes te vinden. Kies iets dat 2 minuten duurt!
      • Maak tandenpoetsen aantrekkelijker. Laat je kind bijvoorbeeld zelf een tandenborstel uitkiezen of laat het zelf de tandpasta op de borstel doen.
      • Let op dat je kinderen tijdens het poetsen geen pijn doet. Het lipbandje onder de bovenlip en het deel van de kaak achter in de mond zijn bijvoorbeeld erg gevoelig.
      • Tijdens het doorbreken van tanden en bij het wisselen zijn er gevoelige plekjes in de kindermond. Wees voorzichtig, maar blijf poetsen.
      • Met tandplakverklikkers kun je controleren of de tanden en kiezen goed zijn gepoetst. Ze zijn te koop bij de drogist.
      • Bij een kind tussen de 5 en 6 jaar breken de blijvende kiezen door. Deze eerste blijvende kiezen breken achter de laatste melkkiezen door, waardoor ze makkelijk onopgemerkt blijven. Ook worden ze niet automatisch meegepoetst. Het is daarom belangrijk dwars op de tandboog te poetsen.

      Geef zelf het goede voorbeeld. Poets 2x per dag 2 minuten.

    • Tandenpoetsen bij kinderen, hoe doe je dat?

      Zet de tandenborstel recht op de tanden. Poets zachtjes en maak korte horizontale bewegingen. Op deze wijze poets je de schadelijke tandplak weg. Als je een vaste volgorde aanhoudt, leer je je kind systematisch poetsen. Zo is er minder kans dat je plekjes overslaat. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Begin achteraan bij de kiezen en ga via de tanden naar de kiezen aan de andere kant. Neem er de tijd voor. Voor poetsen met een elektrische borstel geldt hetzelfde. Je hoeft alleen zelf geen poetsbewegingen te maken. Schuif de borstel langzaam over de tanden en kiezen. Poets ook na als je kind een elektrische tandenborstel gebruikt.

      Poets in een vaste volgorde volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant en Bovenkant.

      Poets eerst de tanden in de onderkaak

      Poets vervolgens de tanden en kiezen in de bovenkaak

    • Tandenpoetsen bij kinderen, waarmee doe je dat?

      Gebruik een tandenborstel met een kleine borstelkop met zachte haren. Zo kom je overal makkelijk bij. Zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Er zijn speciale elektrische tandenborstels en opzetborstels voor kinderen. Die zijn kleiner en daarom geschikt voor de kindermond. Poetsen met een elektrische tandenborstel is niet beter maar kan bijdragen aan de motivatie om het gebit goed te verzorgen. Kies een tandpasta met fluoride. Fluoride zorgt voor de versterking van het glazuur.

      Voor kinderen tot en met 4 jaar zijn er speciale peutertandpasta’s. Hierin zit minder fluoride. Gebruik voor kinderen vanaf 5 jaar fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).

    • Wat is de juiste poetshouding bij het poetsen van kinderen?

      Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Kleine kinderen kun je bijvoorbeeld ook op schoot nemen of bijvoorbeeld liggend op het aankleedkussen of bed poetsen.

      Ga schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst.

      Of

      Ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst

  • Tandenstokers, ragers, flossdraad
    • Brugnaald en superfloss: individueel aanvullend

      Als u de flossdraad niet door het contactpunt tussen uw tanden of kiezen kunt brengen (bijvoorbeeld bij een brug of vaste beugel) kan een brugnaald uitkomst bieden.

      Brugnaalden zijn plastic naalden met een groot oog om een flossdraad doorheen te halen en daarmee onder een brug of andere voorzieningen te reinigen.

      Superfloss is een stuk flossdraad met een verdikking in het midden en als begin is de draad verhard om daarmee onder een brug of andere voorzieningen te reinigen.

      Let op: verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan tanden en tandvlees.

    • Goede mondhygiëne is belangrijk

      Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. Twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta vormt hiervoor de basis. Met een tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen tanden en kiezen niet goed schoonmaken. Daarvoor kunt u tandenstokers, ragers en/of flossdraad gebruiken. Vraag uw mondzorgverlener advies of het voor u noodzakelijk is en welk hulpmiddel voor u het meest geschikt is.

    • Hoe gebruik ik tandenstokers en ragers?

      Pak de tandenstoker of de rager tussen duim en wijsvinger vast en duw deze vanaf de buitenkant tussen de tanden en de kiezen. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden en kiezen. Dit voorkomt dat u uitschiet.

      De driehoekige houten tandenstoker wordt met de platte kant op het tandvlees geplaatst.

      De bedoeling van een rager is dat bij gebruik wel enige weerstand wordt ondervonden, maar dat de ijzeren draad de tanden en kiezen niet raakt. Bij gebruik achter in de mond ontstaat er meer ruimte wanneer de mond iets gesloten wordt, zodat de wangen minder gespannen zijn. Beweeg met de tandenstoker of de rager een paar keer heen en neer. Laat de beweging u voordoen.

      Het is ook mogelijk om vanuit meerdere hoeken een ruimte te reinigen. Overleg met uw professional of u de juiste technieken gebruikt.

    • Hoe moet ik flossen?

      1. Draai een flink stuk draad van 40 cm om een (middel)vinger van iedere hand en houdt  3 centimeter ertussen of neem een houdertje met een vaste draad ertussen.

      2. Ga zagend door het contactpunt van twee tanden of kiezen heen.

      3. Buig de draad om een van de vlakken tot onder het tandvlees en schraap/schep vervolgens één zijkant schoon. Houd daarbij contact met de zijkant.

      Laat de beweging u voordoen door de tandarts of mondhygiënist, flossen is het meest techniekgevoelig en zonder instructie weinig effectief

    • Tandplak

      Op en tussen tanden en kiezen ontstaat een wit-gelig laagje dat u bijna niet kunt zien en dat tandplak wordt genoemd. Het bestaat vooral uit bacteriën en producten van bacteriën.

      Wanneer de tandplak niet regelmatig weggehaald wordt, kunnen de bacteriën behalve gaatjes ook tandvleesontsteking veroorzaken. Niet verwijderde tandplak kan verkalken tot tandsteen. Aan het ruwe tandsteen hecht makkelijk weer nieuwe tandplak. Een tandvleesontsteking doet meestal geen pijn en heeft als enige kenmerk dat het tandvlees gaat bloeden. De ontsteking aan het tandvlees kan zich uitbreiden en het ondergelegen kaakbot aantasten, ook dat doet vaak geen pijn. De tandarts en mondhygiënist kunnen de gezondheid van uw tandvlees meten.

    • Waarmee kan ik tussen mijn tanden en kiezen reinigen?

      Gebruik de hulpmiddelen die u in overleg met uw professional heeft uitgezocht.

      Het makkelijkst in gebruik zijn tandenstokers. Deze zijn van origine van hout en driehoekig, maar tegenwoordig ook rond van zacht rubber met uitsteekseltjes.

      In grotere ruimtes reinigen ragers het meest grondig, dit zijn borstelhaartjes op een ijzerdraad in verschillende maten en soorten. Overleg met uw professional welke ragers en stokers voor u het beste zijn.

      Tandzijde en flossdraad kan nodig zijn wanneer er weinig ruimte is voor de andere hulpmiddelen. Met name kunnen deze hulpmiddelen heel nuttig zijn om tussen de voortanden het vuil en het tandsteen te bestrijden. Er zijn ook speciale houdertjes voor flossdraad op de markt die gebruik eenvoudiger maken.

      In het begin is het gebruik van hulpmiddelen tussen uw tanden misschien moeilijk en pijnlijk. Het tandvlees gaat makkelijk bloeden omdat het dan nog ontstoken is. Als u dagelijks de hulpmiddelen gebruikt (en nadat uw gebit professioneel gereinigd is door uw tandarts, mondhygiënist of preventie-assistent) verdwijnt de ontsteking en kan het nog een aantal dagen duren voordat het bloeden stopt.

  • Tanderosie, hoe voorkom je dat?
    • De rol van erosie bij gebitsslijtage

      Gebitsslijtage is deels een natuurlijk fenomeen, je gebit slijt omdat je het gebruikt. Daarvoor is zelden behandeling nodig. Tanderosie kan gebitsslijtage versnellen, waardoor op jonge leeftijd al veel tandmateriaal verloren gaat. Het is zaak deze versnelling te stoppen.

    • Eet- en drinkgedrag

      Niet alleen het zuur van de dranken of voedingsmiddelen bepaalt of er schade aan het gebit wordt toegebracht. De schade is in hoge mate afhankelijk van uw eet- en drinkgedrag:

      • het aantal zure eet- en drinkmomenten per dag
      • de tijd dat u een zure drank in uw mond houdt
      • de manier van drinken (de frisdrank door de mond spoelen totdat de 'prik’ bijna weg is of het door de mond rondspoelen voor de smaak

    • Hebben jongeren meer kans op tanderosie dan volwassenen?

      Jongeren drinken veel vaker en meer fris-, sport-, andere mixdranken en vruchtensappen. Bovendien zijn de voedingsgewoonten ingrijpend veranderd. Daarom hebben vooral jongeren meer kans op tanderosie.

    • Hoe kun je tanderosie voorkomen?

      Om erosie te voorkómen of te beperken kunt u een flink aantal maatregelen treffen:

      Voeding

      Beperk het gebruik van zure dranken en zuur voedsel. Neem als alternatief zo mogelijk water, gewone thee (zonder suiker), koffie (zonder suiker) of melk. Houd zure producten zo kort mogelijk in uw mond. Spoel de drank dus niet rond in uw mond. Zuig ook niet op zuur snoep of andere zure producten. Beperk het aantal keren dat u eet of drinkt. Gebruik drie maaltijden per dag en

      daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor. Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit. Als u bij uw eten drinkt, geldt dat als één moment.

      Tandenpoetsen

      Poets tweemaal per dag uw tanden. Gebruik een zachte tandenborstel en een fluoridetandpasta. Als er sprake is van beginnende gebitsslijtage kan de tandarts u adviseren een tandpasta of

      mondspoelmiddel met tin(fluoride of -chloride).

    • Hoe ontstaat slijtage door tanderosie?

      Slijtage door tanderosie bij kinderen wordt voornamelijk veroorzaakt door zuren uit voedingsmiddelen. Zuren lossen uw tanden op. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt, ook de manier waarop u eet en drinkt is van invloed. Wacht u bijvoorbeeld met doorslikken totdat de prik van de drank af is? Of spoelt u een drank voor de smaak rond in uw mond? Hierdoor is het zuur langer in uw mond en dat versterkt het erosieve effect in hoge mate. Ook maagzuur kan een veroorzaker zijn van tanderosie, vooral bij volwassenen speelt dit vaak een belangrijke rol. Door braken en oprispingen komt het maagzuur in de mond. Hoe vaker dit gebeurt, hoe sterker de erosie optreedt.

    • Hoe ziet tanderosie eruit?

      De eerste tekenen zijn over het algemeen alleen voor de professional zichtbaar. Het oppervlak van de tanden of kiezen kan heel glad worden. De vorm kan veranderen. En de tanden kunnen een wat geliger kleur krijgen. Meestal merk je zelf slijtage door tanderosie pas op in een gevorderd stadium, als het uiterlijk van de tanden verandert. De voortanden worden bijvoorbeeld korter, dunner en doorschijnender of krijgen rafelige randen. Soms is er sprake van pijnklachten, bijvoorbeeld bij het eten en drinken van koude of zuren voedingsmiddelen.

      Vaak is het tandglazuur dan geheel verdwenen en ligt het tandbeen bloot. Erosie tast de vullingen in tanden en kiezen niet aan. Hierdoorkunnen de vullingen boven het tandoppervlak gaan uitsteken

    • Karnemelk en yoghurt(dranken) zijn toch ook zuur. Waarom zijn die dan niet schadelijk voor mijn gebit?

      Karnemelk en yoghurt hebben een hoog calcium- en fosfaatgehalte. Hierdoor treedt nauwelijks tanderosie op. Melk en yoghurtproducten lijken juist een beschermende rol te hebben bij het

      ontstaan van tanderosie. Maar pas op voor de yoghurtdranken die suiker bevatt en. Deze kunnen gaatjes veroorzaken.

    • Mogelijk beschermende producten

      Melk en yoghurtproducten hebben mogelijk een beschermende rol bij het ontstaan van tanderosie.

    • Speeksel neutraliseert

      Speeksel beschermt uw gebit tegen tanderosie. Het neutraliseert de zuren uit voedsel en dranken. Sommige medicijnen of bepaalde ziekten kunnen uw speekselproductie remmen. Dan kunt u extra gevoelig zijn voor gebitsslijtage door tanderosie.

    • Veilige dranken

      Water, koffie (zonder suiker) en thee (zonder suiker) en melk zijn niet zuur.

    • Voorbeelden van zure producten

      Frisdranken

      Frisdranken krijgen hun frisse smaak door het toegevoegde fosforzuur (bijvoorbeeld in cola), citroen- of appelzuur (in allerlei fris- en sportdranken). De zure smaak proeft u niet door de toegevoegde suiker of zoetstof. Suiker onderdrukt wel de zure smaak, maar neutraliseert het zuur niet.

      Light frisdranken

      Light frisdranken bevatten geen suiker, waardoor ze geen gaatjes veroorzaken. Ze zijn echter meestal net zo zuur als gewone frisdranken en daarmee net zo gevaarlijk voor het veroorzaken van tanderosie.

      Vruchtensappen

      Niet iedereen weet dat vruchtensappen nóg zuurder zijn dan frisdranken. Vruchtensappen kunnen dus ook schadelijk zijn voor je gebit.

      Zuur fruit

      Denk aan citrusvruchten, bramen en bessen, appels, druiven, kiwi’s en mango’s, maar ook aan de producten daarvan (appelstroop, jam).

      Aangezuurde voedingsmiddelen

      Veel voedingsmiddelen zijn aangezuurd met azijnzuur, zoals augurken en uitjes. Ook alle levensmiddelen die zijn aangezuurd met bijvoorbeeld azijn- of citroenzuur, veroorzaken bij veelvuldig gebruik tanderosie. Denk aan bijvoorbeeld slasaus of mayonaise.

    • Wat is tanderosie?

      Gaatjes (tandcariës) worden veroorzaakt door bacteriën in de mond. Deze mondbacteriën vormen zuur uit suikers en andere koolhydraten (zoals in bijvoorbeeld pasta, aardappelen en brood).

      Dit zuur veroorzaakt tandcariës. Tanderosie is het oplossen van het oppervlak door zuren uit eten en drinken of zuur uit de maag. Het oppervlak kan hierdoor zacht worden, waardoor gebitsslijtage wordt bevorderd.

      De laatste jaren zijn de voedingsgewoonten ingrijpend veranderd. Zo worden vaker en meer fris- en sportdranken gedronken. Dit kan bijdragen aan slijtage door tanderosie. In deze folder leest u hoe u tanderosie kunt verminderen of voorkómen.

    • Wat kan ik mijn kind het beste te drinken geven?

      Water en gewone thee (zonder suiker) kan uw kind onbeperkt drinken. Als alternatief kunt u melk geven. Beperk de hoeveelheid vruchtensappen en zure frisdranken of leng ze aan met water.

    • Zijn lightdranken beter voor mijn gebit dan gewone frisdranken?

      Lightdranken bevatten geen suiker, maar gebitsvriendelijke zoetstoffen. Maar ze bevatten wel evenveel zuur als gewone frisdranken. Voor tanderosie zijn ze dus even schadelijk. Wel is de kans op gaatjes (cariës) kleiner wanneer u lightdranken drinkt.

  • Tandletsel
    • De tand is afgebroken. Wat nu?

      Ga met de afgebroken tand direct naar de tandarts. Houd daarbij het tanddeel nat! De tandarts bekijkt of hij het afgebroken stuk kan terugplaatsen. Als terugplaatsing niet mogelijk is, herstelt de tandarts de tand met tandkleurig materiaal (composiet). Als er geen klachten zijn, doet de tandarts aan een afgebroken melktand doorgaans niets. Eventueel slijpt hij de scherpe rand van de tand glad, zodat uw kind de tong niet beschadigt.

    • De tand staat los. Wat nu?

      Niet aankomen of terugduwen. Ga direct naar de tandarts.

    • Een volwassen tand is er uit. Wat nu?

      Plaats de tand van een blijvend gebit terug in de mond. Hoe sneller u dat doet, hoe groter de kans op succes is. Handel als volgt:

      1. Zoek de tand snel op.

      2. Pak de tand bij de kroon vast. De kroon is het deel van de tand dat boven het tandvlees zichtbaar is. Vermijd contact met de wortel van de tand. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner.

      3. Spoel de tand af met melk. Geen melk binnen bereik? Laat de patiënt de tand dan schoonlikken of -zuigen. Reinig de tand nóóit met water of reinigingsmiddelen en gebruik evenmin een borsteltje. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner. Bovendien kan de tand door afspoelen onder de kraan in de afvoer verdwijnen.

      4. Is de tand schoon? Plaats hem dan terug.

      5. Houd vervolgens de tanden op elkaar met ertussen een papieren zakdoekje of een gaasje. Zo blijft de tand het beste op zijn plaats.

      6. Ga direct naar de tandarts. Die zal de teruggeplaatste tand controleren en vastzetten (spalken).

      Let op: plaats een uitgevallen melktand nóóit terug. Daarmee kunt u de nieuwe blijvende tand beschadigen.

    • Ik krijg de tand niet teruggezet. Wat moet ik doen?

      Leg de tand in de melk. Geen melk binnen bereik? Bewaar de tand dan los in de mond, bij voorkeur in de ruimte tussen de kiezen en de wang. Als de tand langer dan een halfuur droog is geweest, kan hij nauwelijks met succes worden teruggezet. Bewaar de tand dus nooit in een zakdoek of doosje op weg naar de tandarts.

    • Kan ik gebitsletsel voorkomen?

      Gebitsletsel kunt u soms voorkomen. Tijdens het sporten kunt u bijvoorbeeld een gebitsbeschermer dragen. Die biedt geen garantie, maar kan de eventuele schade bij een ongeluk beperken. Er bestaan verschillende soorten beschermers. Kant-en-klare zijn te koop in sportwinkels. Deze passen vaak niet goed en beschermen daarom onvoldoende. Het beste werkt de gebitsbeschermer die precies op maat is gemaakt door uw tandarts.

    • Wanneer is er sprake van tandletsel?

      Als een tand afbreekt, los staat of uit de mond is, is er sprake van tandletsel. Ga direct met de beschadigde tand of het stukje tand naar de tandarts.

  • Verstandelijke beperking en mondzorg
    • Instructie juiste poetshouding bij mensen met een verstandelijke beperking

      Juiste poetshouding

      Een juiste poetshouding is belangrijker dan u wellicht denkt. Te vaak staan ouders of begeleiders voor hun kind of cliënt. Maar dan heeft u weinig zicht in de mond, heeft u geen controle over uw kind of cliënt en staat u zelf in een kwetsbare positie. Laat uw kind of cliënt zitten en ga schuin achter hem staan. Fixeer het hoofd en kijk in de mond wat u doet. Druk de wang met uw vinger in de mond van uw kind of cliënt opzij en duw met uw duim de lip weg.

      Ligt uw kind of cliënt? Kies dan het liefst zijn of haar voorkeurshouding. Breng het hoofd bijvoorbeeld iets omhoog met behulp van een opgerolde handdoek in zijn of haar nek. Bij kinderen en cliënten met een slikstoornis kan tandenpoetsen de kans op verslikken vergroten. Tandenpoetsen kan ook een kokhalsreflex opwekken. Poets hun tanden eens zonder tandpasta. Breng na de poetsbeurt een beetje fluoridetandpasta op uw vinger aan en ‘smeer’ de tanden en kiezen ermee in. Gebruik een (elektrische) tandenborstel en een tandenstoker of rager. Begeleiders van cliënten wordt uit hygiënische overwegingen aangeraden handschoenen te dragen.

      Openen van de mond

      Als uw kind of cliënt zijn mond niet wil of kan openen, zorg dan voor mondcontrole. Buig het hoofd iets naar voren. Hierdoor ontspant de mond makkelijker. Er zijn twee manieren: mondcontrole van voren (zie foto) en van opzij.

      Mondcontrole van voren: Plaats uw duim van uw linkerhand (voor linkshandigen de andere hand) op het kussentje van de kin, uw wijsvinger op de wang en uw middelvinger onder de kin. Zorg dat uw duim de onderlip niet raakt. Druk met uw duim voor voorzichtig op het kussentje van de kin en met uw middelvinger zachtjes omhoog. De mond opent zich.

      Mondcontrole van opzij: Leg uw wijs- en middelvinger van uw linkerhand (voor linkshandigen de andere hand) rond de kin. Leg uw wijsvinger op het kussentje van de kin, uw middelvinger daar gestrekt onder. Zorg dat uw wijsvinger de onderlip niet raakt. Uw duim rust op uw hand, niet op het gezicht. Druk met uw wijsvinger voorzichtig op het kussentje van de kin en met uw middelvinger zachtjes omhoog. De mond opent zich. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een demonstratie.

      Bijthoutjes

      Als het openhouden van de mond heel moeilijk is, kunnen bijthoutjes en -blokjes zoals de tandarts die gebruikt, soms uitkomst bieden. Er zijn bijthoutjes en -blokjes (van rubber en) van gestoomd beukenhout. Die geven geen scherpe splinters, ook niet als ze kapot worden gekauwd. U kunt ze verkrijgen via uw tandarts of mondhygiënist. U kunt aan hen ook advies vragen over het gebruik ervan.

    • Mondproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking

      Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op tandvleesontsteking en tandbederf (gaatjes). Dit heeft een aantal oorzaken:

      Voeding

      Vanwege kauw- en slikproblemen eten mensen met een verstandelijke beperking vaak vloeibaar, gepureerd of fijngesneden, zacht (sonde)voedsel. Ook houden ze voedsel vaak lang in de mond. Zacht voedsel zorgt ervoor dat de natuurlijke zelfreinigende werking van de mond vermindert. Consumptie van zachte (sonde)voeding werkt de vorming van tandplak in de hand. Eenmaal hard geworden tandplak wordt tandsteen. Aan tandsteen blijft makkelijk weer nieuwe plak ‘hangen’.

      Wat te doen bij zachte voeding

      Mondhygiëne is hier het sleutelwoord. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.

      Verminderde natuurlijke reiniging van de mond

      Niet alleen zacht voedsel zorgt voor een verminderde zelfreiniging van de mond. Ook stijve en slappe verlammingen van de mondspieren, voortdurend openhouden van de mond en mondademhaling zijn oorzaken van verminderde natuurlijke reiniging van de mond.

      Wat te doen bij verminderde natuurlijke reiniging van de mond

      Ook hier geldt: mondhygiëne. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.

      Zuigen of sabbelen

      Vaak sabbelen aan een zuigfles of anti-lekbeker met zoete inhoud, bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt en andere melkproducten, kan het gebit aantasten. Omdat het gebit langdurig met suikers in aanraking komt, is er een grote kans op het ontstaan van zogenoemde zuigflescariës.

      Wat te doen bij zuigen of sabbelen

      Beperk de hoeveelheid zoete drankjes. Geef als alternatief zo mogelijk water of gewone thee zonder suiker. Laat uw kind of cliënt zoete drankjes in één keer achter elkaar opdrinken. Gebruik zo mogelijk een gewone beker, bijvoorbeeld met een rietje. 's Avonds en 's nachts is het drinken uit een zuigfles met zoete inhoud extra schadelijk. 's Nachts kan het speeksel de zuuraanvallen op het gebit vrijwel niet herstellen. Het (’s nachts) drinken van water uit een zuigfles is overigens niet schadelijk.

      Reflux en herkauwen van voedsel

      Maagzuur is extreem zuur. Zuren die in de mond komen tasten het tandglazuur aan. Deze vorm van onherstelbare gebitsslijtage wordt tanderosie genoemd. Sommige cliënten brengen de maaginhoud terug in de mond (rumineren of herkauwen) of hebben last van spontane terugkeer van voedsel (reflux). Bij reflux vloeit maagzuur terug in de slokdarm tot in de mondholte als gevolg van een storing van de sluitspier tussen de slokdarm en de maag.

      Wat te doen bij reflux of herkauwen

      Zuurremmende medicijnen kunnen uitkomst bieden. Soms kan een refluxoperatie nodig zijn. Ook het aanpassen van de voeding kan effect hebben. Neem voor voedingsadviezen contact op met de diëtist(e).

      Stoornis in de wisselvolgorde

      Kinderen worden meestal tandeloos geboren. Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn zesde en twaalfde levensjaar. Zo staat het tenminste in ‘de boekjes’. Bij uw kind of cliënt kan de wisselperiode een andere zijn. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaak een kleine kaak. Hierdoor past het gebit er niet in. Vaak wisselt een kind niet al zijn tanden, maar gedeeltelijk, terwijl de blijvende tanden wel zijn aangelegd. Ook de tijdstippen waarop de tanden en kiezen doorkomen kunnen afwijken.

      Wat te doen bij wisselen

      Het glazuur van de pas doorgebroken tanden en kiezen is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe tanden of kiezen direct mee zodra ze zijn doorgebroken. Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijnlijk zijn, maar u hoeft niet ongerust te zijn. Bezoek regelmatig de tandarts voor controle.

      Afwijkende tandstand

      Veel mensen met een verstandelijke beperking hebben een afwijking in de stand, de vorm en het aantal tanden en kiezen. Als tanden netjes op een rijtje staan, kun je ze goed schoonmaken. Veel moeilijker wordt dat als ze schots- en scheef of bijvoorbeeld achter elkaar staan. Met de borstel kom je er moeilijk bij. Een afwijkende tandstand heeft meestal geen consequenties voor de gezondheid van tanden en kiezen.

      Wat te doen bij een afwijkende tandstand

      Extra aandacht voor mondhygiëne. Let vooral op de ruimten tussen de tanden en kiezen. Soms kan de tandarts een afwijkende tandstand verbeteren met een beugel of bijvoorbeeld met implantaten. Ook kan de tandarts adviseren de tandboog te verkorten (kiezen trekken) zodat tandenpoetsen makkelijker wordt.

      Gebruik van medicijnen

      Verschillende medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), hartritmestoornissen (digoxine, anti-aritmica) of medicijnen, zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte. Speeksel heeft een smerende werking bij het spreken, kauwen en slikken. Met behulp van speeksel kunnen we makkelijker bewegen met onze wangen, tong en lippen. Met speeksel bevochtigen we ons voedsel zodanig dat we het pijnloos kunnen doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfecties worden voorkomen. Als uw kind of cliënt onvoldoende speeksel heeft, vormt tandplak zich sneller dan normaal. Hierdoor ontstaan er sneller gaatjes. Dit gebeurt vooral wanneer uw kind of cliënt regelmatig suikerbevattend voedsel eet of drinkt. In een droge mond treden de vorming van tandplak en gaatjes vooral op langs de randen van het tandvlees. Hierdoor kan bovendien het tandvlees gaan ontsteken. Medicijngebruik kan ook andere gevolgen hebben, zoals tandvleesgroei (middelen tegen epilepsie), verkleuringen van de tanden (chloorhexidine) en de productie van te veel speeksel, kwijlen dus (pijnstillende middelen, antipsychotica, middelen tegen beroertes).

      Wat te doen bij een droge mond

      AIs medicijngebruik de oorzaak is van de droge mond van uw kind of cliënt, overleg dan met de huisarts of specialist of u de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening kunt aanpassen. U kunt de speekproductie van uw kind of cliënt stimuleren door hem voedsel te geven waarop hij goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kan ook worden versterkt door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.

      Wat te doen bij tandvleesgroei

      Vertel de tandarts of mondhygienist dat uw kind of cliënt met de medicijnen is begonnen. Meteen vanaf het begin is een extra goede mondhygiëne belangrijk. Dan kunt u tandvleesgroei bij uw kind of cliënt voorkomen. Het tandvlees groeit namelijk vooral op plaatsen waar tandplak zit. Het verwijderen van die tandplak is dus extra belangrijk. Zeker omdat het wegpoetsen op die plaatsen steeds moeilijker wordt. Rood, gezwollen en bloedend tandvlees is ontstoken. De ontsteking gaat nooit vanzelf weg. Een goede mondhygiëne is extra belangrijk. Bezoek regelmatig de tandarts of mondhygiënist om de mond van uw kind of cliënt te laten reinigen.

      Wat te doen bij kwijlen

      Door het eten van suikerbevattend voedsel neemt de speekselproductie toe. Geef uw kind of cliënt er daarom zo min mogelijk van. Sluit de mond van uw kind of cliënt zo veel mogelijk. Neem bij aanhoudende klachten contact op met uw huisarts, tandarts of logopedist.

      Tandletsel

      Kinderen en volwassenen met epilepsie kunnen op een onverwacht moment vallen. Iemand die op zijn gezicht valt, heeft kans op breuk of verlies van zijn tanden. Mensen die slecht ter been zijn, of anders motorisch zijn beperkt, lopen vaak instabieler en hebben daardoor meer kans op tandletsel. Dan is er een groep patiënten die zichzelf beschadigt. Zij lijden aan automutilatie. Automutilatie kan leiden tot tandletsel.

      Wat te doen bij tandletsel

      Als de tand is afgebroken, losstaat of uit de mond is: ga direct naar de tandarts. Houd (het afgebroken deel van) de tand nat in melk.

      Gewoonten

      Duimen in een mond met een blijvend gebit is slecht voor de stand van de tanden. Ook zuigen op doeken, spenen en vingers kan leiden tot een afwijkende tandstand. Mensen met een verstandelijke beperking zuigen vaak extreem, waardoor de tandstand verandert. Een afwijkende tandstand kan de mondhygiëne moeilijker maken. Maar ook nagelbijten en tandenknarsen (bruxisme) vergroten de kans op gebitsslijtage.

      Wat te doen bij verkeerde gewoonten

      Probeer de afwijkende gewoonten bij uw kind of cliënt af te leren. Stimuleer het positieve gedrag. Vraag advies aan uw tandarts,  mondhygiënist, logopedist of orthopedagoog.

      Syndroom van Down

      Mensen met het syndroom van Down hebben vaak slappe tong- en mondspieren. Die bemoeilijken het slikken, eten, drinken en spreken. Hierdoor werkt de zelfreinigende functie van de mond minder goed. Meer tandplak is het gevolg. Mensen met Down ademen meer door de mond. Een droge mond is dan het gevolg. Daardoor is de beschermende werking van het speeksel beperkt. Door de verminderde weerstand lopen deze mensen eerder ernstige (tandvlees)ontstekingen op. De wortels van tanden en kiezen van mensen met Down zijn bovendien vaak kort. Bij een tandvleesontsteking kunnen ze dus eerder los gaan staan.

      Wat te doen bij het syndroom van Down

      Bevorder goede mondgewoonten. Leer uw kind of cliënt de tong zo veel mogelijk op de goede plaats te houden, dus zo veel mogelijk achter de voortanden. Begin hier vroeg mee. Juist gebruik van de tong stimuleert u meer met borst- dan met flesvoeding. Een logopedist kan u uitleg en oefeningen geven voor een juist gebruik van de tong. Probeer bij uw kind of cliënt het ademen door de neus te bevorderen. U kunt dat doen door consequent zijn mond te sluiten als uw kind of cliënt slaapt.

    • Reiniging van protheses en implantaten bij mensen met een verstandelijke beperking

      Veel volwassenen met een verstandelijke beperking dragen een gebitsprothese (kunstgebit). Tegenwoordig is voor mensen met een verstandelijke beperking ook een behandeling met implantaten mogelijk. Een implantaat is een soort kunstwortel die in de kaak wordt geschroefd waarop de tandarts een kroon (tand of kies), brug (meer tanden of kiezen) of prothese (kunstgebit) kan bevestigen. In beide situaties is een goede mondhygiëne erg belangrijk om infecties en ontstekingen te voorkomen.

      Schoonmaken van de prothese

      De prothese van uw cliënt moet u net als de eigen tanden en kiezen dagelijks goed schoonmaken. Als u het kunstgebit niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op het kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan het tandvlees gaan ontsteken. Spoel bij voorkeur na iedere maaltijd de prothese en de mond schoon met water. Haal etensresten op de prothese en in de mond weg. Gebruik een speciale protheseborstel bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B om de prothese goed schoon te borstelen en daarmee te ontdoen van tandplak. Gebruik hiervoor géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Gebruik water en een zachte vloeibare zeep. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig het kunstgebit daarboven.

      Leg het kunstgebit één keer per week een nachtje in azijn. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op het kunstgebit. Borstel het kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg het kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen. Vraag eventueel de behandelaar van uw cliënt om advies.Maak ook de mond van uw cliënt schoon

      Reinig behalve de prothese ook het slijmvlies waarop het kunstgebit rust: de kaken, het gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en water. Besteed extra aandacht aan het gehemelte. Begin steeds aan de buitenkant in de bovenkaak. Daaraan went uw kind of cliënt het makkelijkst en geeft hij het minste verzet. Schuif de borstel steeds een beetje op. Poets daarna de binnenkant van de bovenkaak. Dan poetst u de buitenkant van de onderkaak, gevolgd door de binnenkant van de onderkaak. Wanneer uw kind of cliënt snel kokhalst, kunt u het beste vanuit het midden naar opzij en naar achteren poetsen. Lees ook de informatie over de juiste poetshouding en methoden om de mond te openen.Doe het kunstgebit ’s nachts uit

      ’s Nachts moet u de prothese bij uw kind of cliënt uit de mond laten om het slijmvlies waar de prothese op rust gezond te houden. Bewaar de prothese na reiniging in een bakje schoon water. Borstel de prothese ’s morgens opnieuw voordat u deze in de mond van uw kind of cliënt terugplaatst.

      Prothesereinigingsmiddelen

      Er zijn diverse prothesereinigingsmiddelen op de markt. Het waterstofperoxide dat er in zit heeft een antibacteriële werking. Een reinigingsmiddel remt of verwijdert verkleuringen van o.a. koffie, thee, wijn en tabak en is verfrissend. Een reinigingsmiddel lost geen tandplak op. Hiervoor is borstelen noodzakelijk. Overmatig gebruik van deze reinigingsmiddelen kan de prothese beschadigen. Het kunstgebit kan verbleken en het oppervlak kan ruwer worden. Voor uw kind of cliënt kan een prothesereinigingstablet levensbedreigend zijn. Ook kan schade aan de slokdarm optreden als uw kind of cliënt de tablet voor een snoepje aanziet. Aangeraden wordt daarom dagelijks water en vloeibare zeep en één keer per week azijn te gebruiken.

      Reinigen implantaten

      Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte (elektrische) tandenborstel met fluoridetandpasta en gebruik daarbij tandenstokers of ragers. Mondhygiëne is bij implantaten erg belangrijk, ook voor mensen met een beperking. Bij een slechte mondhygiëne kan uw kind of cliënt zijn implantaat verliezen.

      Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel en tandpasta, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van de tandarts of mondhygiënist. Op voorschrift van de tandarts of mondhygiënist kunt u eenmaal per dag chloorhexidinegel rondom het implantaat aanbrengen en de gebitsprothese eroverheen plaatsen.

      Als u voedselresten en tandplak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken. Bekijk ook de juiste poetshouding, methoden om de mond te openen en de poetsinstructie.

      Voor meer informatie over mond- en gebitsproblemen, mondverzorging en mondgezondheid van mensen met een verstandelijke beperking kunt u terecht bij of op:

      • Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) biedt informatie over tandheelkundige zorg voro mensen met een beperking.
      • Centraal Overleg BIJzondere Tandheelkunde (COBIJT) geeft een overzicht van de in Nederland gevestigde Centra voor Bijzondere Tandheelkunde.
      • Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) geeft een overzicht van de in Nederland werkende kindertandartsen.
      • De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). De website informeert over het werk van de logopedist: het ontwikkelen en waar nodig het herstel van mondfuncties. Stoornissen

        in de mond kunnen ontstaan door neurologische aandoeningen of ziektes.

      • LFB is een belangenvereniging door mensen met een verstandelijke beperking die opkomt voor de belangen van mensen met een verstandelijke beperking.
      • Kiesbeter.nl is een openbare zorgportal bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid. De gehandicaptenzorg in Nederland kan op basis van geboden zorg, dienstverlening en huisvesting worden gezocht en vergeleken. De site biedt ook algemene informatie over gehandicaptenzorg.

    • Verzorging van het gebit bij mensen met een verstandelijke beperking

      Iedereen is gebaat bij een gezonde mond. Met een gezonde mond kun je goed eten en drinken. Ook ziet een frisse mond er mooi uit. Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op problemen in de mond. De motoriek is vaak zwak of helemaal beperkt. In de mond uit dat zich bijvoorbeeld in slappe lip-, tong- en wangspieren. Maar ook een afwijkende tandstand, spierspanningen, gebitsbeschadiging door vallen of stoten (epilepsie) of voeding kunnen moeilijkheden in de mond geven. Met een goede mondverzorging houdt u de tanden en het tandvlees van uw kind of cliënt gezond. Bij verschillende leeftijden horen andere mondproblemen. Of u nu bij een kind of bij een volwassene met een verstandelijke beperking het gebit poetst, u zult in meer of mindere mate tegen dilemma’s aanlopen. Hier leest u de meest voorkomen- de problemen en geeft oplossingen voor een goede mondverzorging.

      Tandplak en gaatjes

      Tandplak is een wit-gelig laagje dat je moeilijk kunt zien. Het ontstaat op én tussen de tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. In tandplak zitten bacteriën. Die bacteriën zetten koolhydraten, zoals suiker en zetmeel uit voeding en dranken, in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes (cariës) in het gebit.

      Tandplak en ontstoken tandvlees

      Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen heen en bloedt niet als de tanden gepoetst worden. Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Als u de tandplak op en tussen de tanden niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat het tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Zo raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zelfs het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Ernstige tandvleesproblemen kunnen leiden tot het verlies van tanden en kiezen.

      Gaatjes en tandvleesontstekingen zijn infectieziekten met zowel gevolgen voor de mondgezondheid als de algemene gezondheid.

      Hoe haalt u de tandplak weg?

      Tandenpoetsen is de basis van een goede mondhygiëne. Het is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Voor uw kind of cliënt zelf is tandenpoetsen waarschijnlijk te moeilijk. Daarvoor is uw hulp nodig. Maar veel kinderen of cliënten wenden nogal eens hun hoofd af of duwen de borstel weg met hun tong. Ze bijten bijvoorbeeld op de borstel, kokhalzen, hebben strakke wangen, lippen en tong, klemmen de kaken op elkaar, hebben ernstig bloedend tandvlees en pijnreacties of bieden op een andere manier verzet. Een goede houding en de juiste hulpmiddelen maken het tandenpoetsen bij uw kind of cliënt makkelijker. Poets de tanden tweemaal per dag zorgvuldig en niet te krachtig. Gebruik hiervoor de poetsinstructie. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten. Dus neem de tijd! Kies zelf een moment op de dag dat u aandacht aan mondverzorging bij uw kind of cliënt kunt besteden, bij voorkeur ’s ochtends na het ontbijt en ‘s avonds voor het slapen.

      Het Ivoren Kruis adviseert tweemaal per dag de tanden twee minuten te poetsen, maar realiseert zich dat dit in niet alle situaties haalbaar is. Eén keer per dag de tanden zorgvuldig poetsen is beter dan twee keer per dag ‘half. Vraag andere tips en adviezen om de tanden van uw kind of cliënt te poetsen aan uw tandarts of mondhygiënist.Kies een goede tandenborstel

      Kies voor een elektrische tandenborstel met een kleine borstelkop. Elektrische tandenborstels verwijderen bij een juist gebruik meer tandplak dan handtandenborstels. Aan poetsen met een elektrische tandenborstel moet uw kind of cliënt beslist wennen. Neem daar twee weken de tijd voor. Lukt het ook na die periode niet om elektrisch te poetsen? Kies dan voor een handtandenborstel met zachte haren en een kleine borstelkop. Ook kunnen de tanden van volwassenen met een kinderborstel worden gepoetst, als daarmee weerstand bij uw volwassen kindof cliënt wordt verminderd. Voor alle borstels geldt: vervang de tandenborstel elke drie maanden of als de haarbosjes uit elkaar gaan staan.

      Gebruik fluoridetandpasta

      Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur. Gebruik daarom een tandpasta met fluoride. U kunt met fluoridetandpasta poetsen ook als uw kind of cliënt na het poetsen niet kan spoelen. Het inslikken van een klein beetje tandpasta is niet erg. Soms kan het nuttig zijn zonder tandpasta te poetsen. Smeer dan na de poetsbeurt met uw vinger wat fluoridetandpasta op de tanden. Zo brengt u toch fluoride op de tanden aan.

      Het fluoride-basisadvies luidt:

      • 0 en 1 jaar, vanaf het doorbreken van de eerste tandjes: éénmaal per dag poetsen met fluoridepeutertandpasta
      • 2, 3 en 4 jaar: tweemaal per dag poetsen met fluoridepeutertandpasta
      • 5 jaar en ouder: tweemaal per dag poetsen met fluoridetandpasta
      • Voor alle leeftijden: alle andere vormen van fluoridegebruik in overleg met tandarts of mondhygiënist

      Mogelijk zal uw tandarts of mondhygiënist het gebruik van extra fluoride voor uw kind of cliënt adviseren.

      Gebruik een tandenstoker of rager tussen de tanden

      Met een tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen de tanden en kiezen niet goed schoonmaken. Dat geldt zowel voor een handtandenborstel als een elektrische tandenborstel. Gebruik daarom voor de tussenruimten een tandenstoker of een rager. Een goede tandenstoker is van hout, driehoekig van vorm met een platte kant en loopt toe in een punt. Ze kunnen verschillen van dikte. Bij grotere tussenruimten kunt u dikkere stokers gebruiken. Bij smallere tussenruimten kiest u een dunnere variant. Ook ragers zijn er in allerlei vormen en maten. Gebruik een tandenstoker of rager zo mogelijk eenmaal per dag. Kies zelf een geschikt moment, bijvoorbeeld in de middag als het iets rustiger is. Vraag uw tandarts of mondhygiënist welke tandenstoker of rager u het beste bij uw kind of cliënt kunt gebruiken en vraag om een instructie. Zie ook de instructie in deze brochure.

      En als poetsen niet lukt?

      Soms is het niet mogelijk een tandenborstel te gebruiken. Een gaasje of een vingertandenborstel met fluoridetandpasta kunnen praktische vervangers zijn. Als ook deze vorm van tandenpoetsen niet mogelijk is, kan een spoelmiddel of mondspray op basis van chloorhexidine uitkomst bieden. Deze stof vermindert de werking van schadelijke bacteriën in de tandplak. Overleg voor het gebruik altijd eerst met uw tandarts of mondhygiënist en vraag om een instructie. De tanden kunnen namelijk verkleuren door het gebruik van een middel met chloorhexidine.

      Naar de tandarts of mondhygiënist

      Ga met uw kind of cliënt minimaal tweemaal per jaar naar de tandarts of mondhygiënist. Het gebit wordt dan goed gecontroleerd en u krijgt begeleiding de mond gezond te houden. Ingrijpende behandelingen kunnen zo worden voorkomen. Is er sprake van pijn? Stel een bezoek niet langer uit en maak een afspraak. De tandarts of mondhygiënist kan ook aangeven dat hij de frequentie van het bezoek voor uw kind of cliënt wil verhogen. Niet alle tandartsen zijn ervaren in het behandelen van mensen met een beperking. Zij zullen bijvoorbeeld naar een collega verwijzen of naar een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. Via de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) en het Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde (Cobijt) kunt u in contact komen met een dergelijk centrum. U heeft van uw huistandarts een verwijsbrief nodig

  • Wachtkamerfolder Je mond, fris & gezond!
    • Een frisse mond ziet er mooi uit

      Met een gezonde mond kun je probleemloos eten en drinken. En een frisse mond ziet er natuurlijk mooi uit. Met een goede mondverzorging houd je dat ook zo. Weet jij eigenlijk wat je moet doen om je mond gezond te houden?

    • Nuttige tips voor mondverzorging

      Tandenpoetsen, iedere dag twee keer

      Tandenpoetsen vormt de basis voor een goede mondhygiëne. Het is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Poets daarom tweemaal per dag je tanden zorgvuldig en niet te krachtig. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten. Dus neem je tijd!

      Ook tussen je tanden

      Met een tandenborstel alleen kun je de ruimten tussen je tanden en kiezen niet altijd goed schoonmaken. Het maakt hierbij niet uit of je een handtandenborstel of een elektrische tandenborstel gebruikt. Met geen enkele tandenborstel kom je er goed tussen. Je tandarts of mondhygiënist kan je adviseren de ruimten tussen je tanden en kiezen eenmaal per dag te reinigen met ragers, flossdraad of tandenstokers. Vraag je behandelaar welk hulpmiddel het beste bij je past en hoe je het moet gebruiken.

      Kies een goede tandenborstel

      Kies een zachte borstel met een kleine borstelkop. Vervang de tandenborstel elke drie maanden of eerder als de haarbosjes uit elkaar gaan staan. Effectief tandenpoetsen kan ook met behulp van een elektrische tandenborstel. Deze maakt de juiste poetsbeweging. Zo kun je je beter concentreren op het plaatsen van de borstelkop in je mond. Ook hier geldt: een nieuwe opzetborstel verwijdert meer tandplak dan een borstel die aan vervanging toe is.

      Gebruik fluoridetandpasta

      Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur. Gebruik daarom tweemaal per dag  fluoridetandpasta met 1.000 - 1.500 ppm*) fluoride (zie verpakking).

      Eet of drink maximaal zeven keer per dag

      In frisdrank, vruchten(sap), yoghurtdrank en wijn zitten behalve suikers ook zuren. Het zuur proef je nauwelijks. De suiker overheerst de zure smaak. Zuren tasten je tandglazuur aan. Daardoor slijt je gebit. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten je eet of drinkt. Hoe vaker je dat doet en hoe langer je zure producten in je mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop je eet of drinkt is van invloed. Kies daarom voor drie hoofdmaaltijden per dag en neem maximaal vier keer per dag iets tussendoor. Je gebit krijgt zo voldoende kans om zich te herstellen.

      Neem maximaal twee keer zuur fruit per dag en drink frisdrank en andere zure dranken met mate. Water, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor je gebit.

      Gebruik geen zure producten één uur voor het tandenpoetsen

      Het zuur tast namelijk het tandglazuur aan. De borstel en de tandpasta hebben een schurende werking. Als je direct na het eten of drinken van zuur je tanden poetst, kun je het tandglazuur gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt je gebit dus nog sneller.

      Suikervrije kauwgom beschermt je gebit

      Wist je dat speeksel je gebit beschermt tegen tanderosie? Speeksel neutraliseert namelijk de zuren uit voedsel en dranken. Als je kauwgom kauwt, activeer je de productie van speeksel. Kies voor een suikervrije kauwgom. Xylitol is een natuurlijke zoetstof. Xylifresh kauwgom met 100% xylitol helpt tandplak voorkomen en wordt aanbevolen door het Ivoren Kruis.

      Bezoek je tandarts

      Ga tweemaal per jaar naar de tandarts of mondhygiënist. Dan wordt je gebit goed gecontroleerd en krijg je begeleiding je mond gezond te houden.

      *) = parts per million

    • Weg met die tandplak

      Voorkom gaatjes

      Om je mond gezond te houden, moet je tandplak verwijderen. Dit wit-gele laagje is moeilijk zichtbaar en ontstaat op én tussen je tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Die zitten nu eenmaal in je mond. In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd (bijvoorbeeld frisdrank), maar er zitten ook van nature suikers in producten (bijvoorbeeld fruit). De bacteriën in je mond zetten suikers en zetmeel om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in je gebit.

      Voorkom ontstoken tandvlees

      Tandplak veroorzaakt bovendien ontstoken tandvlees. Als je de tandplak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat je tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zich uitbreiden en het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Uiteindelijk kan er zoveel kaakbot verdwijnen dat je tanden en kiezen los gaan staan.

      Doe de tandplaktest

      Heb jij goed gepoetst? Is alle tandplak verdwenen? Check je poetsprestaties met een tandplakverklikker. Het is een handig hulpmiddel om tandplak zichtbaar te maken. Kauw na het tandenpoetsen op de tablet en verspreid de kleurstof met je tong over je tanden en kiezen. Spoel daarna de overtollige kleurstof weg met een klein slokje water. Zie je nog rode plekken op je tanden? Dat is tandplak. Beter poetsen dus!

  • Wisselen
    • Afwijkingen in de ontwikkeling van het kindergebit

      In sommige gevallen verloopt de ontwikkeling van het gebit afwijkend. Je tandarts of mondhygiënist ziet dat tijdens de periodieke controle. In overleg zal hij maatregelen nemen. De volgende afwijkende ontwikkelingen vragen om een advies van je behandelaar:

      • Je kind is bijna acht jaar en wisselt nog niet.
      • Er zitten meer dan zes maanden tussen het wisselen van een tand of kies aan de linker en de rechter kaakhelft.
      • Er komt een nieuwe tand of kies door, maar de melktand of -kies zit nog steeds vast. De nieuwe tand of kies verschijnt dan voor of achter de melktand of -kies.
      • Je zoon of dochter heeft een langere tijd pijn bij het wisselen dan zijn leeftijdgenoten.

      Let op: een goede mondhygiëne blijft noodzakelijk, ook als tandenpoetsen pijn doet.

    • Behandelingen tijdens het wisselen bij kinderen

      Gaatjes in het melkgebit

      Het meest voorkomende probleem bij het melkgebit zijn gaatjes, ook wel cariës genoemd. Meestal beginnen die in de kiezen. Gaatjes kun je voorkomen door zorgvuldig tandenpoetsen en een verstandig voedingspatroon. Ook kun je hiermee beginnende gaatjes stoppen en voorkomen dat een gaatje groter wordt. De tandarts of mondhygiënist zal een passend advies geven over voeding en tandenpoetsen. Gaatjes die toch groter worden, kunnen pijn of ontstekingen veroorzaken. Daardoor kan ook schade ontstaan aan het blijvend gebit. Soms moet de tandarts of mondhygiënist de cariës verwijderen (boren) en de kies vullen. Hij legt jou en je zoon of dochter graag uit waarom hij voor welke aanpak kiest.

      Het is om verschillende redenen belangrijk dat een gaatje (cariës) in een melkkies of -tand niet groter wordt:

      • Een gaatje kan leiden tot pijn en ontstekingen.
      • De melkkies moet nog een tijd functioneren om ruimte vrij te houden voor de kies van het blijvend gebit.
      • Een ontsteking in het melkgebit kan het blijvend gebit aantasten.

      Sealen

      Kiezen hebben veel groefjes op het kauwvlak. Daarin ontstaat makkelijk tandplak. Niet regelmatig verwijderde tandplak kan gaatjes veroorzaken. Goed poetsen dus! Als de tandarts of mondhygiënist ziet dat er in het kauwvlak een gaatje ontstaat, kan hij besluiten een laagje aan te brengen. Dit heet sealen. Diepe groeven kan hij door het sealen afdichten. Alleen de blijvende kiezen komen normaal gesproken in aanmerking om te sealen. Dit gebeurt meestal kort nadat ze helemaal zijn doorgebroken. Ook gesealde kiezen moet je goed poetsen.

      Extra fluoride

      Als er gaatjes dreigen te ontstaan, kan de tandarts extra fluoridegebruik adviseren. Zo kan hij adviseren een keer extra de tanden te poetsen of een fluoridemondspoelmiddel te gebruiken. De tandarts kan ook besluiten zelf extra fluoride aan te brengen met behulp van een kwastje of in een lepel. Tandenpoetsen blijft de basis van de gebitsverzorging.

    • Blijvend gebit vervangt melkgebit

      De meeste kinderen wisselen hun tanden vanaf hun 6jaar. De wisselperiode is een heel belangrijke fase in de ontwikkeling van het blijvend gebit. Het doorbreken van de tanden en kiezen van het blijvend gebit gaat volgens een bepaald patroon (zie tekening). De blijvende tand of kies lost als het ware de wortels van de melktand of -kies op. Hierdoor raakt de melktand of -kies los en valt uit. De blijvende tand of kies komt ervoor in de plaats.

      Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. Ze breken achter de laatste melkkies door. Hierdoor liggen ze een beetje verscholen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen.

      Rond het 12e jaar breken, achter de eerste blijvende kiezen, opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.

      Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijn doen, maar je hoeft niet ongerust te zijn.

    • Eten en drinken en het kindergebit

      Behalve goed poetsen, napoetsen en controle door de tandarts of mondhygiënist, is het belangrijk dat je goed op de voeding van je kind let. Op en tussen de tanden en kiezen ontstaat tandplak: een nauwelijks zichtbaar, plakkerig wit-gelig laagje. De bacteriën in de tandplak zetten suikers (bijvoorbeeld uit snoep, koek, frisdrank en fruit) en zetmeel (bijvoorbeeld uit aardappels, pasta, brood of crackers) in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes (cariës) in het gebit. Frisdrank, vruchten(sap) en bijvoorbeeld sportdrank bevatten behalve suikers ook zuren. Deze zuren kunnen het tandglazuur oplossen. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Beperk om gaatjes en tanderosie te voorkomen het aantal eet- en drinkmomenten tot maximaal 7 per dag: 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Stimuleer je kind kraanwater te drinken.

    • Poetsen en napoetsen bij kinderen

      Meestal willen kinderen al op jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Ze doen dit alleen nog niet overal even goed. Poets de tanden bij kinderen totdat ze 10 jaar zijn ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Oudere kinderen kunnen meestal zelfstandig poetsen. Ook dan kan het geen kwaad als je af en toe controleert of de tanden en kiezen schoon zijn. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld tandplakverklikkers. Dat is een rode kleurstof in tabletvorm die tandplak zichtbaar maakt. Je kunt de tabletjes kopen bij de drogist. Levert het (na)poetsen problemen op? Vraag dan advies aan je tandarts of mondhygiënist.

      Let bij het (na)poetsen op het volgende:

      • Poets de tanden van kinderen vanaf 5 jaar 2x per dag met fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
      • Gebruik een speciale borstel voor de kindermond. Kies een variant met zachte haren en een kleine borstelkop. Druk niet te hard. Vervang de borstel als de haren niet meer op één lijn staan. Zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Elektrisch poetsen bij kinderen is niet beter, maar sommige kinderen werken beter mee als je een elektrische tandenborstel gebruikt.
      • Poets in ieder geval 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst.
      • Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd

        tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst.

      • Besteed bij het napoetsen extra aandacht aan de doorbrekende

        achterste kiezen. Plaats de borstel hier dwars op de tandenrij.

      • Draagt je kind een beugel die niet uit kan? Besteed dan extra veel aandacht aan het (na)poetsen. Tussen de beugel en de tanden en kiezen blijft namelijk makkelijk tandplak zitten. Vraag je tandarts of mondhygiënist hoe je het beste kunt (na)poetsen.
      • Gaat het tandvlees ondanks een goede poetstechniek bloeden? Raadpleeg dan je tandarts of mondhygiënist. Misschien heeft je kind extra hulpmiddelen nodig.

    • Tijdelijk scheve tanden in het kindergebit

      De tanden van het blijvend gebit kunnen enigszins scheef doorbreken. Soms breken veel tanden tegelijk door. Dan lijkt het net alsof er ‘teveel’ tanden en kiezen in dat kleine mondje zijn gekomen. Dat is niet erg, want de kaak groeit nog even door. Dan komt er dus meer ruimte voor het blijvend gebit. Vaak komt het met de stand van de tanden uiteindelijk vanzelf goed.

    • Verschillen tussen het melkgebit en het blijvend gebit

      De snijtanden van het blijvend gebit hebben een kartelrand. Melktanden hebben die niet. De kartelrand bestaat uit drie bobbeltjes op het snijvlak. De karteling verdwijnt in de loop van de tijd door natuurlijke slijtage.

      Blijvende tanden en kiezen hebben sterker glazuur dan melktanden en -kiezen. Naast de witte melktanden lijken de blijvende voortanden donkerder en/of geler van kleur. Dit is normaal. Poetsen helpt niet om ze lichter van kleur te krijgen.

    • Verzorging bij het wisselen

      Duimzuigen

      Veel peuters zuigen op hun duim, speen of vinger. Sommige kinderen persen hun tong bij het slikken tegen het gehemelte en drukken hem tussen de boven- en ondertanden. Duim-, vinger- of speenzuigen en tongpersen beïnvloeden de stand van de tanden. Probeer je kind het zuigen en tongpersen af te leren. Doe dat vóór het doorbreken van de blijvende voortanden. Geef bijvoorbeeld iets in handen of leid je kind overdag af. Of beloon je kind als het een bepaalde tijd is gestopt. Krijg je verkeerde gewoonten niet afgeleerd? Vraag dan je tandarts of mondhygiënist om advies.

    • Wat te doen bij een ongeval?

      Door een ongeval kan een tand uitvallen of beschadigen. Neem in zulke situaties direct contact op met je tandarts. Zoek zo snel mogelijk alle losse stukjes of de complete tand op en ga ermee naar de tandarts. Plaats een uitgevallen melktand nóóit terug. Daarmee kun je de nieuwe blijvende tand beschadigen. Houd een uitgevallen tand of een afgebroken stuk tand vochtig, het liefst met melk. Spoel de tand bij voorkeur niet af onder de kraan. Geen melk binnen bereik? Bewaar de tand of het tanddeel dan los in de mond van de ouder/verzorger, bij voorkeur in de ruimte tussen de kiezen en de wang.

  • Wortelkanaalbehandeling
    • Geeft een wortelkanaalbehandeling napijn?

      Na het reinigen van de wortelkanalen kunt u eventueel napijn krijgen, die enkele dagen kan aanhouden. U kunt de napijn met een goede pijnstiller onderdrukken. Een antibioticum is meestal niet nodig.

    • Hoe lang duurt een wortelkanaalbehandeling?

      De duur van een wortelkanaalbehandeling is afhankelijk van het aantal wortelkanalen. Tanden hebben meestal één wortel. Kiezen hebben er vaak meer. De behandelingstijd varieert daarom van een half tot anderhalf uur. Vaak kan de tandarts de wortelkanaalbehandeling in één keer afmaken. Soms moet u een aantal keren terugkomen.

    • Is een wortelkanaalbehandeling pijnlijk?

      Een wortelkanaalbehandeling is met een verdoving meestal niet pijnlijk.

    • Kan een wortelkanaalbehandeling bij iedere tand of kies worden uitgevoerd?

      Soms kan uw tandarts geen wortelkanaalbehandeling uitvoeren, omdat er bijkomende problemen zijn. Het kan voorkomen dat de tand of kies moet worden verwijderd. Met uw tandarts kunt u de mogelijke oplossingen bespreken voor de vervanging van uw verloren tand of kies. Denk bijvoorbeeld aan een brug.

    • Ontstoken tandweefsel geneest niet meer

      Tanden en kiezen bestaan uit een kroon en één of meer wortels. De kroon is het deel dat u ziet. De wortels ziet u niet. Die zitten onder uw tandvlees in de kaak verankerd. In iedere wortel loopt een kanaal, het wortelkanaal. Hierin zitten zenuwvezels en kleine bloedvaten. Dit levend weefsel wordt ook wel pulpa genoemd. Als het weefsel ontstoken is of ontstoken is geweest, voert de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit.

    • Verkleurt een tand of kies na een wortelkanaalbehandeling?

      Een tand of kies verkleurt meestal niet na een wortelkanaalbehandeling. Als er toch enige verkleuring ontstaat, kan uw tandarts die meestal verhelpen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Vraag uw tandarts om advies.

    • Waardoor ontstaat ontstoken tandweefsel?

      Door tandbederf of door een lekkende vulling kan uw tandweefsel ontstoken raken. Een harde klap op uw tand kan ook een aanleiding zijn. Bacteriën zijn meestal de veroorzakers van de ontsteking. Voelen uw tanden of kiezen gevoelig aan bij het drinken van koude of warme dranken? Dat kan een eerste signaal zijn. Soms geeft de ontsteking geen klachten, maar ook hevige pijnklachten komen voor. Uw tandarts moet het ontstoken tandweefsel verwijderen, anders zal het afsterven. Wanneer het tandweefsel niet wordt verwijderd, kan de ontsteking zich naar uw kaakbot uitbreiden. Hierdoor kan kaakbot rondom de tanden en kiezen verloren gaan. Uiteindelijk kan zoveel kaakbot verdwijnen dat de tanden en kiezen los gaan staan of zelfs uitvallen. U merkt een kaakbotontsteking bij het dichtbijten. Uw tand of kies kan dan te hoog aanvoelen.

    • Wat gebeurt er tijdens een wortelkanaalbehandeling?

      Tijdens een wortelkanaalbehandeling verwijdert de tandarts het ontstoken tandweefsel. Ontstoken tandweefsel geneest niet meer. Het is een onomkeerbaar proces. Daarom haalt uw tandarts het ontstoken weefsel weg. Een wortelkanaalbehandeling wordt ook wel kanaal- of zenuwbehandeling genoemd.

      De wortelkanaalbehandeling

      De wortelkanaalbehandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving als uw tandweefsel nog (gedeeltelijk) 'levend’ is. Een verdoving is soms niet nodig als uw tandweefsel al is afgestorven. Vaak maakt uw tandarts een of meer röntgenfoto’s. Zo heeft hij een goede controle over het verloop van de behandeling. Uw tandarts maakt eerst uw tand of kies open en verwijdert het ontstoken weefsel. Daarna reinigt hij het kanaal met kleine vijltjes en spoelt hij het met een desinfecterende spoelvloeistof. Vervolgens worden de kanalen gevuld. Na de wortelkanaalbehandeling maakt uw tandarts uw tand of kies weer dicht met een vulling. Als de kies is verzwakt, kan een kroon nodig zijn. Een tand of kies die op deze wijze is behandeld, kan nog lange tijd mee.

  • Zwangerschap en mondgezondheid
    • Meer kans op ontstoken tandvlees

      Je kent vast het praatje wel dat elk kind een tand kost. Gelukkig is dat niet zo. Door de zwangerschap heb je wel meer kans op het krijgen van tandvleesontstekingen (gingivitis) in de mond. De boosdoener is tandplak. Door een verhoogde hormoonspiegel kan je tandvlees overgevoelig reageren op tandplak. Hierdoor bloedt het sneller, zwelt het op en is het gevoeliger. Als je bovendien minder aandacht besteedt aan de gebitsverzorging en je door je zwangerschap bijvoorbeeld meer snoept, neemt de kans op het krijgen van gaatjes toe.

    • Tandheelkundige behandelingen bij zwangerschap

      Vertel je tandarts of mondhygiënist voorafgaand aan de controle dat je zwanger bent. De eerste drie maanden van de zwangerschap is hij voor de zekerheid terughoudend met het maken van röntgenfoto’s. Soms worden uitgebreide tandheelkundige behandelingen uitgesteld tot na de bevalling. Maar de meeste tandheelkundige behandelingen kun je zonder risico tijdens de zwangerschap ondergaan, ook met verdoving.

    • Voorzorgsmaatregelen bij zwangerschap

      Met een juiste gebitsverzorging hoeft je gebit niet te lijden onder je zwangerschap. Eigenlijk is het een kwestie van zorgvuldig blijven poetsen, tweemaal per dag. Houd ook de ruimten tussen de tanden en kiezen goed schoon met ragers, flossdraad of tandenstokers. De verleiding is misschien groot om tandvlees dat bloedt (en dus ontstoken is) te ontzien. Bovendien is het verleidelijk om in geval van misselijkheid de achterste kiezen niet te poetsen. Houd juist deze plekken extra goed schoon. Een tandenborstel met een kleine kop is bij misselijkheid beter te verdragen. Gebruik niet te vaak zoetigheid en dranken waar suiker in zit. Bezoek zo nodig je tandarts of mondhygiënist een keer extra als je vragen hebt.

      Let op: overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan tanden en tandvlees

      Misselijk

      Vaak gaat een zwangerschap gepaard met misselijkheid. Sommige vrouwen zijn zo misselijk dat ze regelmatig moeten overgeven. De verleiding is groot om direct daarna je tanden te poetsen om die vieze smaak in je mond kwijt te raken. Toch kun je dat beter niet doen. Maagzuur tast het tandglazuur aan. Ook hebben de borstel en de tandpasta een schurende werking. Als je direct na het overgeven je tanden poetst, kun je het tandglazuur  gemakkelijk wegpoetsen. Spoel je mond liever met water of een mondspoelmiddel.

    • Zorg goed voor het kindergebit

      Als de baby er is, wil je natuurlijk ook goed voor het kindergebit en zijn mondgezondheid zorgen. Die zorg begint zodra het eerste tandje is doorgebroken. De leeftijd waarop kinderen hun eerste tandjes krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de zes en negen maanden.

      Tips voor een gezond kindergebit:

      • Poets zodra het eerste tandje is doorgebroken zorgvuldig met een speciale kindertandenborstel en gebruik fluoridepeutertandpasta.
      • Poets de tanden van je kind tot het tweede jaar één keer per dag. Ga vanaf het tweede jaar tweemaalper dag poetsen.
      • Stap zo vroeg mogelijk over van een zuigfles op een drinkbeker. De meeste kinderen kunnen al vanaf negen maanden uit een beker leren drinken. Beperk het gebruik van de zuigfles.Vaak kleine beetjes sap sabbelen uit een zuigfles kan het melkgebit op ernstige wijze aantasten.
      • Geef geen flesje mee naar bed. Ook niet met melk. Want ook in melk zit van nature suiker dat tandbederf kan veroorzaken. Een flesje met water is niet schadelijk.

    • Zwangerschap en mondgezondheid

      Tijdens je zwangerschap heb je meer kans op het krijgen van tandvleesproblemen en gaatjes. Over het algemeen kun je die met extra aandacht voor de verzorging van je gebit voorkomen.